Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Roze amazone

(voor Adrienne Cecile Rich (1929 - 2012))

Je bent geboren op 16 mei 1929 in Baltimore en je jongere zus heet Cynthia Rich (1933). Je vader Arnold Rice Rich (1893 - 1968) was een joodse patholoog en je moeder Helen Elizabeth Jones was een protestantse concertpianiste/componiste. Je vader stimuleerde je om veel te lezen en om zelf gedichten te schrijven. Hij had een ruime bibliotheek en je las Ibsen, Keats, Blake, Rossetti, Tennyson en de Engelse dichter Matthew Arnold. Je vader wilde een wonderkind van je maken. Je zus en jij werden thuis door jullie moeder geschoold, totdat je naar de vierde klas van de lagere school ging. Je werkte keihard om aan de ambities van je ouders te kunnen voldoen, wat op zich natuurlijk een scheve zaak was. Je ging naar de ouderwetse meisjesschool Roland Park Country School, waar de leraressen als zelfstandige intellectuelen het goede voorbeeld gaven. Wat zij uitstraalden, wilde je ook vergaren. Op sommigen werd je heimelijk verliefd. Ook de dichteres Josephine Jacobsen (1908 - 2003) en de actrices Julie Bowen (1970, Baltimore) en Nicole Ari Parker (1970, Baltimore) zaten op deze school. Daarna studeerde je als beeldschone jongedame aan het Radcliffe College in Cambridge, met name het leren schrijven van poëzie. Op je twee-en-twintigste verscheen je debuutbundel 'A Change of World', wat geselecteerd was door niemand minder dan Wystan Hugh Auden (1907 - 1973), voor de Yale Series of Younger Poets Award. Na je afstuderen ging je met een Guggenheim Fellowship studeren aan de Universiteit van Oxford. Je bezocht Florence en de rest van Italië. Op je vierentwintigste trouwde je met Alfred Haskell Conrad (1924 - 1970), een verfijnde en geliefde professor in de economie aan de Universiteit van Harvard en de City College of New York. Hij was afgestudeerd aan Harvard College en hij heeft daar een doctoraat economie behaald. Hij ontdekte dat de slavernij niet eindigde met de Amerikaanse Burgeroorlog. Je trouwde vooral om los te komen van je familie en om als een volwaardige vrouw te worden gezien. Je woonde in Cambridge en samen met Alfred kreeg je in 1955 zoon David en je tweede dichtbundel 'The Diamond Cutters' verscheen en je ontving de Ridgely Torrence Memorial Award, het begin van een hele prijzenreeks. In 1957 werd jullie zoon Paul geboren en in 1959 zoon Jacob. In 1961 ging je met een tweede Guggenheim Fellowship werken in het Nederlands Economisch Instituut en je vertaalde Nederlandse poëzie. 'Foto's van een schoondochter' verscheen, een meer persoonlijke visie op je vrouwelijke identiteit. In 1966 werd je lid van Nieuw Links, waarbij je je inzette tegen oorlog en voor burgerlijk recht en feministisch activisme. Je protesteerde tegen de Vietnam-oorlog en je schreef kritische, politiek-radicale gedichtenbundels als 'Folder' en 'De wil om te veranderen'. Je gaf les aan het Swartmore College, de Comlumbia University School of the Arts en de City College of New York. Je ontving de Eunice Tietjens Memorial Prize. Je doorgeschoten anti-oorlogswerk zorgde voor spanningen met Alfred en hij dacht dat je gek geworden was. Jullie appartement was een hoofdkwartier van de protestbewegingen geworden. In juni 1970 zijn Alfred en jij gescheiden. Vier maanden later reed hij met zijn auto de bossen rondom Peacham in en daar heeft hij zichzelf doodgeschoten, zoals men dodelijk gewonde paarden neerschiet. Diepbedroefd moest je toch je leven weer oppakken. Je ontving de Shelley Memorial Award en je gaf les aan de Brandeis University. In 1974 deelde je de National Book Award for Poetry met Allen Ginsberg voor 'Duiken in het wrak'. In 1977 verscheen je pamflet '21 Love Poems', waarin je je lesbische seksualiteit en verlangens voor het eerst uitdrukte, sinds je dat tijdens je adolescentie had onderdrukt. Je werkte samen met Michelle Cliff (1946, Kingston), vanaf 1976 je lesbische, ziels- en lichaamsbeminde partner. Michelle was academicus aan het Trinity College in Hartford en aan de Emory University in Atlanta. Je publiceerde diepgaande studies over de vrouwenliefde en je was professor aan het City College en de Rutgers University in New Jersey. In 1979 verhuisde je met Michelle naar Montague. Zij dichtte ook en samen vormden jullie enkele jaren de redactie van het lesbische kunsttijdschrift 'Sinister Wisdom', wat nog steeds driemaandelijks verschijnt. Je was lerares op nog vier universiteiten en je kwam op voor de Joodse vrouwenrechten. 'Poëzie kan isolementen doorbreken en schoonheid weer zichtbaar maken!', zei je. In 1992 werd je oma van Julia en Charles Conrad. Je weigerde een kunstprijs van president Clinton, omdat je het oneens was met zijn kunstbeleid. Je protesteerde ook tegen de Irak-oorlog. Op 27 maart 2012 overleed je in Santa Cruz aan een langdurige reumatoïde artritis met een hartstilstand als gevolg.

Schrijver: Joanan Rutgers, 30 september 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

0.7 met 7 stemmen 673



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)