Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Angstdroom door drank

Met een vreselijke angstkreet werd Wout midden in de nacht badend in het zweet wakker. Janneke naast hem schrok en zat rechtop in bed, en riep:
''Wat heb jij nou ouwe, zit een mus je achterna?''
''Dat is ook erg, maar het was nu heel erg, ik droomde over satan en voel nog het suizen in mijn kop en hoor gejaagde stemmen op de achtergrond. Wat heb ik toch de laatste tijd?''

''Dat is je slechte geweten, hufter. Ik zal een afspraak maken bij de huisarts, want je bent niet in orde en je bezorgt mij schrik op schrik. Ga nou maar weer slapen. Net toen ze weer indommelde begon hij weer te schreeuwen en met zijn armen te zwaaien.
''Hij wil mij pakken'', riep hij hardop.
''Wat heb je nou weer man, ik schrik mij kapot.''

''Ik word belegerd door een zwerm wespen, ze willen mij steken.''
''Doe niet zo achterlijk kwiebes, hier zijn geen wespen. Ik haal een glas water voor je, daar knap je van op.''
''Niet doen, geef mij liever een glas whisky, dat helpt beter.''
''We hebben geen whisky meer, je hebt gisteravond een halve fles leeggedronken, vandaar die nare dromen, dat komt er van, idioot.''

De rest van de nacht verliep gelukkig rustig.
De volgende morgen bij het ontbijt zei Janneke:
''Je krijgt 's avonds geen drank meer ouwe, want je slaapt onrustig en krijgt nare dromen.''
''Dat kan je me niet aandoen, zonder drank ben ik geen mens, dat weet je toch.''
''Je moet afkicken Wout, en daar beginnen we vandaag mee, goed begrepen. Waar droomde je vannacht over?''

''Ik droomde dat Satan mij achtervolgde, een wezen met een grote kop en twee horens op zijn voorhoofd en hij had grote bloeddoorlopen tanden. Onze Lieve Heer kon hem niet de baas, daarom is de wereld zo slecht. Dat zei Wim de bijbelvorser.''
''Daar moet je je niet druk over maken, de duivel of satan is er altijd geweest, en die gaat niet weg. Pas als God klaar is een nieuwe wereld te scheppen, dan zal hij verdwenen zijn, eerder niet. Dat zijn je eigen woorden en die van buurman Wim.''

''Ik droomde, dat ik het ouderlijk huis op een avond had verlaten en ik liep door moerassige velden en de hemel was bloedrood gekleurd, dat maakte mij angstig. Toen ik bij een groot meer kwam, begon plotseling de wind op te steken en wel zo hard, dat de boompjes bijna de grond raakten en in de verte hoorde ik vrouwen schreeuwen en het geblaf van honden.

Opeens kwam vanuit het meer een groot wezen met horentjes op zijn voorhoofd op mij af. Ik schrok geweldig en nam de benen. Mijn geluk was, dat net een huifkar naderde met op de bok een koetsier, die mij beduidde in de huifkar te springen. Verschrikkelijk bang werd ik, want de man met de horentjes sprong op een knorrende varken en rende ons achterna. Ik deed het bijna in mijn broek, maar gelukkig zag ik in de huifkar een groot net liggen. Die pakte ik en spreidde hem en gooide het op de kop van het wezen en de varken. Dat was mijn redding, want het wezen staakte de achtervolging.

In een haven stopte de huifkar en de koetsier beduidde mij uit te stappen, hij ging niet verder. Toen ik uit de huifkar sprong, begonnen ineens de klokken van een kerk te luiden, het was middernacht. Omdat het volle maan was kon ik alles goed zien, ik liep langs erven en omheinde tuinen en zag op een gegeven moment een boerenhuis. Ik wilde graag slapen, daarom klopte ik op de deur, maar ik schrok mij kapot, toen ik dat wezen met die horentjes achter het raam zag staan.

Meteen nam ik de benen. Ik werd wanhopig, want de hele nacht was nog voor en het werd koud. Tranen in mijn ogen kreeg ik en haatte de mensheid. Ik liep verder en zag in de verte een kasteel met een zeshoekig ommuurde toren en veel bijgebouwen. Tot mijn verbazing stond de valbrug naar beneden en kon ik doorlopen tot aan de ingang van het kasteel. Ik was erg moe en wilde in het kasteel een slaapplaats zoeken. Ik ging naar binnen en liepen de donkere trappen op.

Opeens voelde ik iets over mijn voeten lopen, ik denk een rat, maar daar ben ik niet bang voor. Toen ik helemaal boven was gekomen zag ik in een slaapkamer een hemelbed met rondom geborduurde gordijnen. Ik opende een gordijn en zag een skelet op een bed liggen. Opeens zag ik het skelet omhoog komen en die riep keihard, dag schat, kom je bij me. Ik kreeg een rilling van angst en rende hard de trappen af en daar sprong een grote zwarte kat op mijn schouders. Ik werd toen hysterisch, want de kat veranderde in een vampier die in mijn nek wilde bijten.

Toen schrok ik wakker en voelde ik het suizen in mijn hoofd en hoorde ik het gezoem van een zwerm wespen of bijen, dat weet ik niet meer. Ik hoop de komende nacht niet weer zo angstig te dromen, darling.''
''Ik hoop het niet ouwe, want ik heb vannacht nauwelijks geslapen. Laten we maar een flinke boswandeling maken dan kom je tot rust en je krijgt vanavond geen drank, begrepen.''

Schrijver: kees niesse, 13 maart 2015


Geplaatst in de categorie: drank

Er is nog niet op deze inzending gestemd. 83



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Joanan Rutgers
Datum:
13 maart 2015
Een schitterende omschrijving van een nachtmerrie, die Esscheriaans aandoet. Dromen verwerken diepliggende problemen in de mens, dus hoe erger je nachtmerrie is, hoe beter je genezing. Drank veroorzaakt nooit angsten, want die angsten zijn er al en worden enkel zichtbaar gemaakt, zodat ze kunnen oplossen. In die zin is drank dus een effectief medicijn tegen sluimerende angsten. Je moet er nu eenmaal oog in oog mee komen te staan en er doorheen gaan.

Janneke bazelt maar wat. Blijf gerust van de talloze whiskymerken slurpen, beste Kees, want daardoor zul je eens volkomen onbevreesd zijn. En dan doel ik niet op Korsakov, dementie en Alzheimer. Wel op zeg maar alcoholische verlichting. Volgens mij is die Janneke niet helemaal goed snik, kerel, ik geef het je te doen met zo'n blauwe knoopdraagster!...

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)