Zij die de wind in de artistieke zeilen blies
(voor Cynthia Reed Nolan (1908 - 1976))
Jij bent geboren in 1908 op Mount Pleasant, nabij Launceston in Tasmanië. Jouw ouders waren Henry Reed en Lila Dennison. Jouw familie was rijk, maar jij leed onder het evangelische christendom en de patriarchale strengheid en dominantie binnen het gezin. Jij voelde jezelf als kind vervreemd van jezelf en overwoekerd door een opgelegd keurslijf en 'christelijk' gevangenisleven. Van 1920 tot 1926 zat jij op de Geelong Church of England Hermitage Girls' Grammar School, met de directrice Elsie Morres. Daarna woonde jij met jouw zus Margaret in Melbourne.
Eind jaren twintig had jij een liefdesaffaire met de orkestdirigent Bernard Thomas Heinze (1894, Shepparton), die in 1916 in Arras, Ieper, de Somme en Passendale vocht. Hij was een leerling van de componist Vincent d'Indy, getrouwd met zijn nicht Isabelle de Pampelonne. Alleen die naam al! Door Heinze werd jouw intellectuele en culturele wereld vergroot. In 1929 ging jij naar Londen, waar jij jezelf in het culturele uitgaansleven stortte. Daarna ging jij naar Duitsland en Oostenrijk (Wenen), waar jij bij rijke families verbleef. Jij had contact met Joodse intellectuelen. In 1931 was jij weer in Australië, in Sydney met de marxistische revolutionair Mark Bracegirdle. In januari 1932 was jij het enige bruidsmeisje op het huwelijk van jouw broer John en Sunday (Leida Sunday Baillieu). Eind 1932 begon jij een galerie, waar jij o.a. Alethea Proctor en Ian Fairweather exposeerde. Op Little Collins Street 367 was jouw galerie Modern Furnishings, waarmee jij een toonaangevende, modernistische promotor voor kunst en design was. De barones/dichteres/kunstenares Maie Casey en de kunstmecenas Mary Alice Evatt kochten bij jou en werden jouw vriendinnen.
Jij verkaste naar een groep avant-garde artiesten en mecenassen rond jouw broer John. Deze Heide Circle woonde op een voormalig melkveebedrijf bij de Yarra-rivier in Bulleen, een buitenwijk van Melbourne. De advocaat/kunstredacteur/mecenas John was geboren op 10 december 1901 in Evandale. 'Heide' werd in 1934 door John en zijn vrouw, de mecenas Sunday (Leida Sunday Baillieu), gevormd. Mora Drying portretteerde Sunday in 1934 heel fleurig. In 1935 ging jij naar Sydney en ging jij als Miss Liesl Fels moderne, Europese dans studeren. In 1936 ging jij met een versierde theaterproducent per schip naar Amerika. Jij bleef een half jaar in Holywood om te proberen om als actrice door te breken. Jij liet jouw gebit opknappen en jij liet een dubbele borstamputatie doen. Jij begon aan een verpleegstersopleiding, die jij in het St Thomas' Hospital aan de Westminster Bridge Road in Londen voortzette. Jij werkte in het American Hospital in Parijs en jij studeerde psychiatrische verpleegkunde aan de Payne Whitney Psychiatric Clinic in Manhattan, NYC. Jij werd zwanger en in mei 1940 werd jouw dochter Jinx geboren. In 1941 was jij samen met Jinx in Sydney. Jullie gingen in Wahroonga wonen en jij schreef twee autobiografische, extreem modernistische romans; 'Lucky Alphonse' en 'Daddy Sowed A Wind'.
John publiceerde het literaire tijdschrift 'Angry Penguins', opgericht in 1940 door de surrealistische dichter Max Harris. De kunststroming Angry Penguins bestond vooral uit de kunstenaar Sir Sidney Robert Nolan, de schilder Arthur Boyd, de kunstenares Joy St Clair Hester en de kunstenaar Albert Tucker, die met Joy Hester trouwde. Joy kreeg een zoon, Sweeney, die waarschijnlijk de jazzdrummer Billy Hyde als vader had. In 1947 zijn Albert en Joy gescheiden. Joy kreeg het Hodgkinlymfoon, waardoor zij de zorg voor Sweeney aan John en Sunday overdroeg. Joy overleed op 4 december 1960 in Melbourne. Zij werd 40 jaar en zij is in de Box Hill Cemetery in Melbourne begraven. Sweeney pleegde in 1979 zelfdoding. De Heide Circle bestond o.a. uit de psychiater/dichter/autobiograaf Reginald Ellery, de muzikanten Bernard Heinze en Mansell Kirby, de kunstconservator Clarice Zander, de illustrator/cartoonist Zal Dyson, de dichteres Nettie Palmer, de schrijver Vance Palmer en de schilderes/beeldhouwster Danila Vassilieff. Sunday had affaires met diverse Heidekringleden, zoals met Sidney Nolan, Bernard Heinze en de schilder Sam Atyeo. Sidney Nolan had enkele jaren een ménage à trois met Sunday en John en toen Sunday weigerde zich aan Sidney te binden, trouwde hij met jou. John had een affaire met Moya Drying.
In maart 1948 trouwde jij met Sidney Nolan, die na drie maanden 'Heide' 'Heide' voorgoed had verlaten. Door met Sidney te trouwen, was de breuk met John en Sunday permanent geworden. En toch was jij volgens John 'Sunday's beste vriendin' geweest. Door jou steeg de roem van John, want hij kreeg alle aandacht van jou. Jullie raakten helemaal op elkaar ingespeeld. In 1952 gingen jullie naar Engeland en maakten jullie verre reizen. In 1960 kochten jullie een huis in Putney, Londen. Je schreef enkele reisboeken, zoals 'One Traveller's Africa' en 'A Sight of China'. Je bleef Sidney promoten en je organiseerde zijn exposities. Jij kende de museumdirecteur/kunsthistoricus Kenneth Clark en Benjamin Britten. In 1958-1959 waren jullie in Amerika en werd jij in New York van jouw tuberculose genezen. Er volgden huwelijksspanningen en jij ging psychisch erg achteruit. Op 24 november 1976 pleegde jij zelfdoding door in een hotel in Londen een overdosis slaappillen te nemen. Jij werd 68 jaar.
Sidney hertrouwde in 1978 met Mary Boyd, die daarvoor met de kunstenaar John Perceval getrouwd was. Perceval was lid van de Angry Penguins en hij leed aan alcoholisme en schizofrenie. Van 1974 tot 1981 verbleef hij in het psychiatrische ziekenhuis Larundel in Melbourne. Zijn vier kids zijn allemaal kunstenaars geworden. Sunday pleegde op 15 december 1981 zelfdoding. Sidney overleed op 28 november 1992 in Londen. Hij werd 75 jaar en hij is in de Highgate Cemetery begraven.
29 april 2021
Geplaatst in de categorie: idool