De Casanova van Hummelo
In het jaar 1872 Anno Domini woont er een nogal merkwaardige baron in Kasteel Enghuizen op de Kasteellaan 1 te Hummelo. Deze baron Sweder Jolink van Heeckeren van Enghuizen knijpt de kat in het donker of beter gezegd de poes in het donker. Zijn leven van schone schijn verbergt duistere geheimen. Iedere zondag gaat hij helemaal opgedirkt naar de Nederlands Hervormde kerk uit 1838 op de Dorpsstraat 22. Het aantal vrouwen binnen de kerkgemeenschap, wat weet heeft van zijn verborgen misdaden, is inmiddels flink gestegen. Als fanatieke rokkenjager heeft meneer de baron bijna alle boerinnen wel gehad en allemaal blijven ze steevast zwijgen, omdat hij hen nog steeds geregeld zwijggeld betaald. Dat zwijggeld gaat dan wel gepaard met een voortzetting van zijn seksuele wensenlijst. Het rare is, dat niemand van de echtgenoten van die vrouwen op de hoogte is van de seksuele praktijken van baron Sweder met hun vrouwen, die in de kerk zo vroom en luidkeels de psalmen en gezangen zingen. Vooral die keurige, maar o zo hitsige Aaltje Beelen kan kijken alsof ze nog steeds maagd is! Of neem die gewiekste, altijd tochtige Margriet van Middachten, die presteert het om haar denkbeeldige gouden aureool te poetsen! Al die bedrogen mannen moesten eens weten, dat die baron op zijn vaste plek vooraan in de kerk met zijn deftige snufferd tussen de benen van hun vrouwen zat en zit. Ze zouden hem ter plekke afranselen en vertrappen. Door hun woede zouden ze de Tien Geboden terstond vergeten. Er zou waarschijnlijk niets van die afstandelijke, pedante en brutale baron overblijven. Dominee Jacob Mazel zou tijdens die massahysterie misschien wel even een oogje dichtknijpen. Of juist niet als kans om zijn ambt te bekrachtigen.
De aan alcohol, hasj en morfine verslaafde baron Sweder heeft vooralsnog nog geen enkele argwaan en hij blijft rustig in zijn decadente droomwereld voortkabbelen. Zijn nieuwste aanwinst is de pittige boerin Wendela van Zwieten van Hoeve 'Bautzen' op de Zelhemseweg 29. Wendela is nog niet eens een jaar getrouwd met Titus van Zwieten, wat de zaak extra pikant maakt. Sweder kickt op zulke extra spanningen. Zo heeft hij het vorige week nog met de zenuwachtige boerin Wieteke Wittert gedaan, terwijl haar reusachtige man Tinus Wittert ieder moment thuis kon komen. Dat was in de boerderij Runsvoort op de Zelhemseweg 8, niet al te ver bij Wendela vandaan. Wieteke en Sweder waren helemaal verstrengeld met elkaar, toen die Tinus ineens aan de voordeur begon te rommelen. Sweder floepte zijn penis meteen uit de natte koker van Wieteke en hij wist maar net op tijd via een open raam in de slaapkamer te ontsnappen. Met gespannen oogjes zag hij de dronken Tinus bij Wieteke naar binnen gaan. Tinus riep: 'Goh, geile koe van mij, je ligt al lekker klaar om jouw geile stier van dienst te zijn!'. Wieteke zei: 'Nee, Tinus, dat is niet waar, ik ben een geile merrie en jij bent een geile hengst en ja, ik heb enorm veel zin in jou!'. 'Koe of merrie, het is mij allemaal eender!', zei Tinus en hij dook boven op haar. Sweder was wel verbaasd, dat Wieteke opnieuw volop genoot en keihard kreunde.
'Wat een dondersteen, die Wieteke van Zwieten met haar dikke tieten!', denkt Sweder, terwijl hij door het beklemmende donker naar de boerderij van Wendela sluipt. 'Hoewel', denkt hij, 'die Caecilla van de Spiegel op de Dorpsstraat 16 heeft echt de grootste uiers van heel Hummelo en omstreken! Wat heb ik op die warme waterbedden lekker liggen soezen! Die moet ik gauw weer eens wat zwijggeld brengen! En dan die mallotige man van haar, die geflipte Evert, die weet niet half hoezeer hij boft!'. Wendela heeft bewust de achterdeur openstaan en zij scharrelt wat heen en weer. Ze geeft een gilletje, wanneer Sweder haar ineens bij haar brede heupen grijpt. 'Kom gauw mee naar binnen!', zegt ze, 'want Titus heeft dan wel zijn schaakavond bij zijn gabber Frans Dorrestijn, hij voelde zich niet echt lekker, dus kan hij ook vervroegd thuiskomen!'. 'Dat heb ik weer!', denkt Sweder, 'die extra verwennerij van de Hummelose vrouwen kost heel wat onvoorziene moeite!'. 'Ik heb zin om het in het hooi te doen!', zegt Wendela, die tijdens de wandeling naar de hooischuur haar kleding laat vallen. Bij het schijnsel van een gloeilamp, die omringd is door spinnenwebben, ziet de uiterst tevreden Sweder hoe de beeldschone Wendela haar naakte lichaam in het hooi gooit. Haar blonde schaamharen lijken ook wel een pluk hooi. Waanzinnig van begeerte slaat Sweder toe. Ondertussen friemelt hij aan haar stijve tepels en draaien hun razendsnelle tongen om elkaar heen. Hun zwetende lichamen gaan helemaal in elkaar op.
Terwijl Sweder en Wendela bijna tot een hoogtepunt komen, begint de gloeilamp ineens griezelig te knipperen en even later gaat hij uit. 'Is daar iemand?', vraagt Wendela met een angstige stem. 'Zou er iemand moeten zijn dan?', vraagt een boze mannenstem, die zij meteen herkent. 'Het is niet wat je denkt dat het is!', roept Sweder, 'ik kan alles uitleggen!'. 'Wende, kom snel naar mij toe!', gebiedt Titus. Wendela loopt zo snel mogelijk en hier en daar tastend naar Titus, die zich in een donkere hoek heeft verstopt. Ze voelt de riek in zijn handen en ze weet meteen wat hij daarmee wil doen. 'Geef mij!', is alles wat zij zegt. Met de riek vooruit stormt zij naar de plek in het hooi, waar Sweder nog wat verbaasd om zich heen zit te kijken, maar hij ziet nauwelijks iets. De scherpe riek dringt in zijn borstkas en de pijn is overweldigend. 'Ma-maar Wendela toch!', is alles wat baron Sweder nog kan zeggen. Vervolgens ligt hij levenloos en nabloedend in het nog van de vrijerij smeulende hooi.
17 september 2025
Geplaatst in de categorie: misdaad