De occultistische zijpaden van een magiër

(voor Margaret Ithell Colquhoun (1906 - 1988))

Jij bent geboren op 9 oktober 1906 in Shillong, Meghalaya, India. Jouw ouders waren Henry Archibald Colebrooke Colquhoun en Georgia Frances Ithell Manley. Jij bent in Rodwell, nabij Weymouth in Dorset, opgeleid. Daarna ging jij naar het Cheltenham Ladies' College aan Bayshill Road, opgericht in 1853 en voor meisjes van 11 tot 18 jaar. De eerste directrices waren Annie Procter, Dorothea Beale en Lilian Mary Faithfull. De huidige directrice is Eve Jardine-Young. Jouw leraressen waren o.a. de wetenschapskunstenares Winifred Lily Boys-Smith, de botanica Charlotte Louisa Laurie, de paleobotanica Eleanor Mary Wynne Reid en de Finse componiste/violiste Agnes Tschetschulin, die vanaf 1892 vioolles gaf. Andere oud-leerlingen waren o.a. de schrijfsters Phyllis Eleanor Bentley, Theodora Bosanquet, de geliefde van Lady Margaret Rhondda, Dorothy Kathleen Broster, Katharine Burdekin, Amy Key Clarke, Janet Elizabeth Courtney, Beatrice Harraden, Margaret Moore Kennedy en Mary Amelia St. Clair.

Op jouw 17-de werd jouw interesse voor occultisme gewekt, omdat jij over de abdij van Thelema van Aleister Crowley had gelezen. Vanaf 1925 studeerde jij aan de Cheltenham School of Art op 32 Wellington Lane. Vanaf oktober 1927 studeerde jij aan de Slade School of Art in Londen. Jij kreeg les van Henry Tonks en Randolph Schwabe. Henry is geboren op 9 april 1862 in Solihull, met de 13-de eeuwse St Alphege Church. Hij schilderde vooral interieurs en hij was een chirurg en een karikaturist. Hij was een leerling van Frederick Brown. Henry was ook de leraar van Ethel Carrick, Katie Edith Gliddon, Edna Clarke Waugh-Hall, Lady Fairly Harmar, Gwendolen Mary John en Alice Macdonald Mayor, de tweelingzus van de schrijfster Flora M. Mayor. Alice heeft haar opleiding niet voltooid, daar zij door Henry's sarcasme afhaakte. Henry woonde op 1 The Vale in Chelsea, waar hij op 8 januari 1937 overleed. Hij werd 74 jaar. Hij maakte pasteltekeningen van Auguste Rodin en zijn geliefde Marie Rose Beuret, die samen op 22 januari 1866 de zoon Auguste-Eugène Beuret kregen, een tekenaar/graveur, wiens geliefde Eugénie Nini Doré (1860 - 1932) was. Auguste-Eugène overleed op 22 april 1934.

Randolph Schwabe is geboren op 9 mei 1885 in Eccles, met de St Mary the Virgin's Church. Met zijn vrouw Gwendolen Jones kreeg hij een dochter. Hij overleed op 9 september 1948 in Helensburgh. Hij werd 63 jaar en zijn as is begraven bij de St John-at-Hampstead. Op zijn graf staat een engel van Alan Lydiat Durst. Op Slade werd jij lid van de George Robert Stow Mead Quest Society, opgericht in maart 1909 door Mead. Er waren lezingen in het oude stadhuis van Kensington. In 1929 kreeg jij de Slade's Summer Composition Prize voor jouw schilderij 'Judith Showing the Head of Holofernes'. In 1930 verscheen jouw eerste artikel 'The Prose of Alchemy' in 'The Quest: A Quarterly Review'. In 1931 verliet jij de Slade academie en ging jij reizen. In Parijs had jij een atelier en ontdekte jij het surrealisme. Jouw buurvrouw was de surrealistische/abstracte schilderes Paule Vézelay (Marjorie Watson-Williams), die van 1929 tot 1933 met de schilder André Masson samenwoonde. In 1931 schilderde jij het zelfportret 'Head', met jouw prachtige, blote borsten. In 1932 fotografeerde Man Ray jou als de godin Ceres. In 1932 portretteerde jij Feroze Mehta en Humfry Gilbert Garth Payne. Humfry was archeoloog en directeur van de British School of Archaeology in Athene. Hij overleed op 9 mei 1936 in Athene door een Staphylococcus-infectie. Zijn vrouw was de filmcritica/reisschrijfster Elizabeth Dilys Powell.

In 1933 bezocht jij Griekenland, in 1936 Tenerife en in 1937 Corsica. In Griekenland ontmoette jij Andromache 'Kyria' Kazou, die jij tekende en schilderde. Jij schreef 'Lesbian Shore' en Andromache bezocht jou in Parijs. Jij wilde met haar in Londen gaan samenwonen, maar dat deed zij niet. In 1936 was jouw eerste solo-expositie in de Cheltenham Art Gallery met 91 werken. In dat jaar had jij ook een solo-expositie in de Fine Art Society aan New Bond Street. Jouw schilderij 'Scylla' uit 1938 toont het weelderige en uitnodigende lichaam van de vrouw. In 1939 heb jij in Parijs André Breton bezocht en werd jij lid van de British Surrealist Group, met o.a. Edith Rimmington, Emma Frith Bridgwater en Eileen Forrester Agar. In 1939 schilderde jij 'Gouffres Amers', met een mannelijk lichaam als een landschap. Jij verkende impotentie, castratie, onmacht en verval. Jij was beïnvloed door Dali en Magritte. In 1939 exposeerde jij met Ronald Penrose in de Mayor Gallery. Jouw neef Edward Garstin was lid van de Hermetic Order of the Golden Dawn en hij leerde jou ten tijde van Slade over de alchemie en de Kabbalah. Jij omarmde de occulte kleurentheorie en de heilige geometrie. Jouw religieuze naam was Soror Splendidior Vitro, wat betekent: Zuster van het Helderste Glas/Bronwater, helderder dan kristal. Jij was lid van de Ordo Templi Orientis.

Na een jaar werd jij uit de British Surrealist Group gezet, omdat jij de eisen van Edouard L.T. Mesens niet beaamde. Hij eiste dat de surrealisten niet lid zijn van andere groepen, maar jij vond dat dat jouw studies van het occultisme belemmerde. Jij bleef wel surrealistisch werk leveren. Mesens heeft op 13 mei 1971 in Brussel zelfdoding gepleegd met absint, althans volgens de dichter/kunstenaar/historicus Franklin Rosemont. Zijn dokter had hem alcohol sterk afgeraden. Hij werd 67 jaar. In de jaren 1940 begon jij een liefdesrelatie met de kunstenaar/schrijver Toni (Antonio Romanov) del Renzio, geboren op 15 april 1915 in Tsarskoje Selo, Rusland. Hij had eerder een korte affaire met Emma Bridgwater. Toni ging in maart 1942 bij jou wonen. In 1942 financierde jij deels zijn sleutelwerk 'Arson: An ardent review, Part One of a Surrealist Manifestation'. In december 1942 exposeerden Toni en jij in het International Art Centre in Londen. In 1943 ben jij met Toni getrouwd en was de schilder Conroy Maddox de beste man. Jullie studio in Bedford Park, Chiswick, werd door vrienden, kunstenaars en gelijkgestemden bezocht. Toni had ruzie met Mesens en tijdens een lezing in 1944 gooiden Mesens en zijn volgelingen met voorwerpen en moesten Toni en jij achter een piano schuilen. Toni verstootte zijn voormalige bondgenoot Maddox en hij beschuldigde André Breton van obscurantisme. Later herstelde hij zijn vriendschap met Maddox. Vanaf 1945 woonde en werkte jij in Parkhill Road, Hampstead. In 1946 kocht jij een studio nabij Penzance in Cornwall en verbleef jij ook daar.

In 1947 had jij een solo-expositie in de Mayor Gallery. In 1948 zijn Toni en jij gescheiden. Toni hertrouwde in 1971 met Doris Miller, met wie hij een vierling kreeg, 2 dochters en 2 zonen. In 1951 demonstreerde jij automatische technieken in het tv-programma 'The Eye of the Artist'. In 1957 verhuisde jij naar Paul in Cornwall, met de St Pol de Léon's Church, in 490 gesticht door de heilige Paul Aurelianus. In Paul ging jij steeds meer geschriften publiceren; essays, gedichten en reisboeken over Ierland, Cornwall en Egupte. In 1961 verscheen jouw roman 'The Goose of Hermogenes'. Jouw schilderwerkproductie verminderde en jij deed meer occulte activiteiten. In 1972 had jij een solo-expositie in de Exeter Museum and Art Gallery. In 1973 verscheen jouw dichtbundel 'Grimoire of the Entangled Thicket' en in 1975 verscheen 'The Sword of Wisdom', jouw biografie van de occultist Samuel Liddell MacGregor Mathers. In 1976 had jij een solo-expositie in de Newlyn Orion Gallery, met veel collages, waarvan veel geïnspireerd door Kurt Schwitters. Jij bleef tot 1983 kunst maken. In 1983 verscheen jouw prozagedichtenbundel 'Osmazone'. De laatste jaren woonde jij in het verzorgingstehuis Menwinnion Country House Care Home in Lamorna Valley, Penzance, waar jij op 11 april 1988 door hartfalen overleed. Jij werd 81 jaar. In 2014 verscheen jouw surrealistische gothic roman 'I Saw Water' en in 2021 'Destination Limbo'.

Margaret Ithell Colquhoun

• 1
• 2
• 3
• 4
• 5

5.0 met 1 stemmen 53