Met deze laatste pracht wacht de eik de tijd af, dat hij als prachtig woonpaleis voor allerlei insecten, houtwormen en ander klein gedierte mag dienen.…
Hij is de lachende sfinx, hij telt zijn schatkisten rondom zijn droeve imperium, luchtkasteel van letters, letters zijn sluipmoordenaars, houtwormen die hem uithollen.…
Jos zei: ‘Zeg, morgen komt er een werkstudentje, jurist geloof ik, om de vloer op houtworm na te zien en dan te beitsen, oké? Zelf kom ik er niet aan toe, ’t is enorm druk op de bouw.’
Die volgende dag stond HIJ daar, een jonge god gelijk – ze hoefden elkaar maar even aan te kijken of ze waren uit de kleren!
Mar ruikt een bedompte lucht.…