Nederlands Nee is Nietszeggend

Gevraagd de aandacht voor de volgende punten na het neen tegen de Europese Grondwet:

1.
In Nederland is sprake van hooguit een afgeleide vorm van democratie waar een overgrote meerderheid zich moeiteloos bij neerlegt. Na de Franse periode in 1815 werd zonder problemen van de kant van de bevolking een naar absolutisme neigend type monarchie ingevoerd. In 1848 werd een constitutionele democratie ingevoerd zonder voeding door oproerige burgerij of volkse massa’s die “het” niet pikten.
2.
Een wereldvreemde Duitse professor met Nederlandsche nationaliteit, Thorbecke, ontwierp een theoretisch model dat zonder andere belangwekkende instemming dan die van de souverein, de vorst, werd ingevoerd. Als Grondwet in 1848, en nog vrijwel onopgemerkt ook.
En vanwaar koninklijke goedkeuring? De Koning was een slapjanus en overal elders in Europa vochten de mensen voor democratische rechten. Alleen hier niet en dat moest zo blijven.
Het Thorbecke-model had als belangrijkste kenmerk delegatie van bestuurlijke bevoegdheden op zo’n laag mogelijk benoemingsniveau. Thorbecke vertrouwde meer op de te ontwikkelen eigenwijzigheid van burgemeesters dan op de directe deelname van burgers en hun vertegenwoordigers aan het bestuur.
3.
De belangrijkste kenmerken van democratie in Nederland dateren dan ook uit de Gouden Eeuw zoals door Hannah Ahrendt en anderen beschreven: scheiding van machten, het niet-koninklijke stadhouderschap(oranjes tot de Franse tijd met weinig bevoegdheden), een zekere mate van op z’n frans gesproken ‘laïcité’, het uit de klauwen trekken van maatschappelijke taken en bevoegdheden uit de incestueuze klontering van adel en clerus. En nog zo wat. Geen deelname van gekozen burgers aan openbaar bestuur. Allemaal relicten uit de toevallig gewonnen tachtigjarige oorlog, de democratische pronkjuwelen.
4.
Slechts enkele malen is sprake geweest van opstandige beweging ter verbreding en intensivering van burgerlijke betrokkenheid bij het openbaar bestuur. Zeer beperkt van schaal deze oproerigheden waaraan de namen Van den Capellen (voor 1800) en Gruijters(na 1800) verbonden kunnen worden. Beiden waren van hun achtergrond vervreemde aristocratische heerschappen met afwijkende denkbeelden. Toevalstreffers en Zwarte Schapen.
5.
De VVD heeft onlangs directe bemoeienis van kiezers bij de samenstelling van kabinetten in het program opgenomen. Het betreft hier acties om anderen de wind uit de zeilen te nemen. VVD-vrienden van Grote Statuur zeggen “God beware ons” en “dat het CDA ons behoede.”
Het zijn punten “contra-coeur”: het verstand berooft de zinnen zoals mijn VVD-vriendin zei.
6.
Er is geen enkel redelijk argument voor een Nederlands democratisch nee tegen een Europese Grondwet. Ook de Nederlandse Grondwet is op niet-democratische wijze tot stand gekomen en doorgaans ook zo beheerd. Uitzondering: het gevallen kabinet De Geer in 1922, op het instellen van een Gezantschap bij het Vaticaan. De Europese Samenwerking heeft het karakter van een Comitocratie, en niets in de Nederlandese staatsrechtelijke geschiedenis verzet zich daartegen. In tegendeel het is de logische aansluiting en ik heb dus ja gestemd.
7.
De democratische overtuiging in Nederland is onderdeel van de protestantse geloofsideologie. Protestantisme in Nederland is en was een quasi-katholicisme. De centrale punten: antipapisme en nieuwe heiligen. Willem van Oranje, van nature een Zwijger, zou terwijl zijn hart in één oogwenk door Balthasar Geraedts doorboord werd een complexe Franse volzin uitgekreten hebben. Je reinste afgoderij.
8.
De Nederlandse kiezers zijn qua stemgedrag koeien.
1969, 15 Augustus bij de Duitse grens. Er stonden honderden koeien naar het oosten te loeien om 00.00 uur, middernacht.
Ik keek een andere kant op, en ja hoor, het was volle maan.