Oorlogsgewonden in een cisterciënzer abdij

(voor Norah Nielson Gray (1882 - 1931))

Je bent geboren op 16 juni 1882 aan de West King Street in Helensburgh. Jouw vader George Gray was een scheepseigenaar uit Glasgow en jouw moeder was Norah Neilson. Je kreeg eerst privélessen van twee lokale kunstleraren. In 1901 verhuisde je naar Glasgow, waar je tot 1906 aan de Glasgow School of Art studeerde. Je kreeg daar les van de Belgische schilder Jean Delville, die met Marie Lesseine was getrouwd, en de directeur van de kunstschool Francis Henry Newbery, die met de kunstenares Jessie Rowat was getrouwd.

Je was een kunstlerares aan de St Columba school aan de Duchal Road in Kilmacolm. Hier kreeg je de bijnaam 'Purple Patch'. Je zei herhaaldelijk, dat je kleuren in de schaduwen kunt zien. In 1910 ging je voor het eerst exposeren. Dat was in de Warneuke's Gallery in Glasgow. Je schilderde portretten in jouw eigen atelier in Bath Street.

Tijdens de Eerste Wereldoorlog was je een vrijwillige verpleegster bij de Scottish Women's Hospitals, opgericht door de arts Elsie Maud Inglis. Je werd naar Frankrijk gestuurd. Je wist daar ook schetsen en schilderijen te maken. Jouw schilderij 'Hôpital Auxilaire D'Armée 30, Abbaye de Royaumont' toont de voormalige cisterciënzerabdij Royaumont Abbaye nabij Asnières-sur-Oise, die tot een ziekenhuis was omgebouwd. De cisterciënzer orde is de strengste orde. De afgebeelde, gewonde soldaten moesten net zoveel lijden als de cisterciënzers. Deze abdij behoort sinds het begin van de twintigste eeuw tot de roomse familie Goüin, die uit bankiers en industriëlen bestond/bestaat. Zo was er de bankier/vliegenier Jacques Goüin (1887 - 1917), die door een Duitse piloot dodelijk in zijn longen is geschoten. En zo was er Magdeleine Goüin, gravin de Ganay (1901 - 1949).

Het Imperial War Museum weigerde 'Hôpital Auxilaire D'Armée 30', omdat hun budget op was. Maar jouw tweede schilderij van de abdij werd wel geaccepteerd. Hierop staat de gynaecoloog en Chief Medical Officer van de Scottish Women's Hospital in Royaumont Mary Hannah Ivens, die later een Légion d'honneur en een Croix Guerre ontving. Mogelijk staat haar collega-arts Ruth Nicholson er ook op. Ivens en haar team behandelden ongeveer 11.000 patiënten. In 1918 schilderde je een stijlvol en serieus zelfportret. Je kunt zien dat je afgezien hebt. Na de oorlog schilderde jij vooral jonge vrouwen en kinderen en woonde je in Loch Long. In 1921 en 1923 kreeg je een medaille voor jouw schilderij 'The Belgian in Exile' uit 1915. Het toont een Belgische vluchteling uit Luik, die naar Schotland was gevlucht. Jij was de eerste vrouw, die lid van de Commissie van het Royal Glasgow Institute of the Fine Arts werd.

Jij was één van de Glasgow Girls, samen met o.a. de illustratrice/keramiste Jessie Marion King, de schilderes/borduurster Helen Paxton Brown, die samen met haar goede vriendin Jessie een atelier op 101 St Vincent Street deelde, de glaskunstenares Margaret Macdonald Mackintosh, de schilderes Eleanor Allen Moore, de schilderes/illustratrice Annie French, de kunstenares/borduurster Jessie Newbery, de borduurster Ann Macbeth, de schilderes Elizabeth Metin, de schilderes Stansmore Richmond Leslie Dean, die ook in Volendam werkte, de decoratieve metaalontwerpster De Courcy Lewthwaite Dewar's, de zilversmid Agnes Banks Harvey, de schilderes Christian Jane Fergusson en de Ierse schilderes Evelyn Jane Craslaw.

Jouw schilderij 'Portrait of a Girl in Blue' is duidelijk geïnspireerd door de Japanse prentkunst. Van Gogh was niet de enige. Jouw waterverfschilderij 'October in the Highlands' is door de Celtic Revival beïnvloed. Je was enorm succesvol tijdens jouw leven. Je overleed op 27 mei 1931 in Glasgow door kanker. Je werd 48 jaar. Na jouw overlijden daalde jouw roem, omdat jouw meeste kunstwerken door particulieren is aangeschaft. Jouw zus Tina Gray overleed in 1984 en zij liet ons 'Hôpital Auxilaire D'Armée' na.