Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Zonder bier

’t Is weer eens zo ver: middernacht, maar slapen is er niet bij; ’n rotdag geweest vandaag op m’n werk. IJskast plunderen dus, op zoek naar bier. Drie flesjes staan er in, niet veel, maar misschien helpen ze mijn oproerige gedachten te temperen.
Ik pak een stripje, ontdop een flesje en nestel me op onze bank. Lekker rustig, ik voel me al kalm worden bij de gedachte aan mijn eerste slok.

In de verte rumoeren nog wat verlate feestgangers. Hun geherrie nadert, maar ik let er niet op.
Opeens klinkt er van buiten een luid glasgerinkel – of – van búiten? Nee, goddomme, ’t is híer, bij ons in de hal!
Ik stuif naar beneden, zie glassplinters, gelukkig heb ik m’n toffels aan, schuif door de splinters heen en ruk de voordeur open.
Ha! Ik zie ze rechts de hoek omgaan, snel naar boven nu, politie bellen.
De politie is er gauw bij, twee stuks zelfs, ik wijs op onze versplinterde ruit naast onze voordeur, ik wijs welke kant ze uit moeten.
‘Wat is uw naam, mevrouw?’
‘Doet er niet toe, hoort u ze niet lallen? Vlug nu, in hun toestand kunnen ze niet snel vooruit, haha! Jullie treffen het!’
‘Uw naam, mevrouw?’
‘Ik merk het al, ik beredder dit zaakje zelf wel even.’
Snel ren ik naar binnen, pak een raamstok, ren weer naar buiten maar prik per ongeluk de linker juut in zijn rechter bil of omgekeerd, weet ík veel.
Een van de agenten grijpt me pijnlijk bij mijn pols, de raamstok klettert op de keien. ‘Mee!’ klinkt het bars.
‘Ik peins er niet…’
Geen van beiden laat me uitpraten, de ene wout vat me bij m’n schouder, de ander heeft nog steeds m’n pols vast.
Hun rotkar staat klaar. Voor mij?
‘Op de achterbank, juffie, en nu rustig.’

’t Is een kort ritje naar het politiebureau. Ik word een kamer binnengeduwd.
‘Hm, Bartels, gevalletje van openbare dronkenschap,’ kondigt een van de sekreten me aan.
‘W A T ? ! ’
Ik schreeuw het uit; nog geen slok heb ik gehad!
‘De vent achter het bureau vraagt kalm: ‘Uw naam?’
Ik ben hen zat, eindeloos zat.
‘Zal ik jou eens tegen je luie stuiver stampen?’ vraag ik hartstochtelijk.
‘Zeg Peters, doe me ’n lol en haal die wilde kat m’n kamer uit, breng ‘r ergens onder, kan ze effe betijen,’ zegt de kloot.

Ik word in een cel geduwd. Niet erg zachtzinnig.
‘Tot morgen, juffie,’ klinkt het spottend achter me.
De omgeving bevalt me niet.
Ik ga op de brits zitten, m’n gezicht in m’n handen.
Gek genoeg denk ik aan thuis, aan m’n net geopend biertje waar ik nog geen slok van heb kunnen genieten.
O, wat heb ik een trek!
Maar iets zegt me dat ik hier niet bediend zal worden.

Dus terwijl jullie genoeglijk dit verhaaltje lezen, zit ik me hier in zuurte te vergrammen.
Zonder bier.

Schrijver: Femmy, 25 januari 2006


Geplaatst in de categorie: geweld

4.4 met 13 stemmen 1.118



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)