Zielsverbonden met de Godgelijke Katharen

(voor Antonin Gadal (1877 - 1962))

Je bent geboren in 1877 in Tarascon, Zuid-Frankrijk. Je woonde naast de toen al hoogbejaarde amateur-historicus Adolphe Garrigou (1802 - 1897), die gespecialiseerd was in de historie van de vreedzame Katharen. Adolphe zag zichzelf als een beschermer van het geheugen van de Katharen en jij werd zijn leerling. Adolphe werd 'de laatste wetende' genoemd. Zijn zoon Félix werd een bekend historicus, die het totaal oneens met zijn vader was. Je was onderwijzer en door jouw fascinatie voor de Katharen werkte je voor de Touristische Dienst van Ussat-les-Bains, een kuuroord. Je verkende op eigen houtje de Pyrenese grotten, die aanbiddingsplaatsen van de Katharen waren. Door jouw onderzoek kreeg je een helder beeld van de innerlijke mysteries van hun geloof.

De grotten in de Ariègevallei waren een initiatieplek voor de Katharen. In de Eerste Wereldoorlog raakte je zwaar gewond en moest je als leraar rustiger aandoen. Je was conservator van de grotten in de Ariègevallei, waaronder die van Lombrives. Volgens jou moest een kathaar eerst een spirituele proeftijd doorstaan via een tocht door het grottenstelsel van Ussat en Ornolac. Zoiets kon jaren duren, maar het was bedoeld voor drie jaar. De menselijke ziel wordt daarin door de Heilige Geest getransformeerd, net zoals Christus Jezus dat heeft ondergaan via de gedaanteverandering, de dood en de wederopstanding. Daarbij ging de novice in een uitgehouwen of op natuurlijke wijze gecreëerde pentagram zitten. Iets wat de Wicca-hekserij ook doet. Toch was dit vooral jouw visie.

De antropoloog Déodat Roché, die Rudolf Steiner had ontmoet, begon in 1900 een tijdschrift over het katharisme, met uitstekende artikelen. Déodat zag connecties tussen de Katharen en de cultus van Mithras. Voor hem was de burcht van Montréal-de-Sos in Olbier de belangrijkste, kathaarse plaats. Een rotstekening zou de link tussen de Katharen en de Graal zijn. Dit was Montsalvat, de graalburcht, waar de schat van Montségur naartoe was gebracht. Je kreeg hulp bij jouw onderzoek, o.a. van Otto Rahn, die de link tussen de Katharen en de Graal legde. Otto Rahn was een occultist en Nazi-historicus. Op een groot, granieten altaar lag het evangelie van Johannes en in een nis, links van de ingang, werd de Heilige Graal bewaard.

In 1906 werd er in Montségur een beeldje van een duif gevonden, wat meteen als een kathaars symbool werd beschouwd. De witte duif staat voor de Heilige Geest van God. Jij vond een bronzen duif en er waren tekeningen van een duif. In 1955 kreeg je bezoek van Jan van Rijckenborgh en Hennie Stok-Huizer, die in Nederland een rozenkruisersgenootschap hebben opgericht. Zij zien de Katharen als hun spirituele voorouders en jouw ideeën bevestigen dat. In 1958 werd er een spiritueel centrum opgericht en een museum met jouw vondsten. Jouw boeken werden in diverse talen door de Rozekruispers in Haarlem uitgegeven, 'Op weg naar de Heilige Graal' en 'Het erfgoed der Katharen - Het druïdisme'.

Jij vertelde vurig over de oude, hermetische, Egyptische mysterieën met de Katharen. In de Bethlehemgrot werd de novice opnieuw geboren na een geheel innerlijk afscheid van de zichtbare wereld, door de Katharen het Endura genoemd. Tijdens een plechtigheid op 5 mei 1957 is de spirituele beweging van de Rozenkruisers met die van de Katharen verbonden en was jij nauw verbonden met de Internationale School van het Gouden Rozenkruis. Er volgde voor jou een tijd van internationale erkenning als mysticus en historicus.

De spiritualiteit van de Katharen komt voort uit diverse, gnostische richtingen, zoals het manicheïsme (Rumi), de Essenen, het hermetisme en de Egyptische Mysteriën. Jij geloofde in de gnostische christelijkheid. Dat is de bron van het christendom, die nog niet vervuild was door alle masculiene, patriarchale, egocentrische kerkrichtingen. In de Gnosis-overlevering is werkelijk iedereen in staat om als de Godin, als God, als Christus Jezus, als de Heilige Geest te zijn. Daar is geen kerkse, gedisciplineerde dwaalleer voor nodig. Christelijkheid betekent dan ook niets anders dan: gelijk Christus zijn. Dat is iedereen al, maar je moet jezelf daar eerst bewust van worden. Christusbewustzijn ontwikkelen tot de Christusgeest en het Christuslicht. Je overleed in 1962.