Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Eugen wachtte op je bij de Hemelpoort

(voor Edna St. Vincent Millay (1892 - 1950))

Je bent geboren op 22 februari 1892 in Rockland, Maine. Je moeder was de verpleegster Cora Lounella Buzelle en je vader was de onderwijzer Henry Tolman Millay, die later schoolinspecteur was. Je ouderlijk huis stond tussen de bergen en de zee, waar manden met appels stonden en waar op de veranda kruiden werden gedroogd. De geur van kruiden vermengde zich met de geur van nabije dennenbossen. In 1904 zijn je ouders officieel gescheiden. Je moeder vond je vader financieel onverantwoord. Je jongere zussen waren Norma Lounella en Kathleen Kalloch. Jullie verhuisden van stad naar stad en jullie leefden in schrijnende armoede. Je moeder had veel klassieke literatuur en ze las o.a. Shakespeare en Milton voor. Jullie woonden in een klein huisje op het erf van een tante van Cora in Camden. Daar schreef je jouw eerste, beroemde gedichten.

Je was onafhankelijk en je zei wat je wilde zeggen. Het schoolhoofd weigerde jou Vincent te noemen en hij gaf je de naam van iedere vrouw, die met een V begon. Op de Camden High School begon je jouw literaire talenten te ontwikkelen, ook in de literaire schoolkrant 'The Megunticook'. Op je veertiende won je de St. Nicholas Gold Badge voor poëzie en op je vijftiende stonden je gedichten in een bekend kindertijdschrift en in een hooggewaardeerde bloemlezing over de huidige literatuur. Op school had je diverse lesbische relaties, o.a. met Edith Wynne Matthison, die een actrice in stomme films werd en die met de toneelschrijver Charles Rann Kennedy trouwde.

Op je 21-ste ging je naar het Vassar College in Poughkeepsie, betaald door de kunstbeschermvrouw Caroline B. Dow, die idolaat van jou was. Op je 25-ste studeerde je af en ging je naar New York City. Je woonde in het smalste huis van NYC aan 75,5 Bedford Street in Greenwich Village. Je was een mooie, roodharige, frivole jongedame. Je werkte aan de opbloei van het Cherry Lane Theatre in Lower Manhattan, waar je in 1924 mede-oprichter van was. Je was openlijk biseksueel en je was bevriend met de schrijvers Witter Bynner en Arthur Davison Ficke, die in 1945 zelfdoding pleegde na jaren van ziekte. Hij werd 62 jaar. Je was ook dik bevriend met de (toneel)schrijfster/actrice Susan Glaspell en de schrjvers Floyd Dell en Edmund Wilson, die beiden met je wilden trouwen, maar jij weigerde. In je dichtbundel 'A Few Figs from Thistles' verkende je opnieuw de vrouwelijke seksualiteit en het feminisme.

Je won de Pulitzer Prize for Poetry voor de dichtbundel 'The Ballad of the Harp-Weaver'. In Parijs was je bevriend met de lesbische beeldhouwster Thelma Wood. Je trouwde in 1923 met de Nederlandse koffiehandelaar Eugen Jean Boissevain, die in 1949 overleed. Jullie hadden een open huwelijk met beiden diverse minnaars/minnaressen. Jij had o.a. een affaire met de 14 jaar jongere dichter George Dillon. Je schreef de sonnettenbundel 'Fatal Interview' over hem. Je woonde in de bosbessenboerderij Steepletop in Austerlitz, waar je je eigen groenten kweekte. In de zomers verbleef je op het door Eugen en jou gekochte Ragged Island. In 1943 ontving je de Robert Frost Medal. In 1949 overleed Eugen door longkanker. Op 19 oktober 1950 overleed jij door een hartaanval en een val van de trap, waarbij ook nog eens je nek werd gebroken. Je werd 58 jaar.

Schrijver: Joanan Rutgers, 14 juni 2016


Geplaatst in de categorie: idool

4.5 met 2 stemmen 37



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)