Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Werphengel met doorgeslagen molentje

(voor Jean-Nicolas-Arthur Rimbaud (1854 - 1891))

Er was eens een moeder en die heette Vitalie Cuif en ze was getrouwd met kapitein Rimbaud. Ze kregen twee zoons, Frédéric en Arthur, en twee dochters, Vitalie en Isabelle. De kapitein verliet na veel geruzie het gezin en Vitalie terroriseerde haar kinderen met harteloze strengheid. Haar zoon Arthur bleek een wonderkind en paste zich wonderwel aan haar eisen aan. Totdat hij in de pubertijd belandde en zich heftig ging verzetten tegen alle opgelegde discipline en fatsoensnormen. Vitalie's broer Charles was een alcoholistische landloper geworden en ze was akelig bang dat haar brave wonderkind zou afglijden tot zijn niveau. Toch kreeg ze steeds minder grip op hem en Arthur las door haar verboden boeken en een vrijzinnige meester Izambard verruimde zijn geest tot geestelijke vrijheid. Zijn briljante resultaten op school begonnen te kelderen en hij zat meer en meer in de kroeg, waar een halve magiër hem beïnvloedde. Hij ontdekte hogere waarheden in het occultisme en de magie, waardoor hij naast zijn brave, opgepoetste schoenen ging lopen. Zijn bloed kolkte van een onhanteerbare oerwoede en hij miste zijn vader, het grote hiaat in zijn door anderen bepaalde leven.

Hij vluchtte naar meester Izambard en naar zijn twee zorgzame tantes, die warm moederlijk voor hem zorgden. Bij deze gezellige juffrouw Saartjes schreef hij zijn eerste, persoonlijke gedichten. Hij werd magnetisch teruggezogen naar zijn geboorteplaats Charleville, waar zijn moeder hem steeds maar weer een pak voor de broek gaf en zonder eten naar bed stuurde. Het lukte hem om een brief met gedichten aan Paul Verlaine te sturen en deze bekende dichter nodigde hem uit om naar Parijs te komen, opdat zo'n groot licht als hij kon opbloeien. Hij ging zonder treinkaart naar de hoofdstad, waardoor hij via Izambard weer bij zijn boze mama belandde. De tweede poging was raak en men kent ongetwijfeld de noodlottige geschiedenis tussen hem en Paul Verlaine. Hij werd een mateloze hasjroker en alcoholist, terwijl hij de dichters van naam en faam brutaal uitdaagde en meesterlijk te kijk zette, wat nog voor zijn grootste dichtwerken gebeurde, dus van veel lef en zelfinzicht getuigde. Hij ging met Paul naar Londen en daar schreef hij zijn sublieme prozagedichten, duidelijk psychedelisch vanwege zijn enorme drugsgebruik. Nadat Paul hem in Brussel had beschoten met een revolver, zakte hij weer terug naar Charleville, waar hij weigerde mee te werken op de boerderij in Roche, omdat hij in de schuur werkte aan 'Een seizoen in de hel', zijn meesterwerk.

Hij liep met een omgekeerde pijp door de stad en hij kalkte 'Merde á Dieu' op de kerkdeuren, terwijl hij de luizen in zijn lange haren naar de priesters gooide. Vitalie koesterde tot aan haar dood een gruwelijke wrok jegens hem, omdat hij zijn bijzonder goede kansen roekeloos had vergooid voor één van de meest waardeloze dingen op aarde, de dichtkunst, waar slechts enkelen hun brood mee verdienden. Hij wierp zijn hengel nog maar eens uit en belandde in Stuttgart, waar hij Duits ging studeren, immers, in Engeland had hij geld verdiend als leraar Frans. Na de vrijgelaten Verlaine daar tegen de grond geslagen te hebben, keerde hij weer naar Charleville terug. Weer naar dat norse, verwijtende gelaat. Het leek wel zelfkastijding. Hij ging Russisch leren, want hij wilde naar Rusland, maar strandde in Wenen, waar ze hem als een ongewenste bedelaar terugstuurden. Daarna liep hij te voet naar Milaan, waar hij een affaire met een weduwe had, tegen kost en inwoning natuurlijk. Hij zat ook als circusarbeider in Stockholm. In Harderwijk kreeg hij een versnelde legeropleiding om naar Indonesië te gaan, het salaris was al bijna op aan de hoeren en de drank in dat kermisachtige vissersdorp. Hij was helemaal niet van plan om voor die laffe Hollanders te gaan vechten en dus deserteerde hij, waarna hij via diverse schepen naar Charleville terugkeerde. Moeder blij, maar niet heus. Ze dacht inmiddels echt dat haar zoon zwaar gestoord was.

Volgens professor Verbeek leed hij inderdaad aan paranoïde schizofrenie en zijn al zijn rare fratsen en impulsieve avonturen daaraan te wijten. Zelfs zijn poëzie zou de duidelijke symptomen bevestigen. Arthur was niet te houden en deze keer ging hij naar Cyprus, waar hij een groepsbaas werd van vijftig arbeiders. Het verhaal gaat dat hij een werknemer heeft doodgeslagen vanwege geldonenigheid. Hij ging in ieder geval zeer opgejaagd naar Egypte, waar hij afdaalde naar Aden, waar hij in de koffiehandel belandde. Hij stuurde vele klaagbrieven naar Vitalie en of ze hem maar bepaalde boeken over handarbeidzaamheden wilde sturen. Over praktische werkzaamheden. De dichter in hem was verdwenen en in die verre oorden was hij zeker een andere persoonlijkheid. Dat ze hem nu in Parijs vereerden, raakte hem geen zier. Hij wilde geld sparen om zijn moeder te imponeren, om haar te laten zien dat het hem via vele merkwaardige omwegen toch gelukt was om te zegevieren. Hij zou haar liefde nooit kunnen bewerkstelligen. De werphengel was nu heel ver gegaan en als een rare kwiebus in Harar strompelde hij onvermoeibaar voort, totdat hij botkanker kreeg en hij na een uiterst pijnlijke reis naar Marseille een beenamputatie onderging. Hij had ook syfilis. U raad het al, hij keerde terug naar Charleville, waar hij ijlde en Isabelle ware poëzie uitkraamde. Zijn moeder keek niet naar hem om en ze liet hem andermaal verrekken. Hij was niet genezen en samen met Isabelle keerde hij terug naar het ziekenhuis in Marseille, waar hij tenslotte het loodje legde, zonder dat zijn moeder de moeite nam om hem daar nog te bezoeken. Hij is begraven in Charleville, zonder vrienden of collega's, want dat weigerde Vitalie, die velen verantwoordelijk hield voor de ondergang van haar eens zo veelbelovende wonderkind. Ze wenste totaal geen oog te hebben voor zijn literaire betekenis, omdat dat geen geld in het laatje schoof. Dat kan ze nu niet meer volhouden.

Trouwens, de werphengel was al onherstelbaar gebroken, voordat hij door zijn psychische ziekte allerlei griezelige, tot mislukking gedoemde noodsprongen maakte.

Schrijver: Joanan Rutgers, 29 september 2012


Geplaatst in de categorie: literatuur

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 71



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)