Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Rimbaud again

Als prooi van de lichtvoetigheid, nooit eens geilheid omgebouwd tot hoogste daad van liefde, nooit een druppel, alleen de droge straten van Harar, graatmagere honden en een dronken slaaf die wijken moet. De stemmen van vroeger pijnigen mij als water in de zon, mijn ogen verbranden in de lava van een uitzichtloze nagalm. Hij ziet de oogst van gewillige, volrijpe volupta's op een krakkemikkige houten kar. Een loslippige boom zingt over de wilden van eeuwen geleden. Hij kruipt over de grond om te horen of er water stroomt, rivieren van goud. In zijn eenzame Jugendstill-huis hoeft hij geen boeken te sluiten, geen pen te hanteren, in zijn eenzame huis schreeuwt hij naar de mensen: We zijn er! Na lange verhalen van niets en nog eens niets, we zijn er! Hij ruikt de dieren vermengd met zijn eigen zweet en hij voelt de aarde, zo teder. Hoed mij!, zeggen de godinnen en ik doe het met heel mijn ziel, voor hen wens ik de eeuwigheid, voor allen die hen herkennen. Ik hou van mijn bosnimfen en alleen jullie kennen hun namen. Ik zag de jonge Rimbaud op een boot in de Amsterdamse grachten ( op datzelfde moment in een bruin café: twee oude mannen bespraken zijn poëzie tijdens een spelletje schaak ), in een flits lag daar de verweerde Adonis in lompen en kleden tegen de nachtelijke kou, met een vriend, ik vermoedde Paul, naast zich. Stevig gedronken en flink geblowd, zo op het eerste gezicht, maar wieweet hoeveel gedichten er geboren zijn de afgelopen nacht, roekeloos en vrij ben jij aan mij verschenen, onaantastbaar. De grachtbewoners gingen luidruchtig aan het werk en hun energieën drongen als een weerbarstige dreiging in de droomhersens van mijn vriend, een hoge ziel in een verminkt lichaam, een tedere revanche op de Parijse soldaten, die hem van achteren genomen hebben, terwijl hij dronken en weerloos was. Het trauma ebt weg, vervluchtigt als etherische olie, P.V. was nog een laatste wolkje in Stuttgart. Kijk, deze dichter is door niemand te overtreffen. Wat rest, verademing alom, is een gerust vaarwel, want niets is meer bekend van wat ik in mij draag over jou, Arthur, kameleontisch wereldwonder tussen de grotendeels onzichtbare velden van kleurrijke, kwetsbare anemonen. Jij houdt dialogen met Shiva, Aphrodite en Isis, de krakende kasteeldeur wordt een opening van lucht, geurig als een bloeiende tuin te Delphi, overspoeld met heilzaam water uit het Zonnerijk. Beminde Ziel, als Christus zoek ik jou, ik kan je niet enkel vinden in de woorden, er zijn rampen en verschuivingen tussen gekomen, de zon is oud geworden en jouw graf gelijk een piramide onteerd en aangestaard door kwezels, donkere harten kennen jou niet, bij tijden hoor ik de klank van jouw stem, die rauw maar teder mij toespreekt, voel ik je huid, zie ik je ogen, begraaf ik mij in jouw droefheid en jouw lijden dat ik zacht verscheur, waar ik kan en niet ik ben, ik zoek je, mijn dierbare vriend, in de heuvels van Ethiopië en in het stof op de straten van Harar, in de ogen van mysterieuze voorbijgangers en in de verhalen van oude bomen, beken, huizen, zandgronden. Ik bezoek tovenaars en medicijnmannen en zij zeggen allemaal dat jouw geest verdwenen is alsof ik dat niet weet, behalve een vrouw, die dacht dat ik jou was, ik huilde tussen haar bruine borsten en ik kneep mijn keel dicht, ik zoek je hier als voorbij de dood, want wij veranderen allen en ik hoor je: ik zoek je! Zoals kinderen en goden elkaar zoeken. Zoals onze Vader. Ik liep ooit naar de treinrails niet ver van Amersfoort en ik zocht naar een oude biels, dit is wel heel ver gezocht, maar goed, ik meende zo contact te hebben met jou, die toch jaren geleden over deze biels gereden heeft, zij het in een fraktie van een millimillimilliseconde en het is wel zeer de vraag of de biels het zich nog herinnerd en of het wel dezelfde bielsen zijn en of ik mij niet beter tot bielsdrop zal beperken. Maar, Broeder, wij beiden waren triest tot op het bot en hol en gevangen, psychotisch als sterren die uit elkaar spatten en ooit, Broeder, zullen we samenkomen en elkaar helen in een zuiver heelal. Ik ervaar het heelal in een musje, ik ervaar het heelal in jou, de biels verwijst mij slechts. Kom tot mij, beminde Geest, blijf bij mij tot die Grote Wonderdag!

Schrijver: Joanan Rutgers, 17 februari 2010


Geplaatst in de categorie: idool

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 105



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)