De laatste dag.
En opeens viel alle elektriciteit uit.
En haalde de Heer der heerscharen alle kennisvermogens bij de mensen weg.
De discotheeklamp brandde niet meer.
Ja de wereld werd overgeleverd aan een vuurpoel.
Ja, een grote marmot woelde onder de grote bergen van de Alpen waardoor de Zwitserse banken omvielen als dominostenen.
En achter elk venster van de grote bank laaide een vlam op.
En de volkeren werden bang van de Zwitserse bank die een hoer was van alle volkeren.
En toen zag ik een lepelaar rood als een aardbei een paard voor een kar spannen.
En ik zag Staphorsters komen met karren de steden bevoorraden met suikerbrood.
Aan de nachthemel schenen nu twee manen en daar waren de mensen bang voor.
En overdag schenen er twee zonnen.
De nieuwe zon zo zei de Here diende als bedlampje voor de gelovigen.
En de grote zon werd zwart als een harenzak.
En de mensen waren er bang voor.
En de zee zwol. En de rivieren geraakten buiten hun oevers.
En in Amsterdam was een ijsschots gegroeid hoger dan de dennenboom en op die ijsschots braken de hoogmoedigen hun benen, hun botjes, hun tenen en hun tussenschotten.
En ziekenwagen na ziekenwagen kwam toegesneld om die arme mensen met botbreuken op die ijsschots te helpen.
En toen hoorde ik van God dat de grote Euro niets meer waard was op die dag.
Ik las in de krant dat de Eurocent niets meer waard was. En ik zag in een spiegel de politici met hun handen in het haar en ze bleven met hun handen in hun haar. Ja,de hele laatste dag liepen politici met hun handen in het haar.
En de volkeren waren bang daarvoor. Maar ze konden nog sokken krijgen van het leger des heils en suikerbrood met melk maar daarna was het armoe troef.
En de mensen storten zich op boombasten en knollen om nog aan iets eetbaars te komen.
De grote centrale computer van het beest deed het gelukkig niet meer
Maar de volksmensen waren ziedend van woede.
,Wij willen pudding, wij willen pudding met een kers erop!´
Maar die dagen waren niet meer.
En de Staphorsters zongen en dankten de Heer.
Want de discolamp brandt niet meer.
Jezus droeg een zwaard in de Mond.
En vele mensen waren daar bang voor.
En de bergen vielen niet op de mensen die daar bang waren maar de mensen vielen op de bergen. Kleine kinderen met hun oma met de lolly in haar omatas voor hen werden gered.
En toen was de laatste dag aangebroken.
Een kapper verliet zijn klant en hield op met haren knippen.
Hij rende met zijn scheerborstel vol schuim naar een afgelegen ver braakliggend terrein.
En toen opende de schoot der aarde zich voor hem.
En viel toen in de diepe schoot van de aarde waar vuur en vernietiging was.
En toen sloot de schoot van de aarde zich.
En zij die gebeden deden en lief waren waren gered op deze dag.
En toen kwam Jezus terug op de wolken.
Hij zag er indrukwekkend uit met een zwaard in zijn mond.
Maar Hij wilde eerst een likeurtje drinken.
De gelovigen gingen, toen ze dat zagen, ook maar een likeurtje drinken.
Daarna stapte Jezus van de wolk en ging een supermarkt binnen.
Waar hij meteen alle slechte supermarktmedewerksters bekeerde.
Daarna ging Hij weer Zijn wolk op.
De zee leek van glas. Ze werd helemaal doorschijnend.
En je kon er alle vissen nu in zien.
Je zag ze bidden.
En de hemelen werden roze en violet.
En plotseling als een bliksem bij donderslag vielen er met veel kabaal drie ladders van goud uit de hemel.
home.nlGeplaatst in de categorie: religie
Here
108
Geef je reactie op deze inzending: