De blijvende muze van Charles Baudelaire

(voor Apollonie Sabatier (1822 - 1890))

Je bent geboren als Josephine-Aglaié Sabatier op 7 april 1822 in Mézières. Jouw vader was Anne Etienne Louis Harmand, burggraaf van Abancourt (1774 - 1850). Zijn vader was de baron/politicus Nicolas F. Abancourt Harmand. Een andere dochter van hem was Valentine Léonie, de vrouw van de arts Léon Rostan. Jouw moeder Marguerite was een wonderschone wasvrouw op het kasteel van jouw vader. Vlak na jouw geboorte trouwde jouw moeder met de sergeant André Savatier, wat jouw vader geregeld had. Met hem kreeg zij twee zonen en een dochter.

In 1847 ontmoette jij de industrieel François Alfred Mosselman (1810 - 1867), die tot 1861 jouw minnaar was. Hij was getrouwd met barones Eugenie-Claire Gazzini (1814 - 1856), met wie hij vier kinderen kreeg. Hij was een kunstverzamelaar en bevriend met Alfred de Musset en Félix Arvers. Je woonde in het Hôtel Pimodan op 17, quai d'Anjou op Île Saint-Louis. Charles Baudelaire woonde daar van oktober 1843 tot september 1845, op de bovenste verdieping in een klein appartement met het uitzicht op de binnenplaats. Daar gebruikte hij veel hasj, wat zijn vriend Louis Ménard bij hem introduceerde.

Monsieur Mosselman schonk jou het herenhuis op 4, rue Frochot in Parijs, op de tweede verdieping. In 1870 ging Edgar Degas hier op de eerste en de derde verdieping wonen en werken. Je was een gewild schildersmodel en je poseerde voor het prachtige beeld 'Femme piquée par un serpent' uit 1847 van Auguste Clésinger, wat jou beroemd maakte.

In jouw appartement, nabij Place Pigalle, presenteerde je iedere zondag een diner-salon, waar veel kunstenaars gebruik van maakten, zoals Charles Baudelaire, Eugène Delacroix, Gustave Flaubert, Hector Berlioz, Théophile Gautier, zijn dochter de dichteres Judith Gautier en zijn vrouw Ernesta Grisi, Gérard de Nerval, Alfred de Musset, Victor Hugo, Gustave Doré, Auguste Clésinger, Édouard Manet, de dichteres/salonnière Nina de Callias, die op haar 41-ste in een kliniek in Vanves overleed, Jules Barbey d'Aurevilly, Arsène Houssaye, de schilder Charles Jalabert en Ernest Meissonier. Aan jouw eiken eettafel konden twaalf gasten zitten en jouw keuken had een superbe reputatie.

Edmond de Goncourt gaf jou de bijnaam 'La Présidente' en je was één van de vier vrouwen, die Baudelaire tot 'Les Fleurs du Mal' hebben geïnspireerd. Vincent Vidal maakte een schitterend portret van jou. Clésinger maakte ook een waanzinnig mooie buste van jou, met jouw betoverend mooie, riante buste halfnaakt. In 1851 was jouw eerste salonbijeenkomst. Je werd samen met Mosselman vastgelegd op het schilderij 'L'Atelier du peintre' uit 1855 van Gustave Courbet. Uiterst rechts zit Baudelaire op een tafel te lezen. Het begerenswaardige naaktmodel is Henriette Bonnion.

Na 1860 werd je de minnares van Richard Wallace, een Engelse kunstverzamelaar, filantroop en parlementslid. Hij was de secretaris en erfgenaam van de rijke markies Richard Seymour-Conway. In 1871 trouwde hij met Julie Amélie Charlotte Castelnau. Hij woonde op 2, rue Laffitte, een straat waar veel galleries huisden en Claude Monet werd er op nr. 45 geboren. Baudelaire schreef elf gedichten voor jou, Gautier vier en veel erotische brieven, net als Flaubert. Baudelaire was jouw lang verborgen, geheime minnaar.

In de roman 'L'Éducation sentimentale' van Flaubert stond jij model voor het personage van de losbandige salonhoudster Rosanette. Ernest Feydeau schreef zijn roman 'Sophie' over jou. Gustave Ricard heeft jou ook geschilderd. Dankzij een extra geldbedrag van Wallace genoot je van een luxueuze oude dag. Jouw laatste minnaar was de spoorwegingenieur Edmond Richard. Je overleed op 3 januari 1890 in Neuilly-sur-Seine, waar je op de oude begraafplaats op 3, rue Victor-Noir begraven bent. Je werd 67 jaar. Wallace stierf op 20 juli 1890 in zijn Parijse kasteel Bagatelle.