Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Geen moeder, maar zo moederlijk als maar kan

(voor Susanna Rowson (1762 - 1824))

Jij bent geboren als Susanna Haswell in 1762 in Portsmouth. Jouw vader was de Royal Navy Lieutenant William Haswell en jouw moeder was Susanna Musgrave, die enkele dagen na jouw geboorte overleed. Op 22 maart 1765 begon de Amerikaanse Revolutie/Onafhankelijkheidsoorlog en kreeg jouw vader huisarrest. Jouw vader hertrouwde in Boston met Rachel Woodward. Hij was douanebeambte in Boston. Na zijn hertrouwen ging hij met jou naar Massachusetts. Bij de aankomst in 1767 liep het schip op Lovells Island in de haven van Boston vast. De bemanning kon pas dagen later gered worden. Jullie moesten naar Hingham en Abington. In 1778 had jouw vader een slechte gezondheid en vond er een gevangenenruil plaats, waardoor jullie via Halifax naar Engeland terug werden gestuurd. Jullie gingen nabij Kingston upon Hull wonen, waar de politicus/filantroop/evangelisch christen William Wilberforce is geboren.

Wilberforce streed tegen de slavenhandel en hij heeft de Slavery Abolition Act 1833 nog meegemaakt. In 1835 werd in Queen's Gardens het Wilberforce Monument voltooid, een grote Dorische zuil met een standbeeld van Wilberforce erop. Het foeilelijke Hull College is er in 1962 door Sir Frederick Gibberd achter gebouwd en valt onder de brutalistische architectuur. Viel het maar. Wilberforce is in de Westminster Abbey begraven, dichtbij zijn vriend Willam Pitt Jr., die bijna 19 jaar de eerste premier van Groot-Brittannië en Ierland was en een zware alcoholist/portverslaafde. Hij was ongehuwd en hij verbrak zijn verloving met de bloedmooie, charmante, relaxte en liefdevolle Eleanor Agnes Eden, die later met Lord Robert Hobart, graaf van Buckinghamshire, trouwde. Robert's dochter Lady Sarah trouwde met Frederick John Robinson, 1e graaf van Ripon, die enkele maanden premier van Engeland was. William Pitt Jr. overleed op zijn 46-ste door maagzweren. Jullie Amerikaanse bezittingen werden in beslag genomen en jullie waren relatief arm geworden. Jij werd gedwongen om jouw Portsmouth-eigendom te verkopen, een erfenis van jouw opa.

In Hull, wat toen Nantasket heette, had jullie huisvriend, de advocaat James Otis, een speciale interesse in jouw opleiding. Zijn zus Mercy was een dichteres/toneelschrijfster. Hij raakte psychisch in de war en op 23 mei 1783 overleed hij in Andover door een bliksemschicht. Hij werd 58 jaar. In Westminster, Londen, werkte jij als een gouvernante en begon jij gedichten, verhalen en romans te schrijven. In 1786 verscheen jouw debuutroman 'Victoria', opgedragen aan Georgiana Spencer-Cavendish, hertogin van Devonshire, de bet-achter-achter-oudtante van de onvergetelijke, intens lieve Lady Diana Spencer, prinses van Wales. Georgiana was gokverslaafd en zij overleed op haar 48-ste door een leverziekte. Op 17 oktober 1786 trouwde jij met de ijzerhandelaar William Rowson, die uit een theaterfamilie kwam en wellicht een trompettist van de Royal Horse Guards was. In 1788 verscheen 'De Inquisiteur' en in 1789 'Mary: or The Test of Honour'. In 1791 verscheen jouw meest bekende roman 'Charlotte: A Tale of Truth', wat in Amerika 'Charlotte Temple' heette en de eerste bestseller van de nieuwe natie was. Er verschenen 200 edities.

Nadat het ijzerbedrijf van William op de fles ging en zijn vader in 1791 overleed, ging zijn weeszus Charlotte bij jullie wonen en werden jullie alledrie acteurs. Jij werd lid van het Theatre Royal aan de Princes Street in Edinburgh en William van het Theatre Royal in Covent Garden, Londen. Jij hebt de managers Harriet Pye Bennett en Stephen Kemble meegemaakt. Stephen was met de actrice Elizabeth Satchell getrouwd. Harriet was vanaf 1793 de minnares van hertog Douglas Hamilton, met wie zij in 1796 de dochter Ann kreeg. Een andere minnares van Douglas was gravin Frances Twysden, de vrouw van graaf Archibald Montgomerie, met wie Douglas op 26 mei 1788 een dochter kreeg, Lady Susanna Montgomerie. Op 6 februari 1788 zijn Archibald en Frances gescheiden. Douglas overleed in 1799 en hij werd 43 jaar.

In 1793 gingen jullie drieën in het Chestnut Street Theatre voor het Philadelphia theatergezelschap van Thomas Wignell werken. Jullie speelden ook in Baltimore. Na de romans 'Mentoria' en 'Rebecca' verscheen in 1795 'Trials of the Human Heart'. Jij schreef ook toneelstukken, zoals 'Slaves in Algiers, or A Struggle for Freedom' (1794) en dichtbundels, zoals 'A Trip to Parnassus' (1788). 'Slaves in Algiers' was een komische opera, die jou de woede van de journalist William Cobbett op de hals jaagde. Hij noemde jou 'onze Amerikaanse Sappho' en jij noemde hem daarna een 'walgelijk reptiel'. In 1796 gingen jullie naar het Federal Street Theatre in Boston en in 1797 naar Newport en Providence, waarna jullie het podium verlieten. William werkte na een korte gevangenisstraf wegens fraude bijna 40 jaar voor het Boston Custom House, een douanegebouw aan State Street. In 1797 opende jij de eerste vrouwenacademie in Boston, Mrs Rowson's Academy for Young Ladies. Je verplaatste de academie naar Medford en daarna naar Newton en in 1809 terug naar Boston. In 1805 verscheen het eerste, Amerikaanse onderwijsboek over geografie 'Abridgement of Universal Geography', door jou gemaakt, en in 1811 'Youth's First Steps in Geography'. Jij leidde jouw academie tot 1822 en jouw adoptiedochters namen het over. Jij hebt aan honderden meisjes les gegeven.

Jullie adopteerden de onwettige zoon van jouw man, William Jr., Frances Mary Mills, de weesdochter van een acteur, Susanna Rowson Johnston, jouw nicht, die de dochter van Charlotte Rowson was en de zus van de kunstenaar David Claypoole Johnston. Jij hebt ook de weduwe Mary Cordis en haar dochters Mary en Rebecca opgevangen en verzorgd. Mary Cordis was met jouw halfbroer Robert Haswell getrouwd en zij hielp jou met de academie in Newton. Robert is eind 1801 als bevelhebber van het handelsschip 'Louisa' met schip en al verdronken. Hij werd 32 of 33 jaar. Rebecca was de overgrootmoeder van de dichter Edward Estlin Cummings. Jij leidde ook een liefdadigheidsinstelling voor weduwen en vaderlozen. Jij bent op 2 maart 1824 in Boston overleden. Jij werd 61 of 62 jaar en jij bent eerst in het familiegraf van jouw vriend, de componist/musicus/dirigent Gottlieb Graupner, begraven. Dat was in de St Matthew's Church in Boston. Gottlieb was met de operazangeres Catherine Comoford Hillier getrouwd. In 1866 zijn jouw overblijfselen in de Mount Hope Cemetery in Boston begraven, net als de overblijfselen van Gottlieb en zijn familieleden. De schrijfster Mary Ella Waller is er ook begraven. Zij publiceerde in 1906 'Through the Gates of the Netherlands'.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
9 november 2021


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 53



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)