De demon van Kasteel Heeze

In Kasteel Heeze op de Kapelstraat 25 in Heeze woont baron Saul van Tengnagell, professor in de godsdienstwetenschappen en een rooms-katholiek in hart en nieren. In het geheim is hij een fanatieke inquisiteur en gaat hij zeer sluw en geniepig te werk. Hierbij krijgt hij hulp van zijn snode geestverwant, de priester Baltus Salvador, die op de Kapelstraat 120 in Heeze woont. Baltus is de hulppriester van pastoor Philips Philips van de Sint-Martinuskerk op de Jan Deckersstraat 24 in Heeze. Als hulppriester mag Baltus ook geregeld de biecht afnemen en daar maakt hij op een walgelijke manier misbruik van. Hij heeft het houten rasterraam in de biechtstoel zorgvuldig losgezaagd, waardoor het er makkelijk uit te halen is. In plaats van weesgegroetjes vraagt hij seksuele handelingen aan de biechtende dames. Soms steekt hij zijn gekke slurf dan door het open raamwerk of hij friemelt aan de naakte, zachte borsten en sappige vagina's van de goedgelovige, volgzame en argeloze kerkgangers. Na dit werkelijk schandalige gedoe sluit hij dan het raamwerk weer en verlaten de dames nederig en zedig het ontheiligde gebouw. Het past precies en pastoor Philips met zijn dikke brillenglazen heeft niets in de gaten. In 1977 is het 16-de eeuwse Jobsbeeld uit de Sint-Job-kapel van de Sint-Martinuskerk gestolen en dat beeldje is nog steeds niet teruggevonden. Alleen Baltus weet tot zijn grote genoegen dat Saul het in zijn bezit heeft. Het staat ergens achter een luik verstopt, waar honderden heiligenbeelden voor staan. Saul blijft maar heiligenbeelden verzamelen. Hij ontleent een bepaalde, magische kracht aan die gipsen en stenen prullaria.

In het huis op de Markt 4 in Valkenswaard woonden Godefrida de Watteville, Veronica Habraken, Pip van Ingen en Brigida de Bellefroid. Volgens Saul zijn deze lesbiennes overduidelijk zwarte heksen en satanische ketters. Hij heeft die heksenkring dan ook uit Valkenswaard verdreven en dat is niet zachtzinnig gegaan. Gemaskerd als een piraat en met een geladen pistool is hij bij hen naar binnen gedrongen en heeft hij hen naakt aan elkaar vastgebonden, waarna hij hen één voor één het pistool op de borst heeft gezet. 'Wanneer jullie niet uit Valkenswaard vertrekken, schiet ik!', zei hij steeds, 'en er zit echt één kogel in! Dus wat doen jullie?'. Door deze Russische roulette werden de dames enorm bang. Hij haalde al drie keer de trekker over en steeds klonk er 'Klik!'. De dames zeiden steeds, dat ze zouden vertrekken, maar dan was het volgens Saul niet luid genoeg gezegd. De vierde keer klonk er wel degelijk een echt schot en werd Brigida dodelijk geraakt. De andere drie dames begonnen hard te huilen en te gillen. Ze schreeuwden keihard: 'Heb medelijden met ons, want we gaan echt vertrekken!'. 'Dat is jullie geraden!', zei Saul nog en hij rende weg. Niet lang daarna zijn Godefrida, Veronica en Pip naar Toronto verhuisd, waar ze alle drie bij een psychiater lopen, niet in staat om het trauma met die zwarte, duivelse tovenaar uit Heeze te verwerken.

Tijdens een avondje in het café 'De Zwaan' op de Kapelstraat 23 in Heeze krijgt Saul de frêle jongedame Jade van Cranendonck in de gaten. Hij ziet dat haar sneeuwwitte gelaat en trage bewegingen op een harddrugsverslaving duiden. Hij volgt haar met zijn Buick Riviera naar haar herenhuis op de Speelheuvelstraat 2 in Someren. Hij ontdekte dat zij een beroemde harpiste en dat haar vriendin, de niet beroemde pianiste Lori Cardinaal, haar van heroïne en cocaïne voorziet. In plaats van dat hij Jade als een kwetsbaar slachtoffer ziet, ziet hij een gevaarlijke ketter in haar. Hij ziet ze altijd vliegen, die gore horrorkatholiek! Na een harpconcert in Lierop, waarbij Jade als laatste 'Clair de Lune' van Claude Debussy speelde, volgt Saul Jade naar de Heilige Naam Jezuskerk op de Offermansstraat 1 in Lierop, waar zij even wil bidden en een kaarsje aansteken. Die smerige Saul heeft haar daar gegrepen en naar een donkere hoek gesleurd. Er is verder niemand in die kerk en hij kan ongezien zijn negatieve projectie op haar botvieren. 'Ik, ik ken jou!', zegt Jade. Hij rukt de schamele kleren van haar magere lichaam en terwijl hij een mes op haar keel zet, verkracht hij haar. Daarna duwt hij haar rechterhand op een altaar en slaat hij met een bijl de middelste drie vingers van haar hand. Hij wikkelt er nog wel een doek omheen, maar dat is het enige humane gebaar wat hij op kan brengen. Als een jakhals vlucht hij weg. Jade grotendeels bewusteloos achterlatend. Zodra Jade weer wat aan het opkrabbelen is, sms-t zij naar haar beste vriendin Charlotte Rutgers van Rozenburg. 'Kasteel Asten' schrijft ze.

De volgende dag gaat Charlotte naar de ruïne van Kasteel Asten op de Kasteellaan 4a in Asten. Daar werden ooit door Bernard van Merode onschuldige, zogenaamde heksen doodgemarteld. In een opening, waarschijnlijk de vroegere toegang tot de kerkers, ziet Charlotte tot haar grote schrik Jade liggen. Zij ziet al gauw dat Jade is overleden. De heroïnespuit ligt naast haar. Zij heeft een overdosis genomen. In haar gebalde vuist vindt Charlotte een briefje, waar 'Kasteel Heeze' op staat. Charlotte stopt dat in haar broekzak en ze draagt het lichaam van Jade naar haar auto. Nadat ze het lichaam van Jade naar de politie heeft gebracht en na een lang verhoor gaat ze met haar auto naar Kasteel Heeze. Ze belt aan en ze wacht af. Saul doet open en hij kijkt verbaasd naar de vreemde vrouw. 'Ik kom jou wegtoveren!', zegt Charlotte. 'O ja? En hoe dan?', zegt hij met een hautain gelaat. 'Dat zul je zo direct wel merken!', antwoordt Charlotte en zij draait zich om en wandelt rustig naar haar auto. Saul blijft haar in de deuropening nakijken. Vanuit de auto kijkt Charlotte naar de arrogante gestalte, die ineens door een fatale hartaanval in elkaar zakt. 'Zo werkt het universum!', mompelt Charlotte, die met een bitterzoete grijns haar auto start.

kasteel heeze

• 1
• 2
• 3
• 4
• 5

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 4