Een tragische romance binnen de Bonnot-bende

(voor Barbe Le Clerch (1891 - circa 1920))

Jij bent geboren als Barbe Marie Josèphe Le Clerch op 5 februari 1891 in Le Faouët, Morbihan, net als Marie-Louise Tromel, de leidster van een groep struikrovers, die op 2 augustus 1755 in de gevangenis van Quimper door ophanging werd vermoord en 38 jaar werd. In Le Faouët staat de Chapelle Sainte Barbe, naar wie jij vernoemd bent. Jouw ouders waren de dagloners Françoise Bérréat en Jean Louis Le Clerch. Jij was hun oudste kind en jouw vader overleed toen jij jong was. Jij bent in armoede opgevoed en op jouw 10-de moest jij als huishoudster gaan werken. Jij werkte in Parijs, waar jij op de illegale anarchist Marius Metge verliefd werd.

Marius Metge is geboren op 7 juli 1890 in Le Teil. Hij werkte als kok in Parijs. Om aan zijn militaire dienstplicht te ontkomen, vluchtte hij naar België, waar hij de criminele anarchisten Édouard Carouy, Octave Albert Garnier en Jean Adelin de Boé ontmoette. Jij hebt Marius voor het eerst in een herberg in Charleroi ontmoet, waar jij werkte. Van december 1910 tot april 1911 woonden Marius en jij in Romainville. Jij was een huishoudster in een villa in Les Pavillons-sous-Bois. Jij vertelde Marius over de villa en vervolgens heeft hij daar ingebroken. Hij had contact met de anarchisten in Romainville. Louis Rimbault, lid van de Bonnot-bende, woonde Pavillons-sous-Bois. Na de villa-inbraak heeft Marius het postkantoor in Romainville aangevallen. Op 21 december 1911 was de eerste overval van de Bonnot-bende in de Société Générale Bank op de Rue Ordener 148 in Parijs.

In de nacht van 2 op 3 januari 1912 heeft Marius in Thiais een 91-jarige, rijke, gepensioneerde landheer en zijn oude bediende vermoord. Édouard Carouy was daarbij aanwezig. De buit was zo'n 10.000 frank en voor jou ook een paraplu en oorbellen. De vingerafdrukken van Marius en Édouard werden gevonden, maar Édouard ontkende de twee moorden. Op 27 februari 1913 werd hij tot een levenslange gevangenisstraf veroordeeld, waarna hij meteen een cyanidekorrel uit de hak van zijn schoen nam. Hij werd 29 jaar. Het bendepaar Anna Dondon en René Valet hadden vanaf 8 januari 1912 een flat aan de Rue Ordener, die als uitvalsbasis voor het beroven van banken en als onderduikadres werd gebruikt.

Jules Joseph Bonnot was de leider van de bende, die in 1911 en 1912 overvallen en moorden pleegde. Op 27 februari 1911 waren Abbé François-Xavier De Jonghe en zijn dienstmeid Marie-Palmyre Roland de eerste slachtoffers van de Bonnot-bende. Marius en jij verbleven kort in Suresnes en daarna in de bungalow 'Holly Oak' in Garches, waar jullie Édouard verborgen hielden. Jullie deden meerdere inbraken. Op 10 januari 1912 deed de politie een inval in het huis van Louis Rimbault, waar Marius en jij geweest waren. Inmiddels waren jullie al weg uit Garches. Op 14 januari 1912 heeft de politie Marius gearresteerd en wist jij te ontsnappen. De politie ontdekte de handpalmafdruk van Marius in een huis op Place du Havre in Parijs en de uit dat huis gestolen sieraden in het huis van Marius. Op 6 en 7 mei 1912 heeft de politie jou en jouw nieuwe metgezel, de illegale anarchist Edouard Forget, in de Rue Du Couédic in Parijs gearresteerd. Jij had 900 frank en gestolen spullen uit Les Pavillons-sous-Bois bij je. Jij moest naar de gevangenis van Saint-Lazare, samen met Marie Félicie Vuillemin en Rirette Maîtrejean (Anna Estorges), net als jij lid van de Bonnot-bende.

Rirette was verliefd op de Bonnot-bandiet Octave Garnier, die op 14 mei 1912 samen met het bendelid René Valet door de politie in Nogent-sur-Marne op laffe wijze werd vermoord. Octave werd 22 jaar. Hij is sterk beïnvloed door de filosoof Johann Kaspar Schmidt en het illegalisme. Op 28 april 1912 is Jules Bonnot in Choisy-le-Roi vermoord. Op zijn 5-de overleed de moeder van Jules. Zijn broer Justin heeft zichzelf vanwege liefdesverdriet in een rivier verdronken. Jules trouwde in augustus 1901 met de knappe naaister Sophie Louise Eugénie Burdet. In augustus 1902 werd hun dochter Émilie geboren, die na 4 dagen overleed. In februari 1904 werd Justin geboren. Eind 1905 ging Sophie er met de vakbondssecretaris in Saint-Étienne Benoit Antoine Besson en Justin vandoor. Jules was voortdurend werkloos en in een armoedige staat. Hij raakte bevriend met de anarchisten rondom het tijdschrift 'L'Anarchie', in april 1905 opgericht door Joseph Albert Libertad (1875 - 1908).

In de gevangenis kreeg jij tuberculose en op 15 augustus 1912 werd jij vrijgelaten. Jij woonde in de kantoren van 'L'Anarchie', geleid door Ernest-Lucien Juin in de Rue des Amandiers 30. Later woonde jij in de Rue des Panoyaux, waar jij op 9 november 1912 werd gearresteerd, samen met jouw metgezel Indalecio Ibañez, die volgens de politie een postkantoor in Bezons had aangevallen. Jij werd beschuldigd van medeplichtigheid aan diefstal. Op 3 februari 1913 begon jouw proces. Op 25 februari 1913 heeft de jury jou, Anna Estorges, Léon Rodriguez en Marie Vuillemin voor alle aanklachten ónschuldig verklaard. Jij ging naar Parijs terug en jij leefde onder een pseudoniem. Op 27 februari 1913 werd Marius schuldig verklaard aan de dubbele moord in Thiais en kreeg hij levenslange dwangarbeid. Marius bekende de misdaad en hij zei, dat hij jou 1300 frank en enkele oorbellen had gegeven, gekregen van een vriend, wiens naam hij niet wilde noemen. Op 21 april 1913 werden de bendeleden Étienne Monier, André Soudy en Raymond Callemin met de guillotine vermoord. Op 28 maart 1914 getuigde jij in de zaak tegen Indalecio, die helaas een levenslange gevangenisstraf met dwangarbeid kreeg.

Jij overleed rond 1920, toen jouw jongere zus Françoise jou bezocht. Volgens jouw achternichten kreeg jij 2 kinderen en werkte jij bij een coöperatie. Volgens de schrijver/revolutionair en het Bonnot-bendelid Viktor Serge overleed jij kort na jouw proces, enkele maanden later door tuberculose. Jij werd mogelijk zo'n 29 jaar, maar indien Viktor gelijk heeft, dan ben jij 22 jaar geworden. Viktor kreeg in 1913 vijf jaar eenzame opsluiting. In januari 1917 kwam hij vrij. In 1930 verscheen zijn debuutroman 'Les hommes dans le prison'.

Barbe Marie Josèphe Le Clerch

• 1
• 2
• 3
• 4
• 5

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 6