Je vree met een intieme vriend van Hitler

(voor Mary Foote (1872 - 1968))

Je bent geboren op 25 november 1872 in Guilford, Connecticut. Jouw ouders waren Hannah Hubbard Foote (1840 - 1885) en Charles Spencer Foote (1837 - 1880). In Guilford staat het Henry Whitfield House uit 1639, het oudste huis in Connecticut. Jouw jongere zus Margaret Foote Hawley is in 1880 geboren en zij was een schilderes van portretminiaturen. In 1885 waren jullie weeskinderen en werd Margaret door tante Harriet Foote Hawley en oom Joseph Roswell Hawley geadopteerd. Joseph was een journalist, politicus, senator en generaal. Margaret woonde in Washington, D.C., waar zij ook naar school ging. Jij werd door een tante in Hartford opgevangen. Jouw nicht was Lilly Gillette Foote, de gouvernante van Mark Twain's kinderen.

Jij woonde geruime tijd in het huis van Mark Twain en jij was bevriend met Olivia Susan Clemens, de oudste dochter van Samuel Langhorne Clemens (Mark Twain) en Olivia Langdon (1845 - 1904), die nabij Florence door hartfalen overleed. Haar overlijden vernietigde Samuel's levenslust. Hij overleed in 1910. De schrijfster en literaire critica Olivia Susan overleed op 18 augustus 1896 door een hersenvliesontsteking. Zij werd 24 jaar en zij is in de Woodlawn Cemetery in Elmira begraven. Jij was lid van de Daughters of the American Revolution, want jouw overgrootouders waren Eli Foote en Diana Hubbard Ward, die ook met generaal Andrew Ward getrouwd was. President George Washington prees de moed van Andrew Ward.

Vanaf 1890 studeerde jij kunst aan de Yale School of Art, 1071 Chapel Street in New Haven. In 1894 won je de Alice Kimball English Prize en in 1897 won je de William Wirt Winchester-Prize, waardoor je twee jaar studie in Europa bekostigd kreeg. In Parijs studeerde je bij John Singer Sargent, die met Oscar Wilde bevriend was. Oscar was enkele jaren zijn buurman. John was ook homoseksueel en hij was vooral de minnaar van de schilder/lithograaf Albert de Belleroche, die ook met Oscar bevriend was. Albert trouwde met Julie Emilie Visseaux, met wie hij drie kinderen kreeg; Alice, Harry en William. Jij kreeg ook les van de beeldhouwer/schilder Frederick William MacMonnies in de Académie Carmen in Parijs en Giverny. Deze school opende in oktober 1898 op 6, Passage Stanislas in Parijs, opgericht door Whistler en zakelijk bestierd door zijn ex-model Carmen Rossi. De school sloot op 6 april 1901.

In Giverny schilderde je vaak de tuinen en je portretteerde Frederick MacMonnies. Je was o.a. bevriend met de biseksuele kunstbeschermster Mabel Dodge Luhan, de biseksuele Isadora Duncan, de celibataire homoseksueel Henry James, de lesbische Edith Stein, James McNeill Whistler, de schilderes Ellen Emmet Rand en de portrettiste Cecilia Beaux. In 1901 begon je een atelier op Washington Square in New York City. Je verdiende goed met jouw portretopdrachten. Je exposeerde in de Pennsylvania Academy of Fine Arts, samen met o.a. Cecilia Beaux, Robert Henry Cozad en Edmund Charles Tarbell. Op de Armory Show in 1913 toonde je 'Old Lady', waarop de gelatenheid opvalt. Van december 1926 tot begin 1927 verbleef je in Peking. Het schilderij 'Oriëntaals meisje met pop' schilderde je al in 1900. In 1901 maakte je een fenomenaal esthetisch portret van Mevrouw Wilfred Worcester, zo mooi, dat ik meteen in het schilderij wil duiken om deze elegante dame eindeloos te omarmen. In de jaren twintig deelde je een atelier met Frederick MacMonnies en had je een liefdesrelatie met hem. Na die relatie belandde je in een diepe depressie.

Jij ging in behandeling bij de psychiater/psycho-analyticus Smith Ely Jelliffe en in 1927 sloot je jouw atelier. Jouw vriend Robert Edmond Jones, een decorontwerper, was bij Carl Gustav Jung en Toni Anna Wolff in behandeling geweest en hij adviseerde jou om naar Zürich te gaan en bij Jung in behandeling te gaan. Dat deed je, want je wilde graag van jouw neurotische klachten verlost worden. Vanaf 1928 werkte je in Zürich voor Carl Jung. Je vertaalde zijn seminars naar het Engels, wat de basis voor 'The Visions Seminars' vormde, wat in 1976 werd gepubliceerd. Vanaf de jaren dertig was jij de secretaresse en assistente van Jung. In de Tweede Wereldoorlog eindigden de seminars en nam de Engelse Emily Köppel jouw taken over. Jij vulde het werk aan, wat later door Mary en Paul Mellon en de actrice Alice Lewisohn-Crowley werd gedaan. Alice was getrouwd met de kunstenaar/striptekenaar Herbert Crowley. Alice en Herbert behoorden tot de binnenste cirkel van Jung. Alice wees Jung op een hermafrodietische God uit de Kabballah.

In de jaren dertig had je een geheime liefdesrelatie met de Duits-Amerikaanse zakenman Ernst Hanfstaengl, die aan de Harvard-universiteit studeerde en een intieme vriend van Adolf Hitler was. Hij was verloofd met de schrijfster Djuna Barnes en bevriend met Charlie Chaplin. Hij was getrouwd met Helene Adelheid Niemeyer, met wie hij Egon Ludwig en Hertha kreeg. Hertha werd vijf jaar en Egon Ludwig was het petekind van Hitler en kunstuitgever. Ernst financierde 'Mein Kampf' en hij introduceerde Hitler bij de high society van München. Hij hielp Hitler aan zijn imago. Hij liep over en hij voorzag de Amerikanen van informatie over Hitler en 400 nazi-leiders. Hij zei: 'Hitler was een excentrieke, slungelige man en zijn sardonische humor compenseerde enigszins zijn oppervlakkige geest.'.

In de jaren vijftig ging jij naar Connecticut terug. Je was lid van de sociale kring van Mabel Dodge Luhan, die jij in Villa Curonia bezocht. Je overleed op 28 januari 1968 in Guilford. Je werd 95 jaar en je bent in de Foote-Ward Cemetery in Guilford begraven.