Fatamorgana deel 1
Hoor je wel het geschreeuw uit de vele kelen, en hoor je het gejuich?
Opgejut door hun leider op het podium. Gretig zuigt het volk zijn woorden in, ademloos luistert men, niet beseffend hoe de mens door onwetendheid wordt meegelokt naar ongekende oorden, naar een paradijs met wuivende palmbomen en de vele gekleurde bloemen in het veld. O, die wonderlijke man neemt hen mee op de vleugels van de wind. Hij voert hen naar een sprookjesachtige omgeving. Hij vertelt hen over een wereld zonder oorlog, naar een land van melk en honing, over het Grote Derde Rijk dat duizend jaar zal duren. Over gelijkwaardigheid en rechtvaardigheid, over werk in overvloed. Dat er geen armoede meer zal zijn en nergens gebrek. De economie van dit land zal groeien en bloeien als een roos. Corruptie en fraude zullen nergens meer gevonden worden en dit volk zal weer een tevreden volk zijn. Hoor het volk…het draagt hem op handen; men koestert zijn woorden. Het volk gelooft in hem, men aanbidt hem, want hij is hun meester, dé messias, hun god en hij is de man die Duitsland weer uit zijn slop zal halen.
Maar…hoor wat hij allemaal zegt: 'Mannen broeders en vrouwen..' Zijn stem galmt over de daken van de huizen heen. Zijn ogen vlammen vuur. 'Ons dierbaar land wordt plat gewalst door vreemde lieden en de homoseksuelen maken ons beschaamd door hun verkeerd gedrag. De joden bedrijven handel met ons geld. De joden verrijken zich steeds meer en meer en zij wonen in de rijkste buurten en in de mooiste huizen. Zij zijn het die onze winkels leeg plunderen! Mannen, broeders en vrouwen, hoelang moeten wij dit nog accepteren? Wij van het Germaanse ras wonen toch hier!! Kom, laten wij onze handen uit de mouwen steken en beginnen om onze Heimat te reinigen en te zuiveren van al het onreine bloed dat hier niet thuis hoort! Onze naam moet in de wereld weer zegevieren.Eén volk zijn wij, één ras en wij hebben maar één land en dat is het grote Duitsland!'
Terwijl ik aan de kant sta toe te kijken en zijn verschrikkelijke uitspraken hoor die uit zijn mond komen, loopt er een koude rilling langs mijn rug omhoog.
Hoe is het mogelijk denk ik verbijsterd, dat deze zielen nóg steeds in een sprookje geloven. Men tast maar in het luchtledige en is gewoon doof en blind. Ze grijpen met gretigheid naar ál het goud dat helemaal niet bestaat! Waar is dan het paradijs? Die man op het podium kan er immers zo fijn over vertellen. En waar is dat heerlijke land van melk en honing? Woorden, woorden zijn het en meer ook niet. De wind neemt ze mee over heuvels en rivieren, de wind werpt die woorden op de aarde zodat de volken der aarde het zullen verstaan. Maar de volkeren hebben helaas er niets van begrepen!
Een stikdonkere nacht zal er komen, een nacht zonder maan en sterren. Donkere handen zullen over de wereld gaan, handen die dood en verderf zullen zaaien. 'O, God roep ik vertwijfeld; waar is U…waar bent U?'
En terwijl ik huilend wegloop, hoor ik plotseling het volk met een bezetenheid schreeuwen: 'Heil Hitler! Heil Hitler!'
En het kwaad werd gedaan. De joden stierven in de gaskamers, en de misdeelde zoals de gehandicapten, mongolen, blinden en noem maar op kregen een zachte dood!
Ik werd wakker. En zie wat er toén gebeurde, was voor mij Fatamorgana!
home.nlGeplaatst in de categorie: politiek
Fatamorgana
618
Geef je reactie op deze inzending: