TROLLENRAADSEL (deel 2)
De man kwam bij. Het was een zonnige morgen!
"Waar ben ik nu toch!? O ja, gisteravond ben ik gevallen! Blijkbaar heb ik hier de hele nacht bewusteloos gelegen. Maar nu ga ik gauw naar huis!"
Heel voorzichtig, uiterst moeizaam, klauterde hij tegen de rotswand op, en kwam uit de kloof.
Het lopen ging ook heel moeilijk. Overal aan Edward kleefde een dikke, zware stroop.
"O, ik ben toch werkelijk bij de trollen geweest?" ging het door hem heen.
Wanhopig wreef Edward zich tegen een boom aan. Maar dat hielp niets. Bovendien kreeg hij vreselijke jeuk. Met loodzware benen strompelde hij naar zijn huis. Zou hij dat verschrikkelijke spul daar kwijt kunnen raken?
Karen kwam hem tegemoet rennen, ondanks haar zware buik.
"Edward, Edward! Wat heb ik om jou in angst gezeten! Ik dacht dat je misschien dood was!"
"Maar hoe zie ik er nu uit, mijn lieve vrouw?"
"Ja, wat is er met jou gebeurd?! Maar wacht eens..."
Karen snoof aan Edwards kleren, aan zijn huid.
"Manlief, van boven tot onder ben je vol hars! Ik zal mijn lekkere soep kunnen maken!"
Thuis gekomen schraapte Karen Edward met een lepel helemaal schoon. Ze verzamelde al die hars in een grote pan. Terwijl Karen van haar soep genoot, vertelde Edward zijn belevenis. Karen maakte het duidelijk:
"Terwijl jij de hele nacht bewusteloos lag, droop er allemaal hars van die boom op jou neer. Gebeurde dat zomaar of was het werk van de trollen?"
Een maand later bracht Karen een mooi gezond jongetje op de wereld. De blije ouders werden door heel wat mensen bezocht, die geluk kwamen wensen.
Vader Edward liep met zijn zoontje Einar door de kamer heen en weer. Opeens stond er een nevelige gestalte naast hem. Was dat een fee, een trol of een hemelgeest?
"Ik zegen heel het leven van Einar!" riep de verschijning uit, en was meteen verdwenen.
Einar werd een flinke, ondernemende man.
Hij vroeg zijn ouders op te houden met hun werk. Van de boerderij liet Einar een mooi hotel maken. De dienstmeisjes en koks, die bij hem kwamen, deden dat maar wat graag!
Met grote vreugde brachten vele gasten enige dagen door in het hotel, dat de naam "Trollenraadsel" droeg.
De mensen, die bij Trollenraadsel toefden, wandelden wel eens naar de Trollenkloof. Dan vroegen ze zich af waar die lange haren aan de hellingbomen vandaan kwamen.
Ieder voor zich bedacht een antwoord. Was het iets natuurlijks of bovennatuurlijks? Wie had het bij het rechte eind?
live.nlGeplaatst in de categorie: overig
VERLOSSING
61
Geef je reactie op deze inzending: