Het is midden in de winter. Daarom leven alle aardwormen nu minstens een meter diep onder de grond. Die harde, koude kluiten daarboven... Nee, je zult het wel laten om daar tussen door te kruipen! Maar ver binnen de aarde, ja, daar is het nu juist aangenaam.
Die kronkelende diertjes smullen in 't broeierige zwart van schimmels en verteerde, verzonken…
Zijn muren van houten balken hebben nog bosgeur in zich. Op het zacht glooiende dak wuift een veld van tierig gras.
Men geniet hier van spijzen en drank, waar de gezonde, vrije adem van het wijde water doorheen blaast.…
‘Nee jongen, niks engs, alleen lekker rustig en mooi, en een die heerlijke bosgeur – prachtig toch?’
‘Ik ben blij dat het niet donker is opa. Ik vind het wel spannend.’
Het is een best slim jongetje, maar het ervaren van een bos is hem nog niet echt gegund.…