Als surrealistische artiest streed je tegen de fascisten

(voor Claude Cahun (1894 - 1954))

Je bent geboren als Lucy Renée Mathilde Schwob op 25 oktober 1894 in Nantes, in een welvarende, intellectuele, Joodse uitgeversfamilie. Je was een neef van de Frans-Joodse, symbolistische schrijver Marcel Schwob (1867 - 1905), wiens vader bevriend was met Theodore de Banville en Théophile Gautier. Marcel was zwaar verliefd op de hoer Louise en de populaire actrice Marguerite Moreno. Louise overleed na twee jaar liefdescontact door tuberculose. Zijn roman 'Le livre de Monelle' heeft hij aan haar opgedragen. Op 26 1905 overleed Marcel door een longontsteking. Hij werd 37 jaar.

Toen je vier jaar was, kreeg jouw moeder een ernstige zenuwinzinking. Daarna werd je door jouw oma Mathilde Cahun opgevoed. Op jouw 18-de maakte je fotografische zelfportretten en dat bleef je in de jaren dertig van de 20-ste eeuw doen. Rond 1919 noemde je jezelf Claude Cahun. Daarvoor hanteerde je de pseudoniemen Claude Courlis en Daniel Douglas, naar de dichter/vertaler Lord Alfred Douglas, de grote geliefde van Oscar Wilde. In de jaren twintig ging je met jouw geliefde stiefzus Suzanne Malherbe in Parijs wonen.

Suzanne was een illustratrice, die zichzelf Marcel Moore noemde. Samen met haar werkte je aan geschriften, sculpturen, fotomontages en collages. Jullie publiceerden artikelen en romans, vooral in het periodiek 'Mercure de France'. Je was een transgender, Joodse lesbiënne en anti-fascistische kunstenares. Je was goed bevriend met de avant-gardistische dichters en schrijvers Henri Michaux (een pleitbezorger voor mensen met een psychose), Pierre Morhange en Robert Desnos, een surrealistische dichter/schrijver, die op zijn 45-ste door tyfus overleed, na een moedig verzetsverleden.

Vanaf 1922 startte je samen met Suzanne Malherbe kunstenaarssalons, waarbij Sylvia Beach en Adrienne Monnier vaak aanwezig waren. In 1932 maakte je contact met André Breton en René Crevel en werd je een actief lid van de surrealistische beweging, waarvoor je exposeerde. In 1935 richtte je samen met Breton en George Bataille de linkse beweging 'Contre Attaque' op, het surrealistische verweer tegen het Hitleriaanse fascisme. In 1937 gingen Suzanne Malherbe en jij naar het eiland Jersey, vanwaar jullie anti-Duitse pamfletten produceerden, vaak op uiterst artistieke wijze. Zo maakten jullie er proppen van en gooiden jullie die in open vensters van auto's en huizen.

In 1944 werd je gearresteerd en ter dood veroordeeld. Deze straf werd nooit uitgevoerd, maar de walgelijke mishandeling in de gevangenis heeft jouw gezondheid volop ondermijnd, waardoor je op 8 december 1954 in Saint Helier overleden bent. Je werd 64 jaar en je bent op het kerkhof van Saint-Brélade begraven, naast jouw meest geliefde zielsverwante Suzanne Malherbe.