Coevordense herinneringen
Onze gereformeerde pastorie stond aan een drukke snelweg en omdat ik van het autoverkeer niet kon slapen, verhuisde ik naar de zolderkamer, waar ik op een zwartwittvtje naar Tatort, Komansky, Der Alte en Derrick keek. Of ik keek via het dakraam in de verte naar de kleurentelevisie van de koster, die meestal naar voetbal keek. Als ik maar wat zag bewegen. Via het slaapkamerraam van mijn jongste broer klom ik een keer naar de nok van het dak en zag ik de auto's voorbij razen. Als ik naar de winkels liep, liep ik vaak langs de muren van het Kasteel van Coevorden. Daar ergens op een plein heb ik Rita Corita gezien. In een automatenhal deed ik mee aan een schietspel en had ik een week lang de hoogste score, wat me tien gulden opleverde en wat meteen naar mijn moeder ging, omdat ik ook zoiets uit haar beurs had gejat. Mijn vriend Henk en ik waren beiden verliefd op Aaffientje Klingenberg uit Dalen. Ze was rijzig, slank en ze had lang, bruin, krullend haar. Henk is er een tijd mee vandoor gegaan. Ik schreef mijn eerste gedicht voor haar. Door mijn verliefdheid was er weer een dichter geboren.
In het zwembad was het een spannend spelletje om elkanders zwembroek naar beneden te trekken. Mijn schoolvriendin Ellen was er ook. Met haar heb ik voor het eerst getongzoend onder een tunneltje in een park. Ze heeft me later op het schoolplein de benen blauw geschopt, terwijl ik niets terug deed, al wilden de schreeuwende omstanders dat wel. 's Avonds in bad was het een triest gezicht, die twee onderbenen van mij. Hilke Kolthof was de dochter van een arts en zij had in de zesde klas al flinke bollen. Tijdens een uitje naar een natuurgebied heb ik haar op de grond geduwd en tijdens een afgedwongen kus heb ik even snel geknepen. In de zesde klas van meester Blom zat Ellis voor me, op wie ik ook al verliefd was. Ik kon altijd erg genieten van het aanstekelige giechelen van haar. De tekenles kregen we speciaal van juffrouw Ribben en die had echt megagrote watermeloenen, dat wil je niet weten. Ik maakte eens een karakatuur van haar op het schoolbord, wat ze achteloos wegveegde. Wanneer ik een vraag stelde, kwam ze altijd achter mij staan en boog ze diep voorover, zodat haar Cup Z op en over mijn schouders hingen. Verpletterend en intens benauwend. Al dat vlees, het leek wel alsof ze er straf mee uitdeelde en stiekem wist wie die karikatuur met wit krijt had getekend. Als hoogpiepend schoolbordkrijt nam ze wraak. Ik was rood als een biet en ik zweette als een otter.
Mijn jongste broer zat een paar klassen lager en bij hem zat het meisje Goletta in de klas, die ernstig ziek was. Op een dag is zij overleden en dat greep Gustaaf en mij erg aan. Mijn vader had het in zijn preek over haar en dat maakte me erg verdrietig. Mijn vader zei, en dat weet ik nog goed, dat Goletta haar treinticket naar de hemel had gekregen. Ik zag alles altijd beeldend voor me, dus dacht ik dat God dus een soort loketmedewerker bij de NS was.
Met Henk had ik ergens achteraf een soort van een geheim jongenshol. Iets verderop had iemand een wijnhok, waar we stoffige rode wijnflessen vandaan haalden. Die sleepten we naar ons hol, waar we ook vervuilde sexboekjes hadden. Er lag een oud zadel, wat ik gebruikte als de kut van een opblaaspop. Een beetje in de stijl van Jan Wolkers. Ik geloof dat ik nog niet eens een zaadlozing kon krijgen. Hoe bizar is dat en dat ik dat allemaal nog weet. Ik geloof dat we inderdaad van die wijn dronken, hoewel Henk dol was op shandy en mijn alcoholisme inderdaad met dat verraderlijke drankje is begonnen.
Nadat ik bij de kapper was geweest, vonden mijn ouders dat er te weinig af was en werd ik teruggestuurd. Daarna vonden ze nog steeds, dat er te weinig af was en moest ik weer terug naar die kapper, wat ik een complete afgang vond, ook omdat ik van nature volstrekt verlegen ben. Ik was boos op mijn ouders en weer in de kappersstoel zittende, zei ik: 'Scheer me maar helemaal kaal!'. Dat gebeurde en de aanwezige, wachtende klanten lachten zich het apezuur om mij. Ook die vernederingen konden er nog wel bij. Mijn ouders keken raar op toen ze me als Kojac terug zagen. Meester Blom belde in paniek mijn vader op en dacht dat ik een ernstige ziekte had, omdat hij mij in de kerk had zien zitten. Ik had wel vaker last van onbeheersbare driftaanvallen, want toen mijn beugel pijnlijk in mijn tandvlees stak en de bekkebeul het in zijn woonkamer op zijn gemak nog strakker had gezet, heb ik die beugel met enkele ferme trappen op het trottoir vernietigd.
Geplaatst in de categorie: geschiedenis