Het paradijs van een libertijnse courtisane

(voor Ninon de Lenclos (1620 - 1705))

Je bent als Anne geboren op 10 november 1620 in Parijs. Je ouders waren Henri de Lanclos en Marie-Barbe de la Marche. Je vader noemde je Ninon.
Je sprak Spaans en Italiaans en je had de klassieke wetenschappen gestudeerd.
Je speelde virtuoos op de luit en de klavecimbel.
Op je elfde vermoordde je vader Louis de Chabans in een duel, nadat je vader met zijn vrouw naar bed was geweest. Hij vluchtte naar de Dauphiné. Op je 21-ste overleed je moeder en ging je een jaar het klooster in. Daarna had je een eigen literaire salon.
Je lievelingsfilosoof was Montaigne. Je las o.a. Rabelais, Marguerite de Navarre en Gomberville. Je stimuleerde de jonge Molière en je was courtisane.

Op je 31-ste woonde je drie jaar samen met de rokkenjager markies Louis de Mornay op het Domaine de Villarceaux bij Chaussy. Jullie kregen een zoon Louis de la Boissière.
Je had rijke minnaars, zoals generaal Louis Grand Conde, Gaston de Coligny en de schrijver François de la Rochefoucauld. Je leefde van je eigen geld en als je een minnaar zat was, dan zei je dat en nam je een andere minnaar. Je had een minnaar hoogstens voor drie maanden. Kardinaal de Richelieu gaf je 50000 kronen voor één nacht bij jou. Je nam het geld en je stuurde je vriendin Marian Delorne, ook een courtisane, in jouw plaats. Françoise d'Aubigné smeekte je om naar Parijs terug te keren.

Op je 35-ste werd je door Anna van Oostenrijk gevangen gezet in het klooster van Madelonnettes en het klooster van Lagny, omdat je volgens haar een te losbandig en anti-religieus leven leidde.
Christina van Zweden bezocht jou en die schreef kardinaal Jules Mazarin, waardoor je werd vrijgelaten.
Op je 38-ste publiceerde je 'La Coquette vengée', waarin je een goed leven zonder religie verdedigde. Je had veel gevoel voor humor. Je zei: 'Er is veel meer energie voor nodig om de liefde te bedrijven, dan om legers te commanderen!'.

Op je 40-ste was je geen courtisane meer en begon je weer een eigen, Parijse salon. Er kwamen vele beroemdheden, zoals de componist Jean-Baptiste Lully, Jean de La Fontaine, Filips van Orléans, Henriette de Coligny en zelfs Constantijn Huygens. Je was bevriend met Jean Racine en zijn maîtresse Marie Champmeslé. Je deed aan naaktzwemmen en je sprak openlijk over seks. Als je kuis moest leven, dan zou je jezelf ophangen. Je had een lesbische relatie met Françoise Scarron, met wie je samenwoonde.

Je leerde jonge, aristocratische mannen hoe ze een vrouw en minnares moesten behandelen. Je zei bijvoorbeeld: 'Praat steeds over die vrouw en zelden over jezelf!'. Met sommige leerlingen bedreef je de liefde, omdat de studie niet afdoende overkwam. Je tipte ook vrouwen en over borsten zei je, dat ze groot genoeg moeten zijn om de hand van een eerlijke man te vullen.
Op je 77-ste had je nog een seksaffaire met de priester Nicolas Gédoyn. Enkele maanden voor je overlijden vree je met je notaris François Castagnères, abt van Châteauneuf en dertig jaar jonger. Je sprak met zijn petekind François-Marie Arouet, later bekend als Voltaire. Je liet hem geld na, zodat hij boeken kon kopen.

Op 17 oktober 1705 overleed je. Je werd vierentachtig jaar.
Je bent begraven in de l'église Saint-Paul, nabij de Bastille, die in de Franse Revolutie is vernietigd.