Zomer 1996
De zomer van 1996 begon met een deceptie. Bjarne kon niet meedoen met de kunstmarkt.
Niet omdat zijn werk van onvoldoende kwaliteit was, maar simpelweg omdat andere kunstenaars zich eerder hadden ingeschreven voor een plek op de markt. Er waren zoveel inzendingen dat er een keuze gemaakt moest worden. En het was zelfs zo dat er voor de komende jaren ook geen nieuwe kunstenaars meer werden uitgenodigd. De markt leek verzadigd, er werden veel meer creatieve werken gemaakt dan verkocht. Bjarne moest een ander plan verzinnen.
Joop van Teil stuurde een bericht over iemand die belangstelling had, maar die kwam op de afspraak niet opdagen. Bjarne deed een werk cadeau aan een bevriende dichter in ruil voor een gedichtenbundel met wat grove taalfouten.
Joshua Eenoog gaf een solovoorstelling op een sinaasappelkist in het Vondelpark, Bjarne keerde halverwege de voorstelling verveeld terug naar huis. Onderweg kwam hij Peter tegen, een vage kennis waarmee hij ooit koffie had gedronken. Hij vroeg naar de gezondheid van Bjarne. Alles gaat goed, had Bjarne hem verzekerd.
Opnieuw een telefoongesprek met zijn bezorgde moeder. Ze was niet bezorgd vanwege Bjarne, ze wilde alleen maar haar verhaal kwijt. Een minutenlange monoloog vol geestelijke armoede en lichamelijke ellende.
De zomer van 1996 eindigde zoals die begonnen was, met een deceptie. Opnieuw had het Amsterdamse dievengilde het op de fiets van Bjarne gemunt. Alleen zijn achterwiel vond hij terug, want daar zat het slot mee aan het rek vast.
Een nieuwe buurman zorgde voor onaangename overlast door een neurotische tik, die vreemde geluiden veroorzaakte.
28 mei 2023
Geplaatst in de categorie: individu