Over de man die ik "Vader" noemde/Een soort prozagedicht
De man die ik "Vader" noemde bracht zijn moeizame morgens en middagen door in een gebouw met labyrintische kamers en gangen; op de vlucht voor de armoede die hij had gekend en die hem mateloos beangstigde.
Thuis verzonk hij in machteloze, krachteloze visioenen van schoonheid; verzonk hij in zijn muziek en in zijn boeken.
De man die ik "Vader" noemde schonk mij een chique sjaal met een ingeweven ruit; die ruit is ingeweven in die sjaal zoals het patroon van zijn genen in mijn cellen.
Soms doorbreekt de man die ik "Vader" noemde de barrières van ruimte, tijd en dood en is hij in de stille nacht, in mijn droom, bij mij.
Geplaatst in de categorie: familie