Academisch genie stortte depressief ineen
(voor Veronica Elizabeth Marian Forrest-Thomson (1947 - 1975))
Je bent geboren op 28 november 1947 in Malaya, een Engelse kolonie op het schiereiland Malakka. Je was het tweede kind van John Forrest-Thomson, een verkoper, en Jean Tait, een lerares.
Vanaf je eerste jaar groeide je op in Glasgow. Je studeerde Engels aan de Universiteit van Liverpool en daarna aan de Universiteit van Cambridge.
Op je zeventiende kreeg je een brief van W.H. Auden, waarin hij jou wilde adviseren bij je dichtwerk.
Op je twintigste studeerde je cum laude af aan de Universiteit van Liverpool. Je promoveerde met je proefschrift 'Poëzie als Kennis: Het gebruik van wetenschap door 19-eeuwse dichters'.
Op je twintigste verscheen je dichtbundeldebuut 'Identi-kit'. Het verscheen bij Outposts Publications onder je naam Veronica Forrest. Op de Universiteit van Cambridge ben je sterk beïnvloed door het werk van professor William Empson via je persoonlijke begeleiders/leraren/dichters J.H. Prynne en Graham Hough.
Op je 22-ste publiceerde je 'twelve academic questions', die grotendeels ook in je tweede dichtbundel 'Language-Games' verschenen, die op je 24-ste verscheen. Voor beide bundels won je diverse prijzen.
Op je 23-ste trouwde je met de literair criticus, de Amerikaanse Jonathan Cutler. Het was een slecht huwelijk en jullie waren al snel van elkaar vervreemd. Na twee jaar zijn jullie gescheiden.
Momenteel is hij professor of English and Comparative Literature aan de Cornell University.
Van je 24-ste tot je 26-ste studeerde je Engels aan de Universiteit van Leicester en je was er lerares, net als aan de Universiteit van Birmingham, waar je werkzaam was, toen er op je 26-ste je gedicht 'Cordelia' or 'A poem should not mean but be' verscheen. Een kernervaring uit je universitaire zoektochten.
Je bent ook beïnvloed door het revolutionaire werk van Roland Barthes, Julia Kristeva en Jacques Lacan, die het (post)structuralistische denken introduceerden. Je bewonderde met name de dichter Ezra Pound, de romancier Gustave Flaubert en de filosofen Wallace Stevens en Ludwig Wittgenstein. Wittgenstein schreef over taalspelen, wat de inspiratie voor 'Language-Games' vormde.
Je schreef enkele kritische studies, o.a. 'Poetic Artifice: A Theory of Twentieth-Century Poetry, dat na jouw overlijden werd gepubliceerd, in 1978 bij Manchester University Press. Het oogstte veel roem en wordt nog vaak geraadpleegd. Je citeerde John Berryman en Sylvia Plath als voorbeelden van dichters, die door nalatigheid passende vormen van expressie vonden, wat resulteerde in zelfdoding.
Je werkte aan een boek over de poëzie van Ezra Pound in relatie tot de poëzie van de 19-de eeuw.
In de nacht van 26 april 1975 heb je zelfdoding gepleegd met een overdosis medicijnen, een week na je optreden tijdens het Cambridge Poetry Festival, waar je het melancholische gedicht 'Richard 2' had voorgedragen.
Je werd zevenentwintig jaar.
In 1976 verscheen je derde dichtbundel 'On the Periphery', die je nog zelf had samengesteld.
In 1990 verscheen 'Verzamelde Gedichten en Vertalingen' en in 1999 'Geselecteerde Gedichten'.
In 2008 verscheen 'Veronica Forrest-Thomson: Verzamelde Gedichten'.
Geplaatst in de categorie: idool