jij en ik

Daar staan we dan. Recht tegen over elkaar. Mijn ogen glijden over je hele lichaam. Je hele wezen. Je kijkt me aan, recht in mijn gedachten. Ik sla mijn ogen neer.

Soms vind ik je mooi. Maar niet altijd. Er zijn tijden geweest dat ik je ronduit lelijk vond. Maar nu niet meer. Ik ken je door en door maar soms snap ik helemaal niets van je. Je doet soms dingen die ik niet begrijp. Je uitspraken zijn af en toe keihard. Je kan kwetsend zijn zonder dat je dat doorhebt. En ik zie aan je gezicht dat je het meent. Je kunt je niet wegdraaien, niet voor mij.

Je staat daar, net als ik. Ik zie verdriet. Ik wil je troosten maar weet soms niet zo goed hoe. Ik zeg dat het niet jou schuld is maar je voelt het anders. Je bent klein, onschuldig maar ik zie een sterke persoonlijkheid. De muur is hoog maar soms kan ik er overheen. Alleen bij jou. En alleen ik.

Je hebt hier en daar wat verkeerde beslissingen genomen. En je zat regelmatig op de verkeerde weg. Maar uiteindelijk heb je jouw pad gevonden. Je bent verkeerd begrepen, onderschat en verlaten. Maar je bent rechtop blijven staan.

Je glimlacht naar me. Je ogen kunnen stralen. Je gezicht straalt. Dat maakt me blij. Zo vind ik je mooi. Als de lach echt is. Gemeend. Je schouders zakken iets. Ontspan, laat het gaan. Je hebt het gered. Je bent er bijna. Nog een paar stappen te gaan. Nu niet opgeven. Je gedachten dwalen af.

Ik hou van je. Maar het heeft heel lang geduurd voordat ik dat kon zeggen. Voordat ik dat voelde. Voordat het echt zo was. Ik vond je zwak. Niet goed genoeg. Maar je hebt je bewezen. Je hebt mij laten zien dat je sterk bent en mooi. Ik omhels je in gedachten.

Er breekt een mooie tijd aan voor ons beide. De zon is gaan schijnen en haar warmte is als een deken om onze schouders.

k kan jou aankijken en jij mij.
Zonder angst, zonder spijt. Ik kijk je recht aan want ik ben jou en jij bent mij.

lichaam zelf spiegel zelf spiegel

• 1
• 2
• 3
• 4
• 5

3.3 met 9 stemmen 249