Voor kasteelheer Robert maakte je 17 panelen

(voor Odilon Redon (1840 - 1916))

Je bent geboren als Bertrand-Jean Redon op 20 april 1840 in Bordeaux, in een rijk gezin. Jouw moeder heette Odile Marie Guérin, waardoor jij de bijnaam Odilon kreeg. Jouw vader heette Bertrand Redon. Je begon op jonge leeftijd al te tekenen en op jouw tiende kreeg je op school een tekenprijs. Op jouw 15-de begon je met tekenlessen. Op aandringen van jouw vader ging je architectuur studeren, maar je slaagde niet voor de toelatingsexamens aan de École des Beaux-Arts in Parijs. Je keerde naar Bordeaux terug, waar je met beeldhouwen begon. Je kreeg eveneens les in etsen en steendruk van Rodolphe Bresdin (1822 - 1885).

De kunstwerken van Bresdin werden volop gewaardeerd door o.a. Charles Baudelaire, Théophile Gautier, Joris-Karl Huysmans, Robert de Montesquiou en André Breton.

In 1864 was je korte tijd de leerling van Jean-Léon Gérôme. Jouw 13 jaar jongere broer Gaston werd een architect en grafisch kunstenaar. Hij ging wel naar de École des Beaux-Arts en hij was bevriend met de componist Claude Debussy. Van 1870 tot eind 1871 diende je tijdens de Frans-Pruisische oorlog in het leger. Aan het einde van die oorlog ging je naar Parijs, waar je vooral houtskooltekeningen en lithografieën maakte. Je noemde jouw visionaire werken 'Noirs'. Pas in 1878 kreeg jouw werk wat erkenning bij 'Guardian Spirit of the Waters'. In 1879 verscheen jouw eerste verzameling lithografieën 'Dans le Rêve'.

In 1884 verscheen de roman 'À rebours' van Joris-Karl Huysmans, waarin sprake is van een decadente aristocraat, die het tekenwerk van Redon verzamelt. In 1899 exposeerde je samen met de post-impressionistische avant-garde kunstenaarsgroep Les Nabis in de kunsthandelpresentatie van Paul Durand-Ruel. Na 1900 produceerde je geen 'Noirs' meer. Je had een grote belangstelling voor boeddhistische en hindoeïstische religie en cultuur. De verlichte Boeddha kwam steeds meer in jouw schilderwerk terug. Je werd ook sterk beïnvloed door het Japonisme, met voorbeelden als jouw werken 'De dood van de Boeddha', 'De Boeddha', 'Jacob en de engel' en 'Vaas met Japanse krijger'.

In 1899 maakte je voor baron Robert de Domecy (1867 - 1946) 17 decoratieve panelen voor zijn eetkamer in het kasteel van Domecy-sur-le-Vault, nabij Sermizelles in de Bourgogne. Na grote, decoratieve werken in privé-huizen was jouw werk voor Robert het meest imposante. De invloed van de Japanse schilderstijl is overduidelijk. Je maakte ook portretten van Robert's vrouw en van zijn dochter Jeanne. Je illustreerde o.a. de boeken van Gustave Flaubert, Edgar Allan Poe, Iwan Gilkin, Jules Destrée, Edmond Picard en Emile Verhaeren.

In de vroege jaren negentig van de 18-de eeuw had je een religieuze crisis. In 1894-1895 had je een ernstige ziekte, waarna je een veel vrolijker mens werd en waardoor je veel stralender kleuren ging gebruiken. In 1903 kreeg je de Ordre national de la Légion d'honneur. In 1913 publiceerde André Mellerio een catalogus van jouw schetsen en steendrukken, wat jouw populariteit enorm bevorderde. Ondanks jouw roem bleef je een teruggetrokken leven leiden. Helene Kröller-Müller en Andries Bonger waren grote verzamelaars van jouw werk. De surrealisten beschouwden jou als een voorloper, met name door 'De cycloop' en 'Cactusmens'. Je bent op 6 juli 1916 in Parijs overleden. Je werd 76 jaar.