Inloggen
voeg je beschouwing toe

Beschouwingen

Aangenaam, Lady Franklin uit Talbingo!

(voor Miles Franklin (1879 - 1954))

Jij bent geboren als Stella Maria Sarah Miles Franklin op 14 oktober 1879 in Talbingo, Australië. Jij bent op het landgoed Brindabella Station in de Brindabella Valley opgegroeid. Jouw ouders waren John Maurice Franklin en Susannah Margaret Eleanor Lampe. Jij was hun oudste kind. Jouw moeder was de achterkleindochter van Edward Miles Moyle, die met de Scarborough van de First Fleet naar Australië werd gebracht. Hij kreeg 7 jaar straf voor diefstal. Jouw familie behoorde tot de kraaktocratie. Na het bloedbad in Myall Creek op 10 juni 1838 werden de krakers voor het eerst veroordeeld vanwege hun moorden op de Aboriginals. De afstammelingen van deze krakers bezitten nog vaak aanzienlijke grondgebieden, zoals de familie Kidman met de actrice Nicole Mary Kidman, die met Tom Cruise getrouwd was. Jij werd eerst thuis opgeleid en vanaf 1889 ging jij naar de Thornton Public School op 28 Government Road in Thornton, New South Wales.

Jouw lerares Mary Gillespie (1856 - 1938) stimuleerde jou om te schrijven. De redacteur van de Goulburn Evening Penny Post, John Hebblewhite (1857 - 1923), stimuleerde jou ook. Deze lokale krant van Goulburn verscheen van 1870 tot 1957. In 1901 verscheen jouw debuutroman 'My Brilliant Career' met de hulp van de schrijver Henry Lawson, de zoon van de uitgeefster/schrijfster Louisa Albury. Henry was van 1896 tot 1903 met Bertha Marie Louise Bredt getrouwd, met wie hij 2 kinderen kreeg, Jim en Bertha. Jouw debuut is uitgegeven bij William Blackwood and Sons, in 1804 opgericht door de Schotse uitgever William Blackwood (1776 - 1834). William woonde op 3 Ainslie Place, met zijn boekhandel vlakbij op 45 George Street in Edinburgh. Samen met Janet Steuart kreeg hij 9 kinderen. Hij is begraven in de Old Calton Burial Ground in Edinburgh. De hoofdpersoon in jouw debuut is de het eigenwijze, fantasierijke, onstuitbare tienermeisje Sybylla Melvyn, die op het platteland nabij Goulburn opgroeit. Omdat jij over herkenbare familieleden schreef, wat tot veel pijnlijkheden leidde, zette jij de publicatie stil. Op een foto van jou uit 1901 is te zien hoe superknap, bijzonder elegant en reusachtig zelfverzekerd jij was. Bijzonder mooi was jouw zware, rechte, lange vlecht. Hij is zo ontroerend esthetisch, dat ik bij het zien ervan, terug in de tijd wil om hem aan te raken en op te snuiven.

Het vervolg 'My Career Goes Bung' schreef jij in de periode na jouw debuut, maar het verscheen pas in 1946. Het gaat over Sybylla en haar contact met de literaire gemeenschap in Sydney. Jij werkte in de verpleging en daarna als dienstmeisje in Sydney en Melbourne. In die tijd publiceerde jij in The Daily Telegraph en The Sydney Morning Herald, waarbij jij de pseudoniemen 'An Old Bachelor' en 'Vernacular' gebruikte. Jij creëerde ook het openlijk anti-oorlogstoneelstuk 'The Dead Must Not Return', wat niet gepubliceerd en opgevoerd werd. In 1906 ging jij naar Amerika en was jij de secretaresse van de journaliste/suffragiste/vakbondswerkster Alice Henry, bij de National Women's Trade Union League in Chicago. Alice publiceerde twee boeken en zij was de secretaresse van de Women Writer's Club. Jij was de co-redactrice van het tijdschrift 'Life and Labor', opgericht door Alice. Jouw tijd in Amerika is beschreven in jouw liefdesroman 'On Dearborn Street', waarin jij Amerikaanse straattaal gebruikt, lijkend op het vroege werk van Samuel Dashiell Hammett, die detective-romans schreef en met zijn vrouw, de verpleegster Josephine Dolan, 2 dochters kreeg, Mary Jane (1921) en Josephine (1926). Samuel had een 30-jarige liefdesrelatie met de Joodse schrijfster Lillian Florence Hellman.

In 1909 verscheen 'Some Everyday Folk and Dawn', wat jij in Amerika schreef. In 1912 ging jij voor een tijd naar een sanatorium en in 1915 was jij in Engeland, waar jij als kokkin werkte en journalistiek bedreef. In maart 1917 werd jij vrijwilligster bij de Ostrovo Unit van de Scottish Women's Hospitals. Jij was kokkin en matrone in een veldhospitaal met zo'n 200 bedden nabij het Meer van Ostrovo in Macedonië. Jouw eenheid vormde een onderdeel van het Servische leger en jij verbleef er van juli 1917 tot februari 1918. De Chief Medical Officer was Agnes Bennett. De malaria eiste ook levens, zo is de masseuse Olive Smith op 5 oktober 1916 door malaria overleden. Zij werd 36 jaar en zij is in de geallieerde begraafplaats in Thessaloniki begraven. Van 1919 tot 1926 was jij secretaresse bij de National Housing and Town Planning Association in Londen. In 1931 verscheen 'Old Blastus of Bandicoot' en in 1931 overleed jouw vader. In 1932 ging jij weer in Australië wonen. In 1933 verscheen 'Bring the Monkey', een satire op de Engelse landhuismysterieroman, en jij werd lid van de Fellowship of Australian Writers. Jij publiceerde o.a. onder het pseudoniem Brent of Bin Bin, ook om jezelf tegen slechte recensies te beschermen. In 1935 werd jij lid van de Sydney PEN Club en in 1936 verscheen de familiesaga 'All that Swagger' onder jouw eigen naam, wat de S.H. Prior Memorial Prize won. In 1937 weigerde jij jouw benoeming tot Officier in de Orde van het Britse Rijk.

Samen met Catherine Baker schreef jij 'Who Was Joseph Furphy?'. Hiervoor werkte jij 5 maanden samen met Catherine, een goede vriendin van Joseph, die erg veel van hem hield en hem aanmoedigde om zijn roman 'Such Is Life' te publiceren. Joseph overleed op 13 september 1912 in Claremont en Catherine bleef zijn werk promoten. Jij ontmoette Joseph tijdens Pasen 1903 en net als Catherine correspondeerde jij met hem. De samenwerking met Catherine ging met veel moeite en wrevel gepaard. Jij had ook veel moeite met haar doofheid. Het resultaat ontving in 1939 de S.H. Prior Memorial Prize. In 1939 verscheen 'Pioneers on Parade', wat jij samen met Ellen Dymphna Cusack schreef. Jij moedigde de jonge schrijvers aan, o.a. jouw vriendin Jean Devanny, de homoseksuele Summer Locke Elliott en Richard Prichard Throssell, de zoon van kapitein Hugo Throssell en de schrijfster Katharine Susannah Prichard. Hugo pleegde op 19 november 1933 in Greenmount zelfdoding en hij werd 49 jaar. Richard's tweede vrouw Dorothy Jordan, met wie hij 3 kinderen kreeg, overleed op 20 april 1999. Later die dag pleegde Richard zelfdoding en hij werd 76 jaar.

Jij hielp de nieuwe, literaire tijdschriften 'Meanjin' en 'Southerly'. 'Meanjin' is in 1940 in Brisbane opgericht door Clement Byrne Christesen, getrouwd met de letterkundige Nina Mikhailovna Maximoff. In jouw huis in Carlton vermaakte jij literaire mensen, die uit de Waratah Cup thee dronken en aan- en handtekeningen in het Miles Franklin's Waratah Book schreven. In 1944 verscheen jouw biografie 'Joseph Furphy: The Legend of a Man and His Book', in samenwerking met Catherine Baker, die op 7 september 1953 in Camberwell overleed. Zij werd 92 jaar en zij is in de Springvale Botanical Cemetery gecremeerd. Jij was een felle tegenstandster van oorlog. Jij had veel minnaars en jij bent nooit getrouwd. Jij overleed op 19 september 1954 in Drummoyne. Jij werd 74 jaar en jouw as is in de Jounama Creek bij Talbingo, vlakbij jouw geboorteplek, verstrooid.

Schrijver: Sir Joanan Rutgers
6 oktober 2022


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 52



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)