Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Ineens werd het zwart voor jouw ogen

(voor Jules Pascin (1885 - 1930))

Je bent geboren op 31 maart 1885 in Vidin, Bulgarije, ooit de Keltische nederzetting Dunonia en met het middeleeuwse fort Baba Vida. Jouw familie van kooplieden en financiers was rijk. Jouw ouders waren Sefardische Joden, die jouw artistieke activiteiten afkeurden. In Boekarest had je een liefdesrelatie met een hoerenmadam, wat jouw werk beïnvloedde. Je studeerde in Wenen, Boedapest, Berlijn en München. In München was je illustrator van het satirische weekblad 'Simplicissimus', opgericht door de uitgever Albert Langen en de schilder/schrijver Thomas Theodor Heine. Op 24 december 1905 kwam je in Parijs en nam je Pascin als achternaam, een anagram van Pincas. Je woonde in het Grand Hotel des Écoles op 15, Rue Delambre.

In Café du Dôme en La Rotonde ontmoette je de andere artiesten. Je was de cartoonist van de Parijse nachten en jouw vriend was de cartoonist Henri Bing, die jou 'een anarchist vermomd als dandy' noemde. Je bewonderde François Boucher en Jean-Honoré Fragonard. In de herfst van 1907 raakte je bevriend met de schilderes/graveur Hermine-Lionette Cartan-David, die je bij Bing ontmoette. Jij werd haar mentor en minnaar. Het was een heftige relatie, waarbij je ook een openlijke liefdesrelatie met Lucy Krohg had. Tot 1909 woonde je samen met Hermine in Hotel Beauséjour op 1, Rue Lepic, boven boulangerie Viennoise, en daarna op 49, Rue Gabrielle. Je had een atelier bij Kees van Dongen. Van 1908 tot 1912 exposeerde je op de Salon d'automne. In 1909 werd Cécile Vidil jouw tweede minnares, een model van Albert Marquet en Henri Matisse.

Van 1913 tot 1914 woonde je in 3, Rue Joseph-Bara. De Poolse schilder Moïse Kisling woonde daar ook, samen met zijn vrouw Renée Gros. Hun vriend Amedeo Modigliani portretteerde hen. Amedeo woonde in hetzelfde gebouw, net als de dichter/schrijver/kunsthandelaar Léopold Zborowski en zijn vrouw Hanka. Léopold was de kunsthandelaar van Amedeo. In oktober 1914 ging je naar Amerika en op 25 september 1918 trouwde je met Hermine David. In 1920 kreeg je de Amerikaanse nationaliteit. Je woonde in New York en je was bevriend met de fotograaf/kunsthandelaar Alfred Stieglitz. Je tekende en aquarelleerde in Texas, Louisiana, Mexico, Florida en South Carolina en op Cuba. In oktober 1920 ging je naar Parijs terug en graveerde je met Jean-Gabriel Daragnès. Je exposeerde in de salon van Berthe Weill. Jouw ex-minnares Cécile woonde nu met haar man, de Noorse schilder Per Krogh, in 3, Rue Joseph-Bara.

Jij had samen met Hermine een atelier op 15, Rue Hegesippe-Moreau. Jij reisde naar Algerije en Tunesië en in 1922 kreeg je het atelier op 73, Rue Caulaincourt, wat van Jean Marchand was geweest. Daar zijn Hermine en jij gescheiden. Je exposeerde op de Salon de l'Spider, opgericht in 1920 door Gustave Blanchot, die de vrije ruimte aan cartoonisten gaf, ook voor meer persoonlijke expressie. In 1923 verhuisde je naar 36, Boulevard de Clichy. De cartoonist/schilder/beeldhouwer/graveur Honoré Daumier heeft daar ook gewoond. De arts/kunstverzamelaar Albert Barnes kocht enkele werken van jou. Je leverde werk aan het satirische tijdschrift 'Le Crapouillot', waarvoor Hermine cartoons maakte. Jouw vriend, de schrijver Pierre Dumarchey, schreef humoristische verhalen voor dit tijdschrift. In 'A Moveable Feast' schreef Ernest Hemingway over jou, hoe hij met jou in Le Dôme vertoefde, hoe jij continu dronken was en hoe twee modellen jou vergezelden.

In 1925 ging jij naar Italië en in augustus 1927 weer naar Amerika, naar New York, waar Cécile in januari 1928 bij jou kwam. In 1929 ging je met Cécile naar Spanje en Portugal. Je huurde een atelier in Vanves. Hermine en Cécile waren jouw modellen, net als de prostituées. Je schetste voluptueuze en soms erotische tekeningen, gehuld in een immens verdriet. Je was alcoholist en je twijfelde aan de waarde van jouw kunst. Je raakte uit balans en op 2 juni 1930 pleegde jij zelfdoding. In jouw atelier op 36, Boulevard de Clichy heb jij jouw aderen doorgesneden. Op de dag van de opening van jouw expositie in de galerie Georges Petit. Met jouw bloed schreef je 'Adieu Cécile' op de muur en daarna heb je jezelf opgehangen. Je werd 45 jaar en je bent in de begraafplaats van Montparnasse begraven.

Schrijver: Joanan Rutgers
9 november 2020


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 53



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)