Door een gewiekste, kwaadaardige spion verraden
(voor Margaretha Rothe (1919 - 1945))
Jij bent geboren op 13 juni 1919 op 64 Heidberg in Hamburg-Winterhude. Vanaf augustus 1936 studeerde jij aan de Lichtwarkschule op 72 Grassweg in Hamburg-Winterhude, opgericht in 1914. Op 65 Heidberg woonde Albert Rosenbaum, geboren in 1888, die in 1934 naar Nederland vluchtte. Via kamp Westerbork werd hij naar Sobibor gestuurd, waar hij op 9 juli 1943 werd vermoord. De directeur van de Lichtwarkschule was Erich Jänisch en zijn vervanger was Heinrich Landahl. Heinrich werd in 1933 door de NSDAP-leider Erwin Zindler vervangen. De lerares Duits/geschiedenis/religie Erna Stahl was lid van de verzetsgroep Weisse Rose. Zij was bevriend met de collega-lerares Hildegard Meyer-Froebe. Verder waren er o.a. de biologie/natuurkunde lerares Ida Eberhardt, de tekenleraar John Börnsen, de leraar Duitse literatuur Ernst Loewenberg, de muziekleraar/schoolorkestleider Hermann Schütt en de leraar Engels Gustav Heine.
Samen met jouw vrienden Traute Lafrenz (3 mei 1919, Hamburg), Lotte Canepa en Heinz Kucharski deed jij mee aan de leeskring van Erna Stahl, die na haar overplaatsing naar de Oberrealschule für Mädchen im Alstertal gewoon doorging. In 1936 ging Erna met haar klas op studiereis naar Berlijn om moderne schilderijen te bewonderen. Op de leesavonden, die tot 1939 duurden, behandelde Erna moderne literatuur en expressionistische schilderkunst. Erna werd op 4 december 1943 door de Gestapo gearresteerd en in de Gestapo-gevangenis Fuhlsbüttel opgesloten. Samen met 18 andere verdachten werd zij 11 maanden eenzaam opgesloten. Op 14 april 1945 werd zij samen met 2000 andere, politieke gevangenen in de gevangenis St. Georgen-Bayreuth door de Amerikanen bevrijd, met extra dank aan de uit die gevangenis ontsnapte Karl Ruth. Ze zouden anders op die dag door de SS-ers vermoord worden.
In 1937 ging jij samen met Traute naar de Klosterschule op 8 Westphalenweg in St. Georg, Hamburg. In 1938 behaalden Traute en jij het gymnasiumdiploma. De directeur was het NSDAP-lid Alfred Kleeberg. Net als Traute studeerde jij geneeskunde aan de Universiteit van Hamburg. In het Universitair Ziekenhuis Eppendorf kwam jij in contact met artsen en studenten, die ook kritisch jegens het nationaalsocialisme waren. De jongeren vormden discussiegroepen. Jij had een liefdesrelatie met Heinz Kucharski, met wie jij folders verspreidde, waarop de zendtijden en frequenties van de buitenlandse radiostations stonden. Via de dichter Karl Ludwig Schneider leerde jij de Joodse verzetsstrijder Hans Konrad Leipelt kennen. Zijn moeder Katharina Leipelt zat ook in het verzet en zij overleed op 9 december 1943 in de politiegevangenis van Fuhlsbüttel. Zij heeft zichzelf opgehangen om Auschwitz te vermijden of zij is door de nazi's opgehangen. Zij werd 51 jaar. Op 12 mei 1938 pleegde haar broer zelfdoding en haar ouders vluchtten naar Brno, waar haar vader overleed. Haar dochter was Maria Leipelt, die ook gevangen zat, maar door de Amerikanen is bevrijd.
Hans Konrad werd op 29 januari 1945 in de gevangenis op 12 Stadelheimer Strasse in München met de guillotine vermoord. Hans werkte samen met Marie-Luise Jahn, die hij elke avond in de Engelse Tuin in München ontmoette. Jij had ook contact met de verzetsstrijder/boekhandelaar Hannelore Willbrandt, die jouw vriendin werd. Jij kende Albert Suhr, ook lid van de Weisse Rose Hamburg, en de boekhandelaar Reinhold Meyer, die op 12 november 1944 in de politiegevangenis van Fuhlsbüttel is vermoord. In die gevangenis overleed eveneens de verzetsstrijdster Elisabeth Lange. Zelfdoding of moord. Zij werd 43 jaar. Het Weisse Rose lid Margarete Mrosek werd op 21 april 1945 in het concentratiekamp Neuengamme door ophanging vermoord. Zij werd 42 jaar. Kurt Ledien en 70 anderen werden ook vermoord. De meeste Weisse Rose verzetsstrijders waren bevriend met het gezin Leipelt in de Kirchenallee in Hamburg-Wilhelmsburg. Jij werd op 9 november 1943 gearresteerd en in de politiegevangenis Fuhlsbüttel gestopt. In november 1944 werd je naar de vrouwengevangenis in Cottbus gebracht. In de koude februarimaand van 1945 werd jij samen met 500 anderen naar de gevangenis Leipzig-Meusdorf gebracht. Door de kou in de veewagen werd jij ziek. Jij kreeg tuberculose en pleuritis. Op 15 april 1945 ben jij in het St. Jacob ziekenhuis aan de Liebigstrasse in Leipzig overleden. Dat ziekenhuis was in 1871 geopend en met een fontein in de ziekenhuistuin.
Jij werd 25 jaar en jij bent in de Ohlsdorfer Friedhof in Hamburg begraven. De originele grafsteen bestaat niet meer en jouw naam staat nu op een gedenksteen in de Garten der Frauen. Daaronder staat 'Widerstand gegen das NS-Regime' en 'Erna Stahl, 1900 - 1980 Reformpadagogin'. Erna was na de oorlog directrice en lerares in Hamburg. In de kelder van de Rauhen Haus boekhandel op 50 Jungfernstieg van Reinhold Meyer kwamen jullie na juli 1943 geregeld bijeen. De Weisse Rose verzetsgroep werd door de Gestapo-agent Maurice Sachs geïnfiltreerd, waarna er in de herfst van 1943 vele arrestaties volgden, van wel 30 mensen. Maurice werd op 16 september 1906 in Parijs geboren. Zijn vader was de Joodse juwelier Herbert Ettinghausen en zijn moeder was Andrée Sachs. Zijn ouders zijn in 1912 gescheiden. Hij zwierf van instantie naar instantie. Hij was secretaris van de biseksuele, drugsverslaafde Jean Cocteau. Via de filosoof Jacques Maritain bekeerde hij zich tot het rooms-katholicisme en ging hij naar het seminarie van St. Joseph des Carmes, wat hij vanwege diverse affaires moest verlaten. Hij ging naar Amerika, werd protestants en trouwde met Gwladys Matthews, wat al gauw mislukte. Hij had een gepassioneerde relatie met Henry Wibbels, met wie hij in 1933 naar Frankrijk ging.
In Frankrijk werd Maurice de secretaris van de homoseksuele André Gide. Hij kreeg een band met Max Jacob, Coco Chanel en de lesbische schrijfster Violette Leduc, bekend van haar roman 'Thérèse et Isabelle'. In 1935 verscheen zijn eerste roman 'Alias' bij Gallimard. Hij werkte in 1942 voor een organisatie, die voor geld Joden het land uit smokkelde. Hij ging in november 1942 voor de Duitsers werken en hij werd kraanmachinist in de haven van Hamburg. In mei 1943 woonde hij in de dure wijk Rotherbaum en werkte hij voor de Gestapo. De homoseksuele collaborateurs Philippe Monceau en Paul Martel woonden bij hem in huis. Hij huurde in de Hohe Bleichen een kelder in het huis van de kunsthandelaar Friedrich Huelsmann, waar hij een ontmoetingsplaats voor discussies over ideologische kwesties van maakte. Hij wist in contact met leden van de Weisse Rose te komen en in augustus 1943 deed hij mee aan de besprekingen in de Rauhen Haus boekhandel. Hij werkte ook als Gestapo-informant in de Fuhlsbüttel politiegevangenis. Zo verraadde hij Heinz Kucharski, Albert Suhr en John Gluck. Op 14 april 1945 is hij in Wittorferfeld door de Vlaamse SS-er Vouth vermoord en hij is samen met zijn demonische intellect ergens in Neumünster begraven.
19 juli 2021
Geplaatst in de categorie: idool