Inloggen
voeg je autobiografie toe

Autobiografieen over werk

Goed bezig. Mijn leven als ict-ondersteuner.

Jules G werkt als " ict-coördinator" voor een tiental Antwerpse scholen. Normaal gezien zou zo iemand verstand moeten hebben van computers. Dat Jules G op dat gebied volkomen onkundig en onwetend is, maakt zijn job er alleen maar boeiender op. Dat blijkt uit het volgende stukje. We laten Jules G zelf aan het woord.

De morgenstond heeft bij mij zelden goud in de mond. Wel hoofdpijn, existentiële onzekerheid (Wie ben ik? Wat doe ik hier? Waar is het toilet?) en een allesoverheersend gevoel dat ik niet opgewassen ben tegen het leven als ict-man. Omstreeks negen uur vertoon ik de eerste tekenen van leven. Spasmen in mijn rechterbeen. Een trillend ooglid. Dorst. Het is eigenlijk al te warm om nog in mijn bed te blijven liggen. Dat én mijn plichtsgevoel als ict-man overreden me om de wrede koele wereld weer te gaan trotseren. Ik grijp mijn rebellerend been en dwing het tot kalmte. Dan glijd ik mijn bed uit en ga op zoek naar mijn pantoffels, die zich tijdens de nacht weer ergens zijn gaan verstoppen. 

Het zijn er geruite met een fluorescerende groene bies, zodat ik ze gauw te pakken krijg. Eén ervan heeft zich onder de mat gewurmd, de andere vind ik in de badkamer naast de tandpasta. Ik stel geen vragen en accepteer de absurdheid van mijn bestaan. Mijn vrouw, een ochtendtype, is al lang vertrokken als ik in de keuken op het koffiezetapparaat afsteven. Na drie kopjes begin ik wat te functioneren. Ik loop al mooi rechtop en bots nergens meer tegenaan. Een blik in de spiegel sterkt me in mijn zelfvertrouwen. Die rustige oogopslag, die fiere houding, geen twijfel mogelijk… Hij is terug: de ict-man!

Tegen half elf vereer ik mijn eerste school met een bezoek. 
De directeur stopt me bij wijze van begroeting een lijstje klussen in de hand waar ik normaal gezien een week mee zoet ben. 'Is dit alles?' vraag ik. Het is sarcastisch bedoeld, maar zijn reactie maakt me duidelijk dat we niet op dezelfde golflengte zitten. 
'Bijna vergeten! De juf van één haar geluidskaart doet het niet meer! En in de zesde klas…'
Ik laat hem even doorrazen en spreid dan pathetisch mijn armen:
'Tel me!' Hij kijkt me wantrouwend aan. Gekken dwingen ontzag af.
'Wat zeg je?'
'Tel me! Met hoeveel ben ik? Wat zie je? Een leger? Of maar één man?'
Hij bevochtigt zijn lippen, waarschijnlijk om nog meer klussen te verzinnen. Maar op dat ogenblik glijdt juf Ingrid langs ons heen en we worden even door haar adembenemende verschijning afgeleid. Juf Ingrid is een van die zeldzame vrouwen die je ’s morgens een hormonale kickstart kunnen bezorgen, nog sterker dan een pot sterke koffie. Ik neem me voor om tijdens de speeltijd in haar klas wat kabels te gaan lostrekken. Wat zal ze me bewonderen als ik haar apparaten terug tot leven wek! Een kuchje van de directeur brengt me terug tot de werkelijkheid. Hij kijkt me ernstig aan, alsof hij wil doorgronden met wie hij te maken heeft. Ik denk dat hij me op het spoor is, dat hij begint te vermoeden dat ik van computers niets af weet. 
'Jules, ik vertrouw erop dat jij de zaken hier regelt?'
Het is een bevel vermomd als verzoek, maar tegen mijn natuur in laat ik het van me afglijden.

Nog voor ik goed en wel aan de slag kan gaan, krijgt de werkvrouw me te pakken. Het gebeurt in de leraarskamer, waar ik me met een stomend kopje koffie verdekt achter de kapstok heb opgesteld. Germaine klinkt energiek en uitgeslapen.
'Jules! Ik dacht al: wat staat daar nu achter de kapstok! ’t Is Jules! Zeg, weet gij wat dat is? Ik zet hem op, mijne computer, en er gebeurt niks. Geen beeld, gene klank, niks niemendal. Zou dat ne virus zijn?'
Lap, daar heb je het weer, denk ik. Een mens wil ongestoord zijn kopje koffie achter de kapstok drinken, maar dat is natuurlijk teveel gevraagd. Ik ben immers de ict-goeroe, de man die het meest mythische toestel van de eenentwintigste eeuw als zijn broekzak kent. En Germaine is één van mijn meest actieve groupies. Elke week komt ze wel met een nieuw raadsel af. Een zeg-weet-gij-wat-dat-is variant waarop ik dan altijd een creatief antwoord moet verzinnen.
'Ne virus', bevestig ik met gezag. Ik werk mijn hete kop koffie in één teug naar binnen en wurm me tussen Germaine en de kapstok naar buiten. Als ik uit haar gezichtsveld ben begin ik gretig aan de koele betegelde gangmuur te likken. Het helpt niet echt, maar mijn tong apprecieert het gebaar. Tijd om de handen uit de mouwen te steken. De lijst! Eén: de printer van het vierde doet het niet. Hm, van printers heb ik niet veel kaas gegeten. Maar ik heb geluk. De vierde klas is verlaten. Ik plak een geel briefje op de printer en schrijf er ‘Kapot’ op. Met vaste hand schrap ik de eerste klus van de lijst. Goed bezig! Ik loop overal even binnen. ‘'Jules!' De kinderen kennen me. Ik ben de man die de computers maakt. Tenminste, dat denken ze. Ik loop doelgericht op een muitende computer af en begin hem streng toe te spreken. Dat vinden ze wel geestig. Een kinderhand is gauw gevuld. Hun meester weet echter van wanten. Hij begint me te bestoken met vragen over het onderhoud van zijn computer. Iets over skannen en de frak menteren of zo, weet ik veel wat dat is. Het zweet breekt me uit. Hier kan ik goed op mijn bek gaan als ik niet oppas! 
'Dat kan inderdaad nooit kwaad', beaam ik. 'Ik zeg altijd: wees vriendelijk voor uw pc en uw pc zal vriendelijk zijn tegen u.' Hij knikt, weet niet goed wat zeggen. Hij is een jonge dertiger, zoals ik ook geweest ben. Een man die weet wat hij wil. Een andere mensensoort dus. Ik begrijp hem, maar hij begrijpt mij niet. Hij denkt dat hij ergens staat, op een vast punt, en dat zijn mening de aard van de dingen beschrijft. Ik denk dat ik me op een dol rondrazende bol bevind in een universum zonder zin. Hij fronst. Ik zie dat hij heel diep zit te graven om mijn technische expertise op de proef te stellen. 
'Die AMD -processors… ', begint hij. Gelukkig valt er op de eerste rij een jongen van zijn stoel. Het gelach en gehoon van de andere kinderen gebruik ik als rookgordijn om er vlug tussenuit te knijpen. In de gang word ik overvallen door de bel. Een echte nog, ijzer op ijzer, met een geluid dat tot op het bot snijdt. Speeltijd. Ik klauter de trappen op naar de tweede verdieping. Onderweg kruis ik juf Ingrid met haar leerlingen en vraag me af of van bovenaf gezien mijn kruin niet kalend is. De tweede klas aan mijn linkerkant, daar moet ik zijn. Snel wat kabels losrukken.

In de leraarskamer heeft Germaine al een kopje koffie voor me klaargezet. 
'Er zitten toch geen virussen in?' grap ik. Ik neem het kopje in mijn handen en blaas geconcentreerd kringetjes in de koffie. Een ict-man stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen! 

Na de speeltijd ga ik in de gang van de tweede verdieping wat flaneren tot de een of andere dame in nood een beroep op me zal doen. Mijn plannetje met de losgetrokken kabels mislukt echter, want de geviseerde juf is ook niet van gisteren. Als ik nonchalant voorbij haar klas kuier zie ik dat ze volop bezig is met de zaak terug aan te sluiten. 
Over naar Plan B. Het tanend vertrouwen van de directeur in mijn ict-vaardigheden opkrikken! Ik wacht beneden mijn kans af en glip dan zijn verlaten bureau binnen. Het stroomkabeltje van zijn pc is in een wip losgewrikt. Hij is sneller terug dan verwacht. Zijn stentorstem achter me doet me in een reflex naar mijn gsm grijpen. Ik gebaar hem om stil te zijn.
'Jules, alles in orde?' Ik trek een gezicht alsof er iemand gestorven is.
'Ja, ja, die AMD-processor', zeg ik duidelijk articulerend in de gsm. 'Die doet het niet meer.' De directeur knikt me toe. Goed bezig! zie ik hem denken. Ik aanvaard zijn onuitgesproken compliment met de vanzelfsprekendheid die wijze mannen siert.
Ik beloof hem dat ik zijn pc bovenaan de lijst zal zetten bij mijn volgende bezoek. Het zweet staat op zijn bovenlip, maar ik laat hem nog wat sudderen tot hij echt gaar is.
'Kun je niet… vandaag…?' aarzelt hij. Ik trek een gezicht alsof hij me een oneerbaar voorstel doet.
'Wel, ik doe het niet voor iedereen', brom ik. 'Maar goed, laat een pot koffie aanrukken en dan fiks ik de zaak wel.'

Door zijn erkentelijkheid realiseer ik me weer waarom ik in deze job ben gestapt: de drang om belangeloos mijn vaardigheden ten dienste te stellen van de gemeenschap. Om dag in dag uit klaar te staan met schroevendraaier en wijze raad. Om mijn schapen door de ict-woestenij naar groene oases te voeren. Om de gratis koffie en om, gewoon, goed bezig te zijn.

Context: Ik werkte een tijdje als "ict-coördinator" voor een tiental Antwerpse scholen. Dit stukje is dus uit het leven gegrepen. Nauwelijks overdreven :)


Zie ook: https://sites.google.com/view/julesgrandgagnage

Schrijver: Jules Grandgagnage, 27 november 2019


Geplaatst in de categorie: werk

5.0 met 7 stemmen 1.602



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)