Gedoemde schrijfster
(voor Nina Ivanovna Petrovskaja (1879 - 1928))
Jij bent geboren in 1879 in het Russische Rijk. Jouw vader was een ambtenaar. Jij deed een medische opleiding en tandheelkundige cursussen. Jij was een schrijfster en een vertaalster. In 1903 publiceerde jij voor het eerst in de almanak 'Vulture'. Later publiceerde jij in het wetenschappelijk-literaire en kritisch-bibliografische maandblad 'Vesy' van Valery Yakovlevich Bryusov en de filantroop/vertaler Sergei Aleksandrovitsj Polyakov, die in 1900 de uitgeverij Scorpion oprichtte. De redactie zat op de 6-de verdieping van het Hotel Metropol aan het Revolutieplein in Moskou. Jij publiceerde in het tijdschrift 'Gulden Vlies', met de redactie aan de Novinsky-boulevard in Moskou, waar op nr. 17 de schrijver/diplomaat Aleksandr Sergejevitsj Gribojedov is geboren. Gribojedov trouwde met prinses Nina Chavchavadze en hij werd op zijn 34-ste in de Russische ambassade in Teheran vermoord. Het hoofd van 'Gulden Vlies' was de uitgever/symbolistische dichter Sergei Alekseevich Sokolov, geboren op 25 september 1878 in Moskou. Hij was de oprichter van uitgeverij Grif (Gier), waar de Argonauten (jonge symbolisten) naartoe trokken. Boris Bugaev was hun leider.
In 1897 trouwde jij met de advocaat Sergei Sokolov en in 1911 zijn jullie gescheiden. Jij was ook lid van de Argonauten. Van 1903 tot 1908 was jij de minnares van de schrijver/dichter Boris Bugaev, die bij zijn ouders aan de Arbat 55/32 in Moskou woonde, op de derde verdieping. Een verdieping lager woonde de symbolistische dichter Sergei Mikhailovich Solovyov, de beste vriend van Boris. Boris vergeleek jou met de heldin Nastasya Filippovna Barashkova, eebn romanpersonage uit 'De idioot' van Dostojevski. Jij publiceerde ook in 'Russkaya Myssl' (Russisch denken), in 1880 opgericht door de journalist/vertaler Vukol Lavrov, in de almanak 'Pass' en in de kranten 'Ochtend van Rusland', 'Stem van Moskou', met o.a. de staatsman/politicus Alexander Guchkov, 'Roer' en 'November' (Nov), met de redactie op de Bolshaya Dmitrovna Straat in Moskou, waar op nr. 23 (Kamergersky Laan 23) de scrhijvers Lev Kassil en Mikhail Sholokhov (Nobelprijs voor de Literatuur 1965) woonden. Aleksander Pushkin en Lev Tolstoj woonden daar ook ergens, in het hoofdhuis van het landgoed Streshnev. Tolstoj huurde er 6 kamers op de tussenverdieping, waar hij aan 'Oorlog en Vrede' werkte. De occultist/muysticus Pjotr Uspensky en Vladimir Majakovski waren medewerkers van 'November'.
Van 1904 tot 1908 had jij een liefdesrelatie met de dichter Valery Yakovlevich Bryusov, geboren op 1 december 1873 in Moskou. Hij was op 26 september 1897 getrouwd met Ioanna Matveevna Runt, die gouvernante van Alexander, Lydia en Evgenia Bryusov was. In veel gedichten van Bryusov wordt er een beeld van jou gegeven, wat vol innerlijke tragedie en eeuwige ontevredenheid met jezelf en het universum is, zoals in de poëziecyclus 'Stephanos'. In zijn roman 'De vurige engel' uit 1908 is het tragische personage Renata op jou gebaseerd. De roman gaat over de relatie tussen jou, Boris Bugaev en Valery Bryusov. In jouw bundel korte verhalen 'Sanctos Amor' uit 1908 schrijf jij over de gesprekken en geschillen tussen Bryusov en jou. Bryusov en jij hebben veel correspondentie over jullie persoonlijke levens nagelaten, evenals veel over het leven van de symbolistische kringen in Moskou. in 1906 overleed jouw moeder. In de lente van 1908 begon jij morfine te gebruiken en in de herfst van 1909 ben jij daar bijna aan overleden. Jij was al een alcoholiste. Jij maakte van Bryusov ook een morfine-verslaafde. Op 6 november 1911 schreef Alexander Blok in zijn dagboek: 'Nina Ivanovna Petrovskaya is 'stervende'.'.
In 1911, na een diep persoonlijk drama, verliet jij Rusland voorgoed. Samen met jouw jongere zus Nadja (Nadezjda). Nadja had als kind een ongeluk met kokend water gehad, waardoor zij verbrandde. Van 1911 tot 1913 woonden Nadja en jij in Florence en van 1913 tot de herfst van 1922 in Rome. In 1919 hertrouwde Sergei Sokolov met de actrice/schrijfster Lidia Dmitrievna Brylkina, bevriend met Gerard Anaciet Vincent Encausse en Hazrat Inayat Khan. Jij bezocht Warschau en jij ging naar München, waar jij behandeld werd. In Rome leefden jullie in een extreme armoede en verdiende jij wat geld met overschrijvingen. Van september 1922 tot 1926 woonden jullie in Berlijn. Jij was een vaste medewerkster van de Berlijnse krant 'On the Eve'. Jij publiceerde artikelen, memoires, recensies, feuilletons en essays. Jij kreeg nieuwe contacten met Maxim Gorky (Alexei Peshkov) en met grote uitgeverijen. Jij wilde vertalingen uiit het Italiaans maken en samen werken met Alexei Tolstoj bij de voorbereiding van individuele vertalingen en edities. Samen met de uitgeefster Olga Signorelli begon jij een bloemlezing van Italiaans modern proza voor publicatie voor te bereiden. Berlijn was destijds een belangrijk, Russisch-talig uitgevers- en cultureel centrum. Het was voor jou een grote kans om naar het literaire leven terug te keren. Jij ontmoette o.a. de dichter Vladislav Khodasevich en zijn vrouw, de dichteres/schrijfster Nina Berberova. In 1924 verscheen 'De avonturen van Pinocchio' van Carlo Collodui bij uitgeverij Nakanoune in Berlijn. Dit is door jou vertaald. Op 9 oktober 1924 overleed Valery Bryusov op de First Meshchanskaya 32 in Moskou door een longontsteking. Hij werd 50 jaar en hij is in de Novodevichy-begraafplaats begraven.
Jij liep altijd arm in arm met Nadja. Jullie waren onafscheidelijk, altijd en overal. Nadat jouw werk bij 'On the Eve' stopte, gingen Nadja en jij naar Parijs. Jij hoopte dat de advocaat Vasily Maklakov en Vladislav Khodasevich jou konden helpen. In jouw jeugd was Vasily smoorverliefd op jou geweest en hij wilde zelfs met jou trouwen, maar dat weigerde jij. Vasily was afstandelijk en hij stuurde jou alleen maar ergens heen. Maar goed dat jij niet met hem getrouwd bent. Vladislav kon jou niet helpen. Op 7 april 1925 schreef jij: 'Je denkt waarschijnlijk dat ik overleden ben? Nog niet.'. Jij sprak steeds over de dood en in 1926 sprong jij uit een raam in een hotel aan de Boulevard Saint-Michel. Jij brak een been en jij werd kreupel. Op 13 januari 1928 overleed Nadja door maagkanker. Jij wilde jezelf via Nadja met ptomaine vergiftigen, maar door de infectie ontstond er alleen een opgezwollen hand, wat weer over ging. Jij leefde in een totale eenzaamheid, wanhopige ontbering, ellende, de afwezigheid van de kleinste voordelen en ziekte. Jij leed aan een ernstige zenuwinzinking, verergerd door alcohol en morfine. Ondanks dit bleef jij een sterke, helder denkende geest, die jouw innerlijke waardigheid volledig heeft behouden.
Jij was volkomen uitgeput door de armoede en het onbegrip van de immigranten in de literaire kringen. Op 12 september 1927 schreef jij: 'Nog een korte tijd langer en ik heb helemaal geen positie, enig werk meer nodig.'. Op 14 september 1927 schreef jij: 'Deze keer moet ik zeker snel overlijden.'. Jij overleed op 23 februari 1928 in een klein hotel in Parijs. Jij pleegde zelfdoding door vergassing. Jij werd 43 of 44 jaar.
10 november 2024
Geplaatst in de categorie: idool