Uit liefde voor een kanarie......
Tot voor kort zong de kanarie jubelend zijn lied: het snaveltje half geopend; het bolle keeltje trillend, tot hij op een dag een opgezwollen pootje consequent optrok en verborg in zijn verenpak; een onrustbarend teken.
Met de auto van een vriendin gaan we op weg naar de dierenarts, die gehuisvest is in een buitenwijk. Op de achterbank staat de kooi waarover we een oranje badlaken gedrapeerd hebben. Door de talloze verkeersdrempels hotst en botst het voertuig meer dan ons lief is, gezien de fragiele vracht die we meetorsen.
Eenmaal in de spreekkamer van de dierenarts verontschuldig ik me voor mijn luide gehuil dat vast en zeker hoorbaar is tot in de wachtkamer.
De brute mensenhand van de dierenarts waarmee zij rondtast in de kooi om de vogel te vangen betekent voor het diertje een grove inbreuk, een schok en een trauma. Doodsbang fladdert het vogeltje in de rondte maar even later, gevangen en wel, steken de stakerige, kwetsbare pootjes waarvan de nageltjes nu geknipt worden en die ingesmeerd worden met heilzame vaseline (een middel tegen alle kwalen?) hulpeloos in de lucht terwijl het kopje met de zwarte, verschrikte kraaloogjes rust in de gigantische hand van de assistente.
Heel voorzichtig en zorgvuldig knipt de dierenarts het blauwe, metalen ringetje los van het pootje, het ringetje dat om God-weet-welke-reden maar hoe dan ook door sadisten eens om het pootje bevestigd is.
Mijn trouwe vriendin D. staat aan mijn zijde en slaat het tafereel gade met een gezicht waarvan een mengeling van pijnlijke bezorgdheid, afschuw, verbijstering en verdriet valt af te lezen, sentimenten die om de voorrang strijden.
De kanarie, tot voor kort levenslustig en vitaal, is nu van de ene dag op de andere gehandicapt, verminkt en getekend voor het leven; het zal nooit meer goedkomen met het pootje.
Thuisgekomen hoop ik de vogel te kalmeren door de wellicht vertrouwde klanken van Mozart en Bing Crosby en herkrijgt hij zijn plaats op het tafeltje bij het raam in het zonlicht van de zomer dat valt door de gazen gordijnen. Met zijn feilloos scherp geslepen instinct beseft het diertje dat het zieke pootje ontzien moet worden en het bivakkeert nu op de bodem van de kooi.
En ik besef nu wellicht voor het eerst ten volle dat het beestje mij oneindig dierbaar is. Het redeloze, onschuldige beestje dat door mensenhand moest lijden en dat mijn liefde voor het dier groter is dan die voor de mensensoort, voor de brute, meedogenloze, wrede mensensoort.....
18 oktober 2024
Geplaatst in de categorie: dieren