Je zag hoe een vrouw jouw vriend doodschoot

(voor Paul Bourget (1852 - 1935))

Je bent geboren als Paul Charles Joseph Bourget op 2 september 1852 in Amiens. Je was zes jaar, toen jouw moeder Anne Adelaide Valentin overleed. Na vijf maanden hertrouwde jouw vader. Je had een moeilijke relatie met jouw stiefmoeder. Jouw vader Justin Bourget was een wiskundige en hij was vanaf 1882 rector van de academie in Clermond-Ferrand, waar jij als kind en adolescent woonde. In 1872 nam jij deel aan de diners van de Vilains Bonshommes, waar jij o.a. de jonge rebel Arthur Rimbaud, Paul Verlaine, Stéphane Mallarmé, Theodore de Banville en Albert Mérat ontmoette. De schrijvers Jean Richepin en Raoul Ponchon waren jouw vrienden.

In 1975 publiceerde je jouw gedicht 'La Vie quimunne'. Jouw gedichten verschenen in het Album Zutique en je bezocht de club van Les Hydropathes, op 11 oktober 1878 opgericht door de schrijver Émile Goudeau. In 1882 publiceerde je jouw gedicht 'Aveux'. Je werkte o.a. voor de Revue des deux Mondes, de Globe, de krant Parlement en Le Livre, opgericht door de uitgever/bibliofiel Octave Uzane. Je was een columnist voor de Nouvelle revue. Je was als dandy beïnvloed door Jules Barbey d'Aurevilly. In 1884 begon je jouw eerste, korte verhalen te schrijven. Jouw uitgever was Alphonse-Pierre Lemerre en na een ruzie met hem ging je naar de uitgeverij van Henri Plon en zijn broers, opgericht in 1852 op 8, Rue Garancière. De illustrator Paul Chabas illustreerde jouw literaire werk.

Op 21 augustus 1890 trouwde je in de Sint-François-de-Saleskerk met Minnie David. Haar vader was een reder in Antwerpen. Één van de getuigen was de schrijver/dichter François Coppée. In 1894 gingen jullie in 20, Rue Barbet-de-Jouy wonen, waar jullie voorgoed bleven wonen. Jouw debuutroman 'Cruelle Enigma' maakte jou direct beroemd en op 31 mei 1894 werd je lid van de Académie française. In 1898 vertaalde Minnie 'Paese di Cuccagna' van Matilde Serao, een grote vriendin van jou en de vrouw van de dichter Edoardo Scarfoglio. Je was dik bevriend met de schrijver/advocaat Henri Bordeaux, die jouw pessimisme verklaarde door het overlijden van jouw moeder en de vernedering door de Frans-Duitse Oorlog van 1870.

Je bezocht diners en salons, o.a. van de politicus Jacques Alexandre Bixio, prinses Mathilde Bonaparte, gravin Emmanuela Potocka, die in haar herenhuis op 27, Avenue de Friedland ook veel minnaars ontving en haar diners eindigden soms in bacchanalen. Jij was lid van haar cultus van de Liefde, Le cercle des Macchabées, met als Guy de Maupassant, Jean-Louis Forain en de schrijver Frédéric Mistral. De salons van de schrijfster Juliette Adam, Geneviève Halévy, die met Georges Bizet getrouwd was, gravin Rosalie von Gutmann, die ook Marcel Proust ontving en de prinses/schrijfster Marthe Bibesco en de prinses Olga Karnovitch Paley. De briefschrijfster Ernesta Stern in haar herenhuis aan de Rue du Faubourg-Saint-Honoré, waar Proust ook kwam, maar die ging net als jou naar zoveel mogelijk salons. En de salon van Marie Kahn op 33, Rue de Monceau, die de minnares van Guy de Maupassant en jou was. Ze gebruikte verdovende middelen. De salon van de courtisane/beeldhouwster Laura Hayman, die Proust al op zijn 17-de ontmoette en een goede vriendin van hem bleef. Zij was ook jouw minnares, naast o.a. George, de koning van Griekenland, hertog Charles de La Rochefoucauld en Louis Weil, een groot-oom van Proust.

In Rome ontmoette jij graaf Giuseppe Primoli, de zoon van prinses Charlotte Bonaparte. Mathilde Bonaparte was zijn tante. Hij woonde in Palazzi Primoli, waar o.a. Guy de Maupassant, Sarah Bernhardt en jij verbleven. Guy bezocht voornamelijk de bordelen van Rome. Je ging naar de beroemdste salons in Rome en je dineerde met paus Leo XIII. In Venetië verbleef je in Palazzi Dario en Palazzi Barbaro, o.a. met Henry James en John Singer Sargent. In Ierland ontmoette je William Butler Yeats en in Amerika ontmoette je de schrijfster Edith Wharton en de schrijver Richard Harding Davis.

In 1896 kocht je in Hyères-les-Palmiers 'De Costebelle Plantier', in 1857 gebouwd voor barones Hortense Pauline Husson de Prailly. Daar schreef je jouw meeste romans. Je ontving er vele beroemdheden, zoals Edith Wharton, André Gide, Henry James, Lady Randolph Churchill, Henri Bordeaux, Matilde Serao en Maurice Barrès. Edith herinnerde zich, dat je altijd dezelfde wandelroute wandelde. Er was ook een privé-kapel en je had een butler en een tuinman. In 1901 werd je opnieuw rooms-katholiek, waar jouw roman 'L'Échéance' het resultaat van is.

Op 16 maart 1914 was je getuige van de moord op jouw vriend Gaston Calmette, een redacteur van Le Figaro. De moordenares Henriette Caillaux (1874 - 1943) was eerst met de schrijver Léo Claretie getrouwd en daarna met de Franse ex-premier Joseph Caillaux. Ze wilde een schandaal voorkomen, want ze was bang dat Le Figaro een liefdesbrief zou publiceren, die aantoonde dat zij al een liefdesrelatie met Joseph Caillaux had, terwijl zij nog met Léo Claretie getrouwd was. Ze schoot met een .32 Browning automatisch pistool en ze raakte Gaston met vier kogels. Hij overleed zes uur later en hij werd 55 jaar. Hij is in de Cimetière des Batignolles begraven. Henriette werd op 28 juli 1914 vrijgesproken. Het werd als een crime passionel gezien en een vrouw was emotioneel zwak, vond haar advocaat. De hoge positie van Joseph Caillaux zal zo zijn stinkende invloed hebben gehad. Wat nou echt schandalig was, Madame Caillaux, is dat jij voor een overduidelijke moord op een onschuldig slachtoffer bent vrijgesproken!...

Minnie moest naar het Hôpital du Vésinet op 72, Avenue de la Princesse in Vesinet. Ze leed aan dementie en ze overleed in oktober 1932. Jij woonde in Chantilly om haar zoveel mogelijk te kunnen bezoeken. Vanaf september 1934 was jij ernstig ziek en de laatste maanden van jouw leven woonde jij in het gezondheidshuis van de broeders van Saint-Jean-de-Dieu aan de Rue Oudinot in Parijs. Jij overleed op 25 september 1935 in jouw Parijse woning. Je werd 83 jaar en je bent in de Cimetière du Montparnasse begraven, naast jouw intens dierbare geliefde Minnie.