De naakte Sappho van Honfleur

(voor Lucie Delarue Mardrus (1874 - 1945))

Je bent geboren op 3 november 1874 op 44, rue des Capucins in Honfleur. De schilder Eugène Louis Boudin en de componist/pianist Éric Alfred Leslie Satie zijn ook in Honfleur geboren. Jouw moeder was Marie Louise Jazet en jouw vader was de advocaat Georges Delarue (1841 - 1910). Jij was de jongste van zes dochters. In 1880 verhuisden jullie naar Parijs, waar jij met het literaire en muzikale milieu in contact kwam.

Kapitein Philippe Pétain (1856 - 1951) wilde met jou trouwen, maar jouw ouders weigerden dat. Hij werd door meerdere vrouwen geweigerd. Hij had vele minnaressen en hij ging vaak naar de bordelen. Hij werd een maarschalk, minister en staatshoofd. Op 24 oktober 1940 schudde hij de hand van Hitler en op 15 augustus 1945 werd hij wegens hoogverraad in het Fort de Pierre-Levée nabij Port-Joinville op L'Île-de 'Yeu gevangen gezet. Zijn laatste maand verbleef hij in een huis te Port-Joinville. Hij is in Port-Joinville begraven.

Jij zag jouw prozawerken als voedsel, alleen jouw poëzie vond je werkelijk waardevol. De Franse schoolkinderen leerden minstens één gedicht van jou. Je schreef over jouw liefde voor Normandië en het verlangen om te ontsnappen. Je schreef over de vissers van Honfleur. Je was ook een beeldhouwster, historica, ontwerpster, journaliste en cartooniste. Op 5 juni 1900 trouwde jij in het 2-de arrondissement van Parijs met de voortreffelijke oriëntalist Joseph-Charles Mardrus, geboren op 11 november 1868 in Caïro en van Armeense afkomst. Hij was bevriend met de couturier Paul Poiret, getrouwd met Denise Boulet, met wie hij vijf kinderen kreeg; Rosine, Martine, Colin, Perrine en Gaspard. Zijn zus, de mode-ontwerpster Marie Nicole Poiret, trouwde met de meubeldecorateur/ontwerper André Groult, met wie zij twee dochters kreeg; de romanschrijfster Benoîte Groult en de schrijfster Flora Groult.

Jij reisde vele keren met Joseph-Charles naar Noord-Afrika, Egypte, Syrië, Turkije en Italië. Daar maakte je verhalen van en je fotografeerde de belevenissen. Je werd de minnares van de schrijfster Natalie Clifford Barney, de schilderes Romaine Brooks, de zangeres Germaine de Castro, Impria de Heredia en Valentine Ovize. In 1901 verscheen jouw dichtbundeldebuut 'Occident' bij éditions de la Revue blanche in Parijs. In 1902 verscheen 'Fervour', in 1904 'Horizons', in 1908 'La Figure de proue' en in 1918 'Souffles de tempête'. In 1908 verscheen jouw debuutroman 'Marie, fille-mère' bij E. Fasquelle in Parijs. In 1909 verscheen 'Le Roman de six petites filles', in 1910 'L'Acharnée', 'Comme tout le monde' en 'Par vents et marées'. In 1911 'Tout l'amour' en in 1912 'L'Inexpèrimentée' en 'La monnaie de singe'. Daarna verschenen er nog 38 romans, met als laatste in 1945 'La Perle magique'.

In juli 1914 maakte de Joodse beeldhouwer/schilder Raphael Schwartz een marmeren buste van jou. Hij heeft zichzelf op 3 augustus 1942 in Pau opgehangen, omdat de nazi's hem wilden arresteren om hem naar het interneringskamp in Gurs te brengen. Hij werd 67 jaar. In de Eerste Wereldoorlog was je een verpleegster in ziekenhuis 13 in Honfleur. Rond 1915 zijn Joseph-Charles en jij gescheiden. Jij verhuisde naar 17-bis, quai Voltaire in Parijs, waar je van 1915 tot 1936 woonde. Voorheen stond daar een klooster van de Orde van Theatinen, in 1524 gesticht door San Gaetan di Thiene. Hun kerk was de Sainte-Anne-la-Royale, gebouwd door de architect/priester/schrijver Camillo Guarini, maar nooit voltooid. Jij schreef er vele boeken en je gaf lezingen. Op nummer 15 had Eugène Delacroix een atelier. De schilders Camille Corot en Horace Vernet waren er huurders. Op nummer 19, in L'Hôtel du quai Voltaire, schreef Charles Baudelaire zijn 'Les Fleurs de Mal'. Richard Wagner voltooide er 'Die Meistersinger von Nurnberg' en Oscar Wilde, Camille Pissarro en Jean Sibelius verbleven er.

In 1927 deed jij mee aan het Franse vrouwenschaakkampioenschap in Parijs. De schaakster/violiste Marie Jeanne Frigard (Grimaud, 1904 - ?) won. Zij werd in de Tweede Wereldoorlog gedeporteerd. Jij woonde weer aan de Rue des Capucins in Honfleur en de laatste drie jaar van jouw leven woonde je in Château-Gontier. Je overleed op 26 april 1945. Je werd 70 jaar en je bent in de cimetière Sainte-Catherine in Honfleur begraven.

Baiser

Renverse-toi que je prenne ta bouche,
Calice ouvert, rouge possession,
Et que ma langue où vit ma passion
Entre tes dents s'insinue et te touche:

C'est une humide et molle profondeur,
Douce à mourir, où je me perds et glisse;
C'est un abîme intime, clos et lisse,
Où mon désir s'enfonce jusque 'au coeur...

- Ah! puisse aussi t'atteindre au plus sensible,
Dans son ampleur et son savant détail,
Ce lent baiser, seule étreinte possible,
Fait de silence et de tiède corail;

Puissé - je voir enfin tomber ta tête
Vaincue, à bout de sensualité,
Et détournant mes lèvres, te quitter,
Laissant au moins ta bouche satisfaite!...

Départ

Une romantique tempête
Aura marqué ce dernier soir,
Je m'en vais, et c'est la défaite,
Et le vent rugit dans le noir.

Je pars demain sans au revoir.
Tout ma maison est défaite.
Caisses, malles... Sur quoi m'asseoir?
À fond de cale, on choit, je guette
Au creux d'un vaisseau sans espoir.