Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Het gekke levensverhaal van een zwaar depressieve fantast

(voor Robert Ervin Howard (1906 - 1936))

Jij bent geboren op 22 januari 1906 in Peaster, Texas. Jouw vader was de reizende plattelandsarts Isaac Mordechai Howard en jouw moeder was Hester Jane Ervin. Jouw moeder had zieke familieleden verpleegd, waardoor zij tuberculose kreeg. Zij heeft jou een diepe passie voor poëzie en literatuur doorgegeven. Zij heeft jou dagelijks gedichten voorgedragen en zij stimuleerde jouw schrijfwerk. Jij hoorde verhalen over vuurgevechten, lynchpartijen, vetes en Indiaanse aanvallen. Jij kreeg een harde kijk op de samenleving en jij deed aan boksen en gewichtheffen. Jij las Jack London, Rudyard Kipling en de verzamelde, mythologische verhalen van Thomas Bulfinch. Vanaf jouw 9-de begon jij te schrijven over Vikingen, Arabieren, veldslagen en bloedvergieten. Op jouw 13-de verhuisde jij naar Cross Plains, waar jij bleef wonen. Jouw (ouderlijke) woonhuis is nu een museum en ligt op de kruising van de Texas State Highway 36 en Avenue J.Cross. Jouw vader heeft er een veranda en badkamer aan toegevoegd. In 1920-1925 werd er in Cross Plains olie ontdekt en groeide de bevolking aanzienlijk, zo ook de criminaliteit. Jij walgde van die enorme toeloop, al kwamen er wel een nieuwe school, een ijsfabriek en nieuwe hotels.

Op jouw 15-de kocht jij het tijdschrift 'Adventure', wat jou sterk beïnvloedde. Jij las de pulptijdschriften, met als favorieten William Lancaster Gribbon en Harold Albert Lamb. Jij stuurde verhalen naar de tijdschriften, zoals 'Adventure' en 'Argosy', die werden afgewezen. Op jouw 16-de woonde jij samen met jouw moeder een tijd in een pension in Brownwood en ging jij naar de Brownwood High School, net als later de dichter Larry D. Thomas. Jouw literaire vrienden waren Tevis Clyde Smith en Truett Vinson. In de schoolkrant 'Tattler' publiceerde jij jouw verhalen. In mei 1923 was jij afgestudeerd en ging jij naar Cross Plains terug. In 1924 volgde jij een stenografiecursus aan het Howard Payne College in Brownwood en woonde jij bij jouw vriendin Lindsey Tyson. Jij publiceerde verhalen in 'Weird Tales', met als hoofdredacteur Edwin Baird, met de redacteur Farnsworth Wright, die vanaf 1921 aan Parkinson leed, en met de assistent-redacteur/schrijver Otis Adelbert Kline, die jouw literair agent werd. Jij schreef de autobiografische avonturenroman 'Post Oaks & Sand Roughs', geklaard in 1928. Terug in Cross Plains werkte jij voor de lokale krant 'Cross Plains Review'. Jij schreef olienieuws en jij kreeg 5 dollar per kolom. Daarna werkte jij een maand in een postkantoor en een korte tijd bij de Cross Plains Natural Gas Company. Na wat werk bij een landmeter werd jij stenograaf bij een oliemaatschappij.

Jij publiceerde tientallen gedichten in 'Weird Tales' en in diverse poëzietijdschriften. Jouw verhaal 'Wolfshead' behaalde de cover en jij ging bij de Robertsson's Drug Store werken, waar jij voor 80 dollar per week head soda jerk werd. Door de lange werkuren werd jij ziek. Jij begon aan bokswedstrijden mee te doen en in augustus 1926 stopte jij bij de drogisterij en ging jij jouw boekhouderscursus in Brownwood voltooien. Jij schreef voor de krant 'The Yellow Jacket' en jij begon aan jouw belangrijke verhaal 'The Shadow Kingdom' te schrijven, wat in augustus 1928 in 'Weird Tales' verscheen. Het personage Kull van Atlantis was een voorloper van jouw in 1932 gecreëerde personage Conan de Barbaar. Het zijn zwaard-zwaaiende helden, die spannende en gewelddadige avonturen beleven, met elementen van romantiek, magie, tovenarij en het bovennatuurlijke. Voor de Kull-verhalen verschenen de 7 verhalen van 'Red Shadows', met het personage Salomon Kane, een Engelse puritein, die misstanden herstelt, geheel in het zwart gekleed en vechtend met rapier, dirk en flintlock-pistolen. Jij publiceerde boksverhalen in 'Ghost Stories', 'Argosy', 'Action Stories' en 'Fight Stories', waarin jij over het personage Sailor Steve Lostigan en zijn bulldog Mike schreef. Voor 'Sport Story' schreef jij over de bokser Kid Allison.

Op jouw 23-ste was jij een succesvolle, full-time schrijver. In 1930 raakte jij gefascineerd door Keltische thema's en jouw Ierse afkomst. Jij deelde dit enthousiasme met jouw vriend, de schrijver Harold Preece. Van 1930 tot 1934 publiceerde jij in 'Oriental Stories', o.a. over de personages Turlogh Dubh O'Brien en Cormac Fitzgeoffrey. Jij correspondeerde met H.P. Lovecraft en jij was lid van de Lovecraft Circle. In tegenstelling tot Lovecraft geloofde jij dat barbarij de natuurlijke staat van de mensheid is en dat beschaving onnatuurlijk, corrupt en kwetsbaar is. Jouw personage Bran Mak Morn is de laatste koning van de Picten. In jouw korte verhaal 'The Phoenix on the Sword', wat in december 1932 in 'Weird Tales' verscheen, introduceerde jij Conan de Barbaar. In het essay 'The Hyborian Age' beschreef jij jouw fictieve prehistorie. Tussen 1933 en 1936 publiceerde jij 17 Conan-verhalen in 'Weird Tales'. Jouw Conan-roman 'The Hour of the Dragon' verscheen van december 1935 tot april 1936 in 'Weird Tales'. Jij schreef een weird western en komische westerns met het personage Breckinridge Elkins. Jouw enige liefdesrelatie was met jouw vriendin Novalyne Price, een ex-vriendin van Tevis Clyde Smith. Jij ontmoette haar in 1933 en zij doceerde van 1934 tot 1936 Engels, geschiedenis en oratie aan de Cross Plains High School.

In 1936 heeft Novalyne Cross Plains verlaten en schreef jij jouw testament. Jij leende een 380 Colt Automatic van jouw vriendin Lindsey Tyson. Op 10 juni 1936 reed jij naar Brownwood en kocht jij een familiegraf. In juni 1936 raakte jouw stervende moeder in een coma en hield jij samen met jouw vader, familie en vrienden een doodswake. Jij had slaaptekort en jij dronk extreem veel koffie, wat psychose-verhogend werkt. Jij werd steeds moedelozer en op 11 juni 1936 vroeg jij 's ochtends aan de verpleegster Mrs. Green of jouw moeder ooit weer bij bewustzijn zou komen, wat zij met 'nee' beantwoordde. Daarna liep jij naar jouw auto op de oprit en pakte jij de 380 Colt Automatic uit het handschoenenkastje. Rond 8 uur heb jij jezelf door jouw hoofd geschoten. Jouw vader en een andere arts snelden toe, maar het was hopeloos. Om 16.00 ben jij overleden en jouw moeder overleed een dag later. Op 14 juni 1936 was er een dubbele begrafenisdienst in de Cross Plains First Baptist Church. Jij werd 30 jaar en jij bent samen met jouw moeder en later jouw vader in de Greenleaf Cemetery in Brownwood begraven.

Novalyne publiceerde in 1986 haar boek 'One Who Walked Alone: Robert E. Howard, The Final Years'. In 1989 volgde 'Day of the Stranger: Further Memories of Robert E. Howard'. Novalyne overleed op 30 maart 1999. Zij werd 91 jaar en zij is in de Clear Creek Cemetery in Bangs begraven.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
12 mei 2022


Geplaatst in de categorie: idool

5.0 met 4 stemmen 66



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)