Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Hemelpoort

Tijdens de hevigste donderbui in het najaar van 1988 sloeg de bliksem in het kruis van de kerktoren aan ons pleintje. We zaten net aan tafel, mijn broer schepte op maar ik hield niet van witlof. Rachmaninov speelde die avond in onze huiskamer. Dat deed hij wel vaker als het onweerde. Mijn broer en ik liepen naar buiten, mijn vader kwam er achteraan. Onze buren kwamen ook kijken. Ik dacht dat ze waarschijnlijk ook niet van witlof hielden. Door de verrekijker van mijn vader zag ik vervaarlijke spleten en scheuren in de torenspits. Ik dacht aan de poorten van de hel die nu ineens akelig dichtbij kwamen.

Toen de straat werd afgezet was ik bang dat ons voetbalveldje voorgoed zou worden verpletterd door het massieve kruis. Het licht in de straat viel uit. Ik verdenk de dominee er nog steeds van, over een schakelaar te hebben beschikt waarmee hij onze straat, op afroep van god of wie dan ook, in sacrale duisternis kon hullen.

Mijn buurman wilde de verrekijker, hij had een bril met dikke glazen. Hij zei dat het waarschijnlijk wel meeviel. Hij hield niet van commotie.

De volgende dag verscheen er een hoogwerker, zo’n rode en die haalde eerst de bronzen klok naar beneden. De klok werd per seconde groter en zwarter dan ik ooit had gedacht. Ik vroeg me af waarom herfst naar herfst rook en niet naar verdorde bladeren. Ik durfde niet te kijken toen de flank van de klok langs de kruising van ons voetbalgoal scheerde. In een grandioze finale sloeg zij op straat haar laatste slag. Een ouder echtpaar bewoog zich richting kerk maar het was dinsdag. De overige buren bleven staan. Behalve Bart.

Bart was op dat moment aan het tennissen tegen de kerkpoorten van de hemel. Hij was vrij klein waardoor hij vaak onopgemerkt bleef. Zijn tennisracket kraakte toen het klokkenbrons de stoep raakte. Hij was van nu af aan tot kunstobject verworden dacht ik; onhoorbaar en onzichtbaar door een bronzen stulp. Die avond ging ik eerder naar bed dan Rachmaninov.

's Morgens vroeg verliet ik het huis en vond een tennisbal op straat. De klok was verdwenen. Ik ging ervan uit dat Bart gewoon door het klepeloog de hemel in was gezogen.

Het bovenste deel van de toren werd gesloopt en een maand later beklom ik, verkleed als kerstman de elf trappen van de geamputeerde toren. Ik zeg het niet gauw maar het was bitterkoud. De buurman had mij gevraagd om twee zakken met kado’s, aan lange touwen naar beneden te laten. Een vriendje uit de buurt hielp me, dat mocht hij omdat hij heel goed zakken door kerktorens omhoog kon dragen maar ook omdat hij heel goed blowtjes kon draaien. De buurman en ik hadden een goeie aan hem. Voordat de schare kinderen zich al joelend verzameld had op het kerkplein rookten we en kregen last van accute hoogtevrees.

Het werd steeds luidruchtiger aan de hemelpoort. Toen de menigte door mijn getreuzel de toren dreigde te bestormen, vatte ik uiteindelijk de moed om de verantwoordelijkheden te volbrengen, die een kerstman nu eenmaal draagt. Bibberend op mijn knieën schuifelde ik naar de lage borstwering van de toren en liet de juten zakken onhandig naar beneden glijden. De kinderen zagen mijn verwarring aan voor gewuif. Ze schreeuwden en zwaaiden aangemoedigd door hun verkleumde ouders, tweëenveertig meter terug omhoog. De laatste vijf meter glipte het touw uit mijn handen en met een doffe knal scheurden de zakken op de stoep kapot.

In de chaos die ontstond zag ik een kleine jongen toesnellen. Hij droeg geen jas. Ik hoopte alleen maar dat zijn kadootje nog heel was.


Rotterdam, 25 november 2004

Schrijver: Karsten Viktor, 13 december 2004


Geplaatst in de categorie: algemeen

-1.0 met 1 stemmen 708



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)