De zondebok van valse christenen
(voor Anne Hutchinson (1591 - 1643))
Jij bent geboren als Anne Marbury in juli 1591 in Alford. Jij bent op 20 juli 1591 gedoopt. Jouw vader Francis Marbury (1555 - 1611) was een Engelse, anglicaanse geestelijke, schoolmeester en toneelschrijver. Jouw moeder was Bridget Dryden. Jouw vader zat twee jaar in de Marshalsea-gevangenis wegens vermeende ketterij. Hij was pastoor van de St Wilfrid's Church in Alford en schoolmeester van de Alford Free Grammar School. Hij was eerst met Elizabeth Moore getrouwd, met wie hij 3 kinderen kreeg. Na haar overlijden trouwde hij met jouw moeder Bridget uit Northampton, die 10 jaar jonger was. Haar broer Erasmus was de opa van John Dryden, de eerste Poet Laureate van Engeland. Jij was de derde van 15 kinderen. Jouw vader onderwees zijn dochters. In 1605 verhuisden jullie naar het centrum van Londen. Jouw vader was vicaris van de St Martin Vintry, die ib 1666 verbrandde. Hij was behoorlijk puriteins en hij predikte ook in de St Pancras aan Soper Lane, die ook in 1666 verbrandde. In 1610 werd jouw vader rector van de St Margaret in de New Fish Street, die ook in 1666 verbrandde. Jouw vader overleed in februari 1611 en hij werd 55 jaar.
Op 6 augustus 1612 trouwde jij in de St Mary Woolnoth Church in Londen met William Hutchinson (1586 - 1641), een stoffenhandelaar in Londen. Jullie gingen in Alford wonen, waar William ook geboren was. Jullie gingen veel naar de prediker John Cotton in de St Botolph's Church in Boston. Jij hield van John's theologie van 'absolute genade'. Jij twijfelde aan de waarde van 'werken' en jij zag de Heilige Geest als 'inwonend in de uitverkoren heilige'. Jij was een 'mystieke deelnemer aan de transcendente kracht van de Almachtige'. John legde de nadruk op het moment van religieuze bekering 'waarin de sterfelijke mens werd doordrenkt met een goddelijke genade' en veel minder op iemands gedrag om Gods redding te bereiken. Jouw zwager, de predikant John Wheelwright van de Holy Trinity Church in Bilsby, predikte net zo als Cotton. Jij hield bijeenkomsten (conventikels) in jouw huis om de preken te spreken en zelf te interpreteren. In 1633 werd Cotton uit zijn ambt gezet en met gevangenisstraf bedreigd. Hij ging met het schip 'Griffin' naar New England en tijdens de reis beviel zijn vrouw Sarah Hawkred van Seaborn. Jullie oudste zoon Edward (1613 - 1675) was ook aan boord, net als Edward's oom Edward, een bakker, en zijn vrouw Sarah en hun kinderen John en Ichabod. Jullie zoon Edward is de voorouder van 3 presidenten van de Verenigde Staten.
Jij wilde dominee Cotton naar New England volgen, maar dat deed jij pas na de geboorte van jouw 14-de kind. In 1634 ging jij met William en 10 overlevende kinderen op de 'Griffin' naar New England. Jullie kochten een perceel op het schiereiland Shawmut in Boston. Jullie lieten er een groot huis bouwen, wat in oktober 1711 afbrandde. Nu staat er de Old Corner Bookstore op 283 Washington Street. Jullie kregen al snel Taylor's Island in de haven van Boston, waar jullie schapen graasden, en land op Mount Wollaston (2,4 km2). William bloeide in de lakenhandel en hij deed grondaankopen en investeringen. Hij was ook stadsselecteur en afgevaardigde bij het gerecht. Jij was een vroedvrouw en spiritueel adviseuse. Jullie waren lid van de First Church in Boston, opgericht in 1630, waar Cotton onderwijzend ouderling en tweede predikant was. John Wilson was er predikant tot 7 augustus 1667, de dag van zijn overlijden. Jij hield wekelijkse bijbelstudiebijeenkomsten voor vrouwen en mannen. De gouverneur Sir Henry Vane was daar ook bij. De koloniale leiders verweten jou antinomianisme. Jij vond dat bestaande wetten en praktijken niet noodzakelijk waren voor spirituele redding en dat iemands uiterlijke gedrag niet noodzakelijkerwijs gebonden was aan de toestand van de ziel.
Dominee Zachariah Symmes twijfelde terecht aan jouw orthodoxie. In 1835 begonnen jouw aanhangers de preken van de moralistische predikant John Wilson te verstoren. Zijn doctrine van 'rechtvaardiging door heiliging' vond jij onaangenaam. Jij vond dat hij 'het zegel van de Geest' miste. Dominee John Wheelwright sloot zich bij John Cotton, jou en andere voorstanders van 'vrije genade' aan. Dominee Thomas Shepard van Newtown niet. De vrouw van Wheelwright, Mary, was een zus van jouw man. De moeder van jouw man en Mary, Susanna Hutchinson, was ook in New England. Susanna was sinds 1632 weduwe van Edward Hutchinson. Susanna en Edward kregen 8 kinderen. Eind 1636 werden jouw aanhangers en jij door de puriteinse kerk van antinomianisme en familisme beschuldigd. Vanwege de onenigheden werd er op 19 januari 1637 gevast. Het verzet tegen de 'wettelijke' predikanten en de doctrines van de godgeleerden werd groter. In de zomer van 1637 keerde gouverneur Vane voorgoed naar Engeland terug. Op 2 november 1637 werd Wheelwright verbannen. Op 7 november 1637 werd jij berecht en verbannen. Gouverneur John Winthrop zat het proces voor. Jij werd beschuldigd van 'het belasteren van de ministers' en 'het verstoren van de vrede van het Gemenebest en de kerken' en het doorgaan met de bijeenkomsten bij jou thuis.
Op dag 2 van het proces werden John Cotton, de diaken John Coggeshall en de lekenleider Thomas Leverett verhoord. Jij wist dat de godgeleerden geen bekwame dienaren van het Nieuwe Testament waren. Jij werd een ketter en een instrument van de duivel genoemd. Het Hof veroordeelde jou tot verbanning 'als een vrouw die niet geschikt was voor onze samenleving'. Er werd jou ook opruiend gedrag en minachting van het Hof verweten. Jij kreeg huisarrest in het huis van Joseph Weld, de broer van dominee Thomas Weld in Roxbury. Daar werd jij door veel dominees bezocht, die bewijs tegen jou wilden verzamelen. Dominee Thomas Shepard concludeerde dat jij een gevaarlijke vrouw was. Op 15 maart 1638 volgde er een kerkelijke rechtszaak in jouw thuiskerk in Boston. Jij was vermoeid en in slechte gezondheid. Jouw man en jouw vrienden hadden de kolonie al verlaten om een nieuwe woonplaats voor te bereiden. Jouw oudste zoon Edward en zijn vrouw Katherine Hamby, jouw dochter Faith en jouw schoonzoon Thomas Savage, jouw zus Katherine en haar man Richard Scott waren er wel. Jij verbleef nog een week bij John Cotton in huis, waar dominee John Davenport ook was. Zij haalden jou over om de beschuldigingen maar toe te geven. Dominee Shepard noemde jou een 'beruchte bedrieger, in wiens hart nooit enige genade was'.
Jij wilde niet erkennen dat jij bepaalde theologische fouten had vóór jouw 4 maanden gevangenisstraf. Jij werd uit de kolonie verbannen en uit de gemeente verwijderd. Jouw belangrijkste aanhangers, zoals de rijke koopman William Coddington en Coggeshall, kregen drie maanden de tijd om de kolonie te verlaten. Anderen werden hun stemrecht ontnomen of ze werden uit hun kerken ontslagen en/of ontwapend. Coddington kocht Aquidneck Island (Rhode Island) en de nederzetting Pocasset (Portsmouth) werd gesticht. Via de nederzetting van de dominee/schrijver Roger Williams in Providence gingen jullie met boten naar Aquidneck Island. In mei 1638 beviel jij van een molaire zwangerschap, wat ook in april 1639 gebeurde. Coddington werd afgezet en jouw man werd de nieuwe gouverneur. Jouw man werd later de assistent van Coddington. Jouw man William overleed in 1641, na juni 1641, in Portsmouth. Hij werd 55 jaar. Na de zomer van 1642 verhuisde jij naar Nieuw-Nederland, met 7 kinderen, een schoonzoon en diverse bedienden. Jullie woonden in Split Rock.
In augustus 1643 werden jij en jouw familieleden in Split Rock door de Indianen van de Siwanoy-stam vermoord. Jullie werden gescalpeerd en verbrand. Dat gebeurde tijdens de Kieftoorlog. Jij werd 52 jaar. Het was werkelijk walgelijk hoe de dominees Thomas Weld en Peter Bulkley reageerden. Jouw dochter Susanna was bij de gespleten rots op zoek naar bosbessen en zij overleefde de moordaanval. Susanna is geboren op 15 november 1633 in Alford. Zij kreeg 11 kinderen en zij overleed op 14 december 1713 in North Kingstown. Bij het Massachusetts State House op 24 Beacon Street in Boston staat het bronzen standbeeld van Susanna als kind en jou, in 1915 gemaakt door Cyrus Edwin Dallin en in 1922 geplaatst. De beeldhouwster/dichteres Anne Whitney poseerde voor jou. Dallin's beroemdste beeld is 'Appeal to the Great Spirit' uit 1908.
24 augustus 2024
Geplaatst in de categorie: idool