Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Er stond eens langs het Mälarmeer een kleine villa...

(voor Hedvig Charlotta Nordenflycht (1718 - 1763))

Jij bent geboren op 28 november 1718 in Stockholm. Jouw vader was de rijke ambtenaar Anders Andersson Nordbohm (1675 - 1834) en jouw moeder was Christina Rosin. Jij was de jongste van vijf kinderen. De anderen waren Anders, Maria Christina, Carl en Margareta Elisabet. Jouw vader werd in 1727 in de adelstand verheven, waarbij hij de achternaam Nordenflycht verkreeg. Na zijn pensionering in 1730 (op zijn 55-ste) gingen jullie op het landgoed Viby wonen. Jij kreeg soms lessen Latijn en Duits van Henning Tideman, de leraar van jouw broer Anders, geboren in 1710. Uit jezelf studeerde jij filosofie en theologie. In 1534 werd jij tegen jouw wil de verloofde van Johan Tideman, geboren in 1710 en een leerling van de wetenschapper Christopher Polhammar. Jij vond Johan fysiek onaantrekkelijk, al bevredigde hij wel jouw intellectuele, filosofische behoeften en heeft hij jou sterk beïnvloed. Hij was een aanhanger van de filosoof Christian Wolff, gestoeld op determinisme.

Johan overleed in 1737. Op 23 april 1741 trouwde jij met jouw vroegere leraar Frans Jacob Fabricius, geboren in 1704. Hij was pas kapelaan van de admiraliteit in Karlskrona geworden. Jouw broer Carl was vanwege zijn carrière tegen dit huwelijk, maar jouw moeder steunde jou. Het was een liefdevol huwelijk en voordat jij naar Karlskrona verhuisde, schreef jij de dichtbundel 'Cronstedtska poemboken' voor jouw vriendin, gravin Margaretha Beata Cronstedt, wat in 1743 verscheen. In december 1741 overleed Frans Jacob en raakte jij zwaar depressief. Jij rouwde in een huurhuisje in Lidingö, waar jij 'Den sörgande turturduf' (De treurende tortelduif) schreef, poëzie over jouw verlangen naar de verloren geliefde en over jouw verdriet. Na jouw rouwperiode ging jij weer in Stockholm wonen. Frans Jacob had jou geen geld nagelaten en jouw broer Anders had de erfenis van jouw vader verkwist. Jij ging zoveel mogelijk van jouw schrijfsels leven. In 1742 debuteerde jij met 'De klaagzang van de Zweedse vrouw', een gedicht over koningin Ulrika Eleonora, die op 24 november 1741 door de pokken overleed en 53 jaar werd.

In 1744 verschenen er twee boeken; een vrouwenspel van gedachten, door een herderin in het noorden, in vier delen, en een boek over de plicht van vrouwen om hun zintuigen te trainen. In 1743 kreeg jij met behulp van koning Frederik I een pensioen van de admiraliteit. Frederik I had vier kinderen met zijn maîtresse Hedvig Ulrika Taube, gravin van Hessenstein, die door de laatste bevalling op 11 februari 1744 overleed. Zij werd 29 jaar en zij is in de Strängnäs Kathedraal begraven. De kinderen waren Mamsell Ehrlich, Fredrik Vilhelm, Karl Edvard en Hedvig Amalia. Frederik I was een alcoholist, die vaak openlijk met straathoeren sekste. Na Hedvig Ulrika werd Catharina Ebba Horn af Aminne de maîtresse van Frederik I. Catharina werd gravin en zij kreeg het paleis van Hedvig in Riddarholmen. In 1746 werd de dochter van jouw zus Maria Christina geboren, Fredrika Lovisa Ugla. Jij schreef geregeld gedichten voor het koninklijk huis en in 1747 kreeg jij een kleine toelage van kroonprinses Louisa Ulrika, die in 1751 als vrouw van koning Adolf Frederik koningin van Zweden werd. Op 20 mei 1748 overleed jouw zus Margareta Elisabet in Nyköping. Zij werd 34 jaar en haar dochter Johanna Elisabet werd 4 à 5 jaar. Jij schreef gedichten in opdracht en jij versierde Christopher Polhem, Carl Linnaeus en Abraham Bäck met jouw gedichten. Jij woonde lange tijd bij jouw vrienden graaf en gravin Cronstedt, bij wie jij een soort hofdichteres was.

Vanaf 1752 kreeg jij levenslang een jaarlijkse toelage van de geestelijkheid, zodat jij in alle rust kon schrijven. In 1752 verscheen 'Onze inspanningen', wat jij samen met andere academici schreef. Op 14 april 1753 werd jij bij de literaire gemeenschap Tankebyggarorden ingewijd, opgericht door de minister/vrijmetselaar Carl Friedrich Eckleff. Ook met graaf/dichter Gustaf Philip Creutz en de schrijver Gustaf Fredrik Gyllenborg. Er waren 34 leden en de groep is na jouw overlijden ontbonden. Op 14 mei 1759 werd de zoon van jouw broer Carl geboren, Carl Adolph. Na de Grote Brand van Stockholm in 1759 verloren jouw moeder en jij jullie huis, net als zo'n 2000 anderen. De dichter/historicus Olof von Dalin beschuldigde jou van vijandschap jegens andere schrijfsters en hij beweerde, dat jij jezelf als enige vrouw waardig vond om lid van de Tankebyggarorden te zijn, wat je inderdaad ook was. Olof en jij boterden nooit met elkaar. Jij was bevriend met de feministische dichteres/uitgeefster van vrouwenbladen Catharina Ahlgren, met wie jij schreef. Olof was helaas ook bevriend met Catharina. Haar dochter Beata Charlotte Eckerman was een operazangeres, actrice en een beroemde courtisane, zelfs de officiële maîtresse van koning Karel XIII van Zweden. Adolf Ulrik Wertmüller portretteerde haar zo goed als half topless. Puik gedaan. Tenslotte was zij de maîtresse van de Nederlandse ambassadeur in Zweden, baron Van der Bork. Zij overleed, terwijl zij door Anders Sparrman gemagnetiseerd werd. Zij werd 31 jaar. Catharina's andere dochter Catharina Juliana (1765 - 1800) was ook een courtisane en een spionne. Ulrika Fredrica Pasch heeft jou op een voortreffelijke wijze geportretteerd, met de kroontjespen in de aanslag.

In 1762 overleed jouw broer Anders. Hij kreeg drie zonen en hij werd 51 à 52 jaar. In 1762 ging jij in de kleine villa 'Lugnet' (Kalmte) nabij Skokloster wonen. 'Lugnet' lag aan het Mälarmeer. Het lag ook vlakbij kasteel Sjöö in Enköping, wat van jouw vriendin, gravin Cathérine Charlotte De la Gardie, was. Cathérine was getrouwd met Fredrik De la Gardie, de zoon van gravin Hedvig Catharina Lillie. Jij was verliefd op de 17 jaar jongere Johan Fischerström, voor wie jij een baan als inspecteur in het kasteel Sjöö regelde. In de winter van 1762-1763 was er een ménage à trois tussen Johan, Cathérine en jou. Jouw liefdesgedicht 'Öfver en Hyacint' getuigt daar van en van jouw teleurstelling en onmogelijke liefde. Cathérine wist het laatste heksenproces in Zweden te stoppen en de slachtoffers een schadevergoeding van de staat te geven. Zij kreeg een medaille van Riddarhuset. De Inquisitie-duivels door een vrouw verdreven. Tijdens het verzorgen van de zieken liep zij een dodelijke ziekte op, waardoor zij op 24 maart 1763 overleed. Zij werd 39 jaar. Jij overleed op 29 juni 1763 in jouw villa 'Lugnet' aan een ziekte met kankersymptomen. Er werd gesproken over zelfdoding en over een dodelijke verkoudheid, nadat jij over het Mälarmeer naar jouw geliefde probeerde te zwemmen. Jij werd 44 jaar en jij bent in de begraafplaats van het klooster Sjöö begraven, net als Cathérine Charlotte. Na jouw overlijden is 'Lugnet' afgebroken.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
30 oktober 2021


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 46



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)