Uit angst voor de mensen dodelijk vereenzaamd
(voor Eliza Parenska (1888 - 1923))
Jij bent geboren op 25 oktober 1888 in Krakau. Jouw ouders waren Eliza Mühleiser (Meleisen), geboren op 18 mei 1857, en Stanislaw Parenski, geboren op 16 november 1843 in Krakau. Op 7 december 1881 is jouw broer Adam (Adas) geboren, die op 9 april 1885 in Krakau overleed. In 1884 is jouw zus Zofia Maria Stanislawa in Lviv geboren. Op 7 april 1886 is in Krakau jouw zus Zofia geboren. Op 27 december 1889 is jouw broer Jan geboren, die op 19 februari 1919 als vliegenier in de Pools-Oekraïense Oorlog is vermoord. Jouw vader was arts, professor aan de Jagiellonische Universiteit uit 1364 in Krakau en mecenas van de kunsten. Zijn ouders waren de hofadviseur Józef Parenski en Franciszka Zychowicz. Hij studeerde aan het St. Anne's Gymnasium op 9 Plac na Groblach in Krakau, net als de schrijver Józef Konrad Korzeniowski (Joseph Conrad) en de schrijver/kunstenaar Stanislaw Wyspianski. Op 28 februari 1868 werd jouw vader doctor in alle medische wetenschappen aan de Jagiellonische Universiteit. In Wenen studeerde hij bij de chirurg Theodor Bilbroth en behaalde hij zijn masterdiploma in de verloskunde. Vanaf 1 juni 1875 was hij afdelingshoofd in het St. Lazarus-ziekenhuis in Krakau en vanaf 15 januari 1890 was hij professor pathologie en therapie van de interne geneeskunde aan de Faculteit der Geneeskunde van de Jagiellonische Universiteit.
Jouw zussen Maria en Zofia zijn personages in het drama 'De bruiloft' (1901) van Stanislaw Wyspianski, een vriend van jouw vader. Jij poseerde diverse keren voor Stanislaw, zoals op het dubbelportret uit 1905. Jouw zussen poseerden ook voor hem. Jullie woonden in de Villa 'Eliza', vernoemd naar jullie moeder, op de Stanislawa Parenskiego-straat 46 in Tenczynek, waar Stanislaw jullie schilderde en waar de schrijver Tadeusz Kamil Marcjan Zelenski ook verbleef. Tadeusz trouwde op 7 juni 1904 in de St. Nicolaaskerk in Krakau met jouw zus Zofia Maria, die model stond voor het schilderij 'Moederschap' uit 1905 van Stanislaw, niet te verwarren met het andere schilderij 'Moederschap' uit 1905, waarvoor zijn vrouw Teodora Teofila Pytko poseerde en zijn kinderen Helenka en Stanislaw. Een ander kind van hen was Mieczyslaw. Jij was de peettante van Stanislaw Junior. In 1905 schilderde Stanislaw 'Portret van Eliza Parenska', waarop jij twee keer geschilderd bent. Stanislaw Senior overleed op 28 november 1907 in een kliniek op de Siemiradzkiego-straat 1 in Krakau door syfilis, gekregen van een jonge vrouw uit een drukkerij. Hij werd 35 jaar en hij is begraven in de Rakowicki-begraafplaats in Krakau.
Zofia Maria en Tadeusz kregen op 23 februari 1905 de zoon Stanislaw, die acteur was en de man van de actrice/danseres/zangeres Janina Sokolowska. Tadeusz had o.a. een affaire met de actrice Jadwiga Mrozowska en Zofia Maria met de journalist Rudolf Starzewski, bevriend met Tadeusz, en Stanislaw Ignacy Witkiewicz. Rudolf pleegde op 22 oktober 1920 in Krakau zelfdoding, waarschijnlijk ook vanwege zijn ongelukkige liefde voor Zofia Maria. Hij werd 50 jaar. Zofia Maria's salon in Warschau werd o.a. door Maria Janina Teresa Kossak bezocht. In september 1939 zijn Zofia Maria en Tadeusz gescheiden. Tadeusz werd op 4 juli 1941 op de Wuleckie-heuvels in Lviv door het Einsatzkommando zur besonderen Verwendung vermoord, onder bevel van de SS-Brigadeführer Eberhard Schöngarth. Hij werd samen met 39 andere professoren vermoord. Tadeusz werd 66 jaar. Zijn ouders waren de schrijfster Wanda Grabowska en de componist Wladyslaw Zelenski. Zijn broer Edward Narcyz pleegde op 10 mei 1910 zelfdoding en hij werd 31 of 32 jaar. Hij was bankbediende, cabaretier en mede-oprichter van het literaire cabaret Zielony Balonik (Groene Ballon), waarvoor Zofia Maria en jij decoraties en kostuums maakten. Tadeusz zijn broer, de architect Stanislaw Gabriel, werd op 27 augustus 1914 in de Slag bij Grady ernstig gewond en hij overleed de volgende dag in Luków. Hij werd 41 jaar.
De neef van Tadeusz was de dichter/romanschrijver Kazimierz Przerwa-Tetmajer. De salon van jouw moeder in Krakau werd door Jonge Poolse kunstenaars bezocht. Vanaf jouw kindertijd had jij een slechte gezondheid en verder had jij een angst voor sociale interacties, die jij al vanaf jouw kindertijd met alcohol verlichtte/onderdrukte. Jij ging naar het particuliere Emilia Plater Gymnasium voor Meisjes aan de Elektoralna-straat in Warschau, vernoemd naar de gravin en vrijheidsstrijdster Emilia Broel-Plater. Nadat jouw zussen in 1904 trouwden, kreeg jij een zenuwinzinking en hervatte jij jouw opleiding met privéleraren. In die tijd kreeg jij een morfineverslaving, die jouw psychische lijden kalmeerde. Op 18 januari 1910 trouwde jij in Krakau met de dichter/literair criticus Edward Wladyslaw Leszczynski, geboren op 5 juni 1880 in Przemysl, net als de dichteres Jadwiga Gamska-Lempicka. Zijn ouders waren Cyprianus Edward en Amelia Pilinska. Hij studeerde filosofie aan de Jagiellonische Universiteit en hij promoveerde op 20 juli 1905. Hij was mede-bedenker van Zielony Balonik, naast de toneelschrijver Jan August Kisielewski, de schilder/schrijver Stanislaw Kuczborski, Edward Narcyz Zelenski, de jurist Tadeusz Michal Zakrzewski en Leopold Starzewski.
Jouw zus Zofia Maria kreeg op het gymnasium kunstgeschiedenis van de dichter/schrijver Lucjan Antoni Feliks Rydel, die op 20 november 1900 met de boerendochter Jadwiga Mikolajczykówna trouwde. Dit werd het onderwerp van 'De bruiloft' van Stanislaw Wyspianski, die daar bij aanwezig was. Maria trouwde op 18 september 1904 met de kinderarts Jan Rudolf Raczynski, die op 1 augustus 1918 in Lviv door een hersenbloeding overleed en 52 jaar werd. Na een kort huwelijk met de luitenant/dichter Roman Jasienski trouwde Zofia Maria met de arts/kunstverzamelaar Jan Grek. Jan en Zofia Maria werden net als Tadeusz Zelenski op 4 juli 1941 door de nazi's in Lviv vermoord. De Nederlandse oorlogsmisdadiger Pieter Menten zat achter de moord, want hij aasde op en stal de kunstwerken van Jan, die nooit teruggegeven zijn. Zijn kinderen waren Adam en Anna. Jullie huwelijk verslechterde snel en in 1912 werd jullie zoon Witold geboren. Jouw vader overleed op 17 juni 1913. In 1916 was jij in Davos voor een drugsbehandeling. Op 24 februari 1918 overleed jouw moeder. Edward, Witold en jij woonden daarna in de Villa 'Eliza'.
Jouw man Edward debuteerde in 1901 met 'Poezje'. In 1903 verscheen zijn werk 'Cupio dissolvi', in 1904 'Jolanta', in 1907 'Offervlam', in 1908 'Gek Cabaret', in 1909 'Atlantis', in 1910 'Konik Zwierzyniecki', in 1920 'Het gouden takje' en in 1923 postuum 'Radosc samotna' (Eenzame vreugde). Voor het Juliusz Slowacki Theater in Krakau vertaalde hij 'Theater van de Wonderbaarlijkheid' van Miguel de Cervantes en 'De Annunciatie' van Paul Claudel. Edward overleed op 25 september 1921 in Krakau door keelkanker. Hij werd 41 jaar en hij is in het Parenski-familiegraf op de Rakowicki-begraafplaats begraven. Na zijn overlijden verkocht jij Villa 'Eliza'. Jouw spaargeld ging er snel doorheen en jouw drugsverslaving ging verder. In december 1922 ging jij naar Arlesheim voor een drugsbehandeling van drie maanden, die goed verliep. Terug in Polen kreeg jij een zenuwinzinking en op 3 april 1923 heb jij in Krakau zelfdoding gepleegd. Jij hebt jezelf door jouw hoofd geschoten. Jij werd 34 jaar en jij bent in het Parenski-familiegraf op de Rakowicki-begraafplaats begraven.
Zofia Maria overleed op 13 mei 1956 in Warschau, waarschijnlijk door longkanker. Zij is in de Powazki-begraafplaats in Warschau begraven.
8 januari 2025
Geplaatst in de categorie: idool