Vliegtuigongeluk
Nederlands - moedertaal - 151
crash > beursval,computeruitval, ernstige botsing, (systeem)uitval, vliegtuigongeluk
crashen > bankroet gaan, neerstorten, platgaan van een netwerk, te pletter slaan, vastlopen van de computer, verongelukken
Geplaatst in de categorie: taal