De arrogante politici vlijmscherp neergesabeld

(voor Brian O'Nolan (1911 - 1966))

Jij bent geboren als Brian Ó Nualláin op 5 oktober 1911 in Strabane, aan de rivieren de Foyle en de Mourne. Jouw vader Michael Vincent O'Nolan was een ambtenaar in de Britse HM Customs Service, waardoor hij veel door Ierland, Engeland en Schotland reisde. Hij had scherpe Iers-republikeinse opvattingen en tijdens de vorming van de Ierse Vrijstaat in 1921 werd hij lid van de Irish Revenue Commissioners. Jouw moeder Agnes Gormley kwam uit een Iers-republikeinse familie in Strabane, een grotendeels katholieke en nationalistische stad. Jij was de derde van twaalf kinderen. De anderen waren: Gearóid, Ciarán, Roisin, Fergus, Kevin, Maeve, Nessa, Nuala, Sheila, Niall en Micheál. Jullie vader gaf jullie thuisonderwijs via een zelfgemaakte correspondentiecursus en toen hij voorgoed in Dublin werkte, gingen jullie naar school. Jij ging naar de Synge Street Christian Brothers School, opgericht in 1864 door de kanunnik Edward MacCabe, die aartsbisschop van Dublin en kardinaal werd, en door broeder Edward O'Flaherty, de eerste overste. Jouw roman 'The Hard Life' uit 1961 is een semi-autobiografische roman over jouw schooljaren.

De Congregatie van Christelijke Broeders is in 1802 door de missionaris/pedagoog Edmund Ignatius Rice gesticht. The Christian Brothers in Ierland gebruikten buitensporig en onnodig geweld en lijfstraffen, met vaak levenslang psychologische traumata als gevolg. Er was veel emotioneel, fysiek en seksueel misbruik van kinderen door de Christian Brothers. Daarna ging jij naar Blackrock College, in 1860 opgericht door de priester/schoolmeester Jules Leman, missionaris bij de Congregatie van de Heilige Geest/The Spiritans, gevormd op 27 mei 1703 door Sint Claude-François Poullart des Places, die op 2 oktober 1709 door pleuritis overleed en 30 jaar werd. Hij is begraven in een paupergraf in de kerk van Saint-Étienne-du-Mont. De schrijver Pádraic Ó Conaire ging ook naar het Blackrock College en met zijn vrouw Molly Ni Mhanais kreeg hij 4 kinderen; Eileen, Patrick, Kathleen en Mary Josephine. De schrijver Liam O'Flaherty ging ook naar het Blackrock College. Hij was getrouwd met de schrijfster/journaliste Margaret Barrington en hun dochter is Pegeen. Met Nellie Cohen kreeg Liam de dochter Joyce (1929 - 2010). Andere Blackrock College oud-leerlingen zijn de componist Michael McGlynn, de oprichter van Anúna, en Bob Geldof.

The Spiritans zijn intellectueler en minder geneigd tot lijfstraffen. Jij kreeg Engelse les van de toekomstige, antisemitische aartsbisschop John Charles McQuaid, die de dichter Patrick Kavanagh steunde. Patrick's gedicht 'On Raglan Road' gaat over de driehoeksverhouding tussen Kavanagh, McQuaid en Hilda Moriarty, die Patrick heeft afgewezen. McQuaid is beschuldigd van kindermisbruik, o.a. door het Murphy-rapport uit 2009, door de rechter Yvonne Murphy van het Irish Circuit Court. Jij studeerde aan het University College Dublin, terwijl jij schreef en lid van de Literary and Historical Society was, in 1855 opgericht door kardinaal Sint John Henry Newman, waar James Joyce ook lid van was. Jij werkte mee aan het studentenblad 'Fair Play', o.a. als Brother Barnabas. Jij publiceerde ideeën en thema's, die in jouw debuutroman/meesterwerk 'At Swim-Two-Birds' uit 1939 verschenen. Het werd bij Longman Green & Co uitgegeven. In 1939-1940 schreef jij 'The Third Policeman', in 1967 gepubliceerd onder jouw pseudoniem Flann O'Brian. In 1941 verscheen 'An Béal Bocht' (The Poor Mouth), in 1961 'The Hard Life' en in 1964 'The Dalkey Archive', jouw vijfde en laatste roman. In 1964-1966 schreef jij de zeven hoofdstukken van de onvoltooide roman 'Slattery's Sago Saga', in 1973 verschenen in 'Stories and Plays' en in 2013 in 'The Short Fiction of Flann O'Brian'. In 2010 verscheen het als toneelstuk van Arthur Riordan.

In 1934 heb jij samen met jouw studievrienden het literaire tijdschrift 'Blather' opgericht, wat maar kort bestond. Jij studeerde Duits in Dublin en jij was in 1933-1934 deels in Keulen en Bonn. Jij was ook kort getrouwd met ene Clara Ungerlang uit Keulen, maar bewijzen zijn er niet. In 1935 ging jij als ambtenaar bij het Department of Local Government werken. Na het overlijden van jouw vader op 29 juli 1937 was jij 10 jaar verplicht om jouw moeder, broers en zussen deels te onderhouden. Één broer was een mislukte schrijver, broer Kevin was professor in de klassieke talen van het University College Dublin, broer Micheál was een bekende kunstenaar en broer Ciaran was een schrijver/uitgever. Als ambtenaar was jouw gebruik van pseudoniemen noodzakelijk. Jij was de privésecretaris van minister Seán Thomas O'Kelly, die van 1945 tot 1959 de tweede president van Ierland was. Zijn eerste vrouw was Mary Kate Ryan, een universitair docente moderne talen aan de National University. Kate of Kit overleed op 18 juli 1934 in Bad Nauheim door hartfalen en zij werd 55 jaar. Seán hertrouwde in 1936 met Kate's zus Philomena Frances Ryan. Op 2 december 1948 trouwde jij met Evelyn McDonnell, een typiste in het Department of Local Government. Jullie verhuisden naar Merrion Avenue in Blackrock en later naar andere plekken in Zuid-Dublin.

Jouw alcoholisme verergerde en in jouw krantencolumns maakte jij denigrerende en steeds lichtvaardiger uitlatingen over hoge politici. Dit leidde in 1953 tot jouw gedwongen pensionering uit de ambtenarij. Jouw moeder Agnes overleed in 1956 en zij werd 70 jaar. Jij overleed op 1 april 1966 door een hartaanval, terwijl jij aan keelkanker leed. Jij werd 54 jaar en jij bent in de Deans Grange Cemetery in de zuidelijke buitenwijk Deansgrange van Dublin begraven. Deze begraafplaats werd in 1865 geopend. Jij bent bij jouw ouders en jouw vrouw Evelyn begraven. Evelyn overleed in 1995 en zij werd 85 jaar. De dichters Joseph Campbell en Denis Devlin zijn er ook begraven. Het nichtje van Denis is de schrijfster Denyse Woods Devlin (1958, Boston), die in 2018 haar roman 'Of Sea and Sand' publiceerde en in Inniscara, Cork, woont.

Brian O

• 1
• 2
• 3
• 4
• 5

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 77