Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Je was een verdomd eenzame eenling

(voor Bob den Uyl (1930 - 1992))

Je bent geboren als Jacob (Bob) den Uyl op 27 maart 1930 in Rotterdam. Je kwam uit een gereformeerd gezin en jouw vader Jacob den Uyl (1894 - 1982) was een politie-agent. Jouw moeder Anna Josefine Rosenkranz (1896 - 1968) was in Philadelphia geboren, al was ze tijdens haar huwelijk een Duitse burgeres. Je was een achter-achter-neef van de PvdA-politicus Joop den Uyl, omdat jullie gemeenschappelijke betovergrootouders hadden.

Na de mulo-b studeerde je aan de middelbare school Frans en Engels. Je had diverse kantoorbanen en in 1968 werd je full-time schrijver. Van 1948 tot 1957 was je jazztrompettist in diverse jazzorkesten. Eind jaren vijftig wilde je van het stotteren afkomen en schakelde je psychiatrische hulp in. Dat hielp voor een deel, maar je kreeg daardoor ook straatvrees en eetangst.

In 1963 debuteerde je met de verhalenbundel 'Vogels kijken'. Net als Jack Kerouac en Robert Pirsig was je een cultschrijver, die tevens een 'geboren verliezer' was. Ald je niet schreef, dan dronk je alcohol, terwijl jouw vrouw jou koffie gaf, wat de schrijver P.F. Thomése heeft meegemaakt. Als schrijver en klerk zocht je de anonimiteit. Nederland en de mensheid liet jou onverschillig, wat jouw hilarische, gestoorde verhalen bevestigden. In 1968 verscheen 'Een zachte fluittoon', waarvoor je de Anna Blaman Prijs kreeg. In 1970 verscheen 'Wat fietst daar?' en in 1975 verscheen 'Gods wegen zijn duister en zelden aangenaam', waarmee je grotere bekendheid verwierf en de Multatuliprijs kreeg.

Jouw belangrijkste thema was de zinloosheid en de absurditeit van het bestaan. Na jouw absurde verhalen schreef je vooral autobiografische verhalen, vooral over jouw reizen naar het buitenland, wat je vaak per fiets ondernam. In 1972 kocht je een witte heko-racefiets bij Adriaan van Herpen op de Noordmolenstraat 58 in Rotterdam, wat nu een onderdeel van het Literatuurmuseum in Den Haag is. Na drankgebruik was je een onstuitbare vrouwenversierder.

In jouw verhalenbundel 'De ontwikkeling van een woede' uit 1972 beschreef je de 'Wet van Den Uyl': 'Je vindt niet wat je zoekt, maar alleen dat wat je niet zoekt!'. In 1979 verscheen de klassieke film 'Aan de rand van Nederland met Bob den Uyl' van Theo Uittenbogaard. Deze film is n.a.v. jouw essay 'Visvliet bestaat namelijk niet' gemaakt. Daarin ontvluchtte je in grote paniek het beroemde Hotel Spoorzicht in Loppersum, terwijl je het literatuurgehalte in Noord-Nederland wilde verkennen, wat mislukte. De reis ging ook langs Groningen-stad, Visvliet en Hoogezand-Sappemeer.

Je sprak met dominee Van Leeuwen uit Loppersum, de streekromanschrijfster Wil Vening en de dichter Kees van der Hoef. Kees vertelde over Okke Kluin, de laatst ter dood veroordeelde in Groningen, hoe Okke zijn vrouw Stine ziet staan en hij haar vraagt waar de kinderen zijn. 'Thuis gelaten!', zegt Stine. 'Goh!', zegt Okke, 'wat ben jij toch een mal wijf! Is er een keer wat te doen in de stad, laat je de kinderen thuis!'. Een typische vorm van galgehumor. Je keerde zwaar teleurgesteld naar Rotterdam terug. Je was zeer gebelgd over het wrange feit, dat het cultuurhistorische, Groningse spoorwegstation Visvliet in 1983 is afgebroken en is vervangen door een lullig bushokje.

Eind jaren tachtig verslechterde jouw gezondheid aanzienlijk door jouw verslaving aan alcohol en kalmeringsmiddelen. Op 13/14 februari 1992 overleed je in Rotterdam door een longemfyseem. Je werd 61 jaar.

Schrijver: Joanan Rutgers, 8 december 2017


Geplaatst in de categorie: idool

4.5 met 2 stemmen 37



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)