Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Getrouwd met de Australische natuur

(voor Dorothea Mackellar (1885 - 1968))

Je bent geboren als Isobel Marion Dorothea Mackellar op 1 juli 1885 in het huis 'Dunara' op 10 Dunara Gardens in Point Piper, een voorstad van Sydney. 'Dunara' is in 1882-1883 door jouw vader gebouwd. Jouw vader was de politicus/chirurg/filantroop Sir Charles Kinnaird Mackellar (1844 - 14 juli 1926). Zijn ouders waren de arts Frank Mackellar uit Dundee en Isabella Robertson. Jouw moeder was Marion Buckland. Jij was hun vierde kind en jij had drie oudere broers; Keith, Eric en Malcolm. Jij kreeg thuis privélessen. Jouw familie bezat dure eigendommen in de wijk Gunnedah in New South Wales, waar nu een standbeeld van jou op een paard staat. Van 1898 tot 1901 wat station Torryburn van jouw familie, nabij East Gresford. Jij reisde veel en jij leerde vele talen. Je schreef romans en poëzie.

Jij volgde colleges aan de Universiteit van Sydney en jij sprak vloeiend Frans, Duits, Spaans en Italiaans. Jij had een scherp gevoel voor humor. Jij publiceerde jouw gedichten in tijdschriften en kranten, in Australië, Engeland en Amerika. Op 5 september 1908 verscheen jouw beroemdste gedicht 'Care of My Heart' of 'My Country' in de Londense krant 'The Spectator'. In 1911 verscheen jouw dichtbundeldebuut 'The Closed Door'. Het was populair in de Eerste Wereldoorlog. Jij verwoordde de Australische trots. In 1912 verscheen de roman 'The Little Blue Devil', wat je samen met Ruth Bedford schreef. In 1913 verscheen jouw roman 'Outlaw's Luck'. In 1914 verscheen 'The Witch Maid, and Other Verses' en de roman 'Two's Company', ook samen met Bedford, in 1923 'Dreamharbour' en in 1926 'Fancy Dress'. Jij woonde in het huis 'Cintra' in Darling Point, vernoemd naar de kunstenares/filantroop Lady Eliza Darling. 'Cintra' is in 1882 door de politicus John Macintosh voor zijn zoon James gebouwd.

Op jouw 28-ste werd jij in Londen smoorverliefd op de dichter Patrick Reginald Chalmers, geboren op 27 juni 1872 in Aldbar Castle in Ierland. Hij werkte als managing director bij de zakenbankiers Chalmers, Guthrie and Co in Londen. Zijn dichtbundeldebuut 'Green Days and Blue Days' verscheen in 1914. Vlak voor de Eerste Wereldoorlog keerde jij naar Australië terug. Jij schreef Patrick, dat jouw ouders jullie besluit om te gaan trouwen hadden goedgekeurd. Die brief is ergens kwijtgeraakt en Patrick trouwde met een andere vrouw. Jij was diepbedroefd en wat mannen betreft voor altijd gedesillusioneerd. Jouw poëzie werd ernstiger en had soms tragische ondertonen. Het Australische platteland bleef een grote inspiratiebron. In 1925 liet jij een tweede huis bouwen, 'Tarrangaua' in Lovett Bay bij Pittwater, wat alleen met de boot te bereiken is.

Tussen 1908 en 1926 publiceerde jij poëzie en proza en in de jaren dertig was jij actief in de literaire kringen van Sydney. Jouw bushpoëzie is geïnspireerd door jouw belevenissen op en rond de boerderijen van jouw broers nabij Gunnedah, New South Wales, een vruchtbare landbouwregio, waar de Namoi-rivier stroomt. 'My Country' schreef je over de boerderijen van jouw broers, toen je 19 jaar was en in Engeland heimwee had. 'The Spectator' is op 6 juli 1828 opgericht door de journalist Robert Stephen Rintoul. In jouw tijd was de journalist John St Loe Strachey redacteur van 'The Spectator'. Zijn dochter Amabel Williams-Ellis, geboren als Annabel Nassau Strachey, was de nicht van de homoseksuele schrijver Giles Lytton Strachey. Amabel was schrijfster en een vroeg lid van de Bloomsbury Group. John Strachey's zoon was de schrijver en Labour politicus/minister Evelyn John Strachey.

Jouw familie bezat de boerderijen 'Kurrumbede' en 'The Rampadells' aan de Blue Vale Road bij Gunnedah. Jouw broer Keith is in de Boerenoorlog vermoord en hij werd 19 jaar. Jij was een vurige amazone op een zijzadel. Je herschreef 'My County' in jouw appartement boven de spreekkamer van jouw vader aan Liverpool Street in Buckland Chambers, Sydney. Het was 'Kurrumbede', waar jij zoveel van hield. In jouw latere jaren stopte jij met schrijven. Vanwege een slechte gezondheid zat jij de laatste elf jaren van jouw leven in een verpleeghuis in Randwick. Op de nieuwjaarsreceptie van 1968 werd jij benoemd tot Officier in de Orde van het Britse Rijk voor jouw bijdrage aan de Australische literatuur. Na een val overleed jij op 14 januari 1968 in Paddington. Je werd 82 jaar en tijdens de begrafenisdienst werd jouw lievelingsgedicht 'Colour' voorgelezen. Je bent begraven in het familiegraf op Waverley Cemetery aan de St Thomas Street in Bronte, Sydney.


Colour

The lovely things that I have watched unthinking,
Unknowing, day by day,
That their soft dyes have steeped my soul in colour
That will not pass away -

Great saffran sunset clouds, and larkspur mountains,
And fenceless miles of plain,
And hillsides golden-green in that unearthly
Clear shining after rain;

And nights of blue and pearl, and long smooth beaches,
Yellow as sunburnt wheat,
Edged with a line of foam that creams and hisses,
Enticing weary feet.

And emeralds, and sunset-hearted opals,
And Asian marble, veined
With scarlet flame, and cool green jade, and moonstones
Misty and azure-stained;

And almondtrees in bloom, and oleanders,
Or a wide purple sea,
Of plain-land gorgeous with a lovely poison,
The evil Darling pea.

If I am tired I call on these to help me
To dream and dawn lit skies,
Lemon and pink, or faintest, coolest lilac,
Float on my soothed eyes.

There is no night so black but you shine through it,
There is no morn so drear,
O Colour of the World, but I can find you,
Most tender, pure and clear.

Thanks be to God, Who gave this gift of colour,
Which who shall seek shall find;
Thanks be to God, Who gives me strength to hold it,
Though I were stricken blind.


Dorothea Mackellar

Schrijver: Joanan Rutgers
3 maart 2021


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 49



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)