Je zweerde bij de rijkdom van je schilderkunst

(voor Firmin Baes (1874 - 1943))

Je bent geboren op 18 april 1874 in Sint-Joost-ten-Noode. Je vader was Henri Baes, een decoratieschilder en een docent aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten van Brussel. Je moeder was Heloïse Boly. Je twee zussen waren Alice en Irma.
Je groeide op in een artistiek gezin. Irma trouwde met de kunstschilder Frans van Holder (1881 - 1919), die in 1905 het wonderschone 'Baigneuses' schilderde.

Je vader decoreerde o.a. de pakketboten voor de lijnen Oostende - Dover en Antwerpen - Congo. Hij schilderde ook de decoratieve panelen voor het café Metropole in Brussel en hij vervaardigde decoraties in schouwburgen, kastelen en herenhuizen. Hij verzorgde ook veel gelegenheidsdecoraties voor feestelijkheden, o.a. rond de 50-ste verjaardag van de onafhankelijkheid in 1880. Je ooms Jean, Charles en Pierre waren respectievelijk architect, glazenier en industrieel ambachtsman.

Je toonde al heel snel aanleg voor tekenen en muziek. Je werkte al vroeg mee aan diverse opdrachten van je vader, o.a. de decoratie van restaurants met landschapsschilderingen. Je werd beïnvloed door de kunstschilder Leon Frederic, die soms met je vader samenwerkte.

Van 1888 tot 1894 studeerde je aan de Academie in Brussel. Daarna ging je naar de privé-academie 'La Patte de Dindon' boven een herberg op de Brusselse Grote Markt. Daar leerde je o.a. Eugène Laermans, Jean Laudy, Emile Fabry en Victor Rousseau kennen.
Vanaf 1898 was je lid van de kunstkring Pour l'Art en was je vaak deelnemer aan de salons. Met de kunstkring reisde je naar de vallei van de Semois, Duitsland en Zwitserland. Bij de Exposition Universelle 1900 in Parijs behaalde je brons voor 'Boogschutters'. Je schakelde over naar het pasteltekenen, wat je gelijk stelde aan olieverfschilderijen.

In 1902 trouwde je met Maria Nelis. In 1903 werd jullie dochter Suzanne geboren en in 1904 jullie dochter Marguerite, die twee jaar later overleed. In 1906 werd jullie dochter Georgette geboren. Georgette overleed in 1930 na een operatie.
Je was een welgestelde, joviale man, gewaardeerd door de hogere klassen en bevriend met veel collega's en schrijvers. Met enkele vrienden had je het toneelgezelschap La joeuse Compagnie du Chat Blond, dat de winst aan liefdadig werk gaf.
In Brussel had je een zeer pittoresk huis en atelier laten bouwen, waar ook enkele schilderijen van je vrienden hingen.

's Morgens werkte je het liefste aan figuurschilderen, portretten en naakten. Je werkte met levende modellen. Mooie voorbeelden zijn o.a. 'Nelly', 'Jeune femme aux fleurs', 'Nu au voile d'or', 'La blonde', 'Eve', 'Jeunesse' en 'Femme au voile rouge'.
Voor portretten van overledenen, wat veel gevraagd werd tijdens en na de Eerste Wereldoorlog, werkte je wel met foto's.
Jacques Ochs portretteerde jou op de voorpagina van 'Pourquoi Pas?' en Frans van Holder maakte in 1913 een portret van jou.
In 1914 kocht koningin Elisabeth, Hertogin in Beieren, de vrouw van koning Albert de Eerste, jouw schilderij 'De geranium'.

Je schilderde cabaretdanseressen, luxe prostituees, breisters, spinsters en boerinnen. In 1914 liet je jouw villa 'Le Chenois' in Faulx-les-Tombes bouwen. Je decoreerde je huizen zelf met vele taferelen uit het landleven. Daarvoor huurde je 's zomers een kasteeltje in Faulx of een landhuis in Wierde.

Jij overleed op 4 december 1943 in Brussel.