Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

Aansluiting

Ruim een jaar geleden ging het ineens helemaal mis met me, ik viel bijna van de ene op de andere dag in een diepe depressie, ik kon niet of nauwelijks slapen en eten en was heel geagiteerd en geëmotioneerd, ik moest bijna elk uur van de dag huilen en alles overweldigde me in zo'n sterke mate dat het leven me een vreselijke kwelling was en ik sterk naar de dood verlangde.
Slechts dankzij een basaal overlevingsinstinct riep ik de hulp in van de huisarts, die zo alert was mij direct aan te melden bij het regionaal psychiatrisch centrum. Ook schreef hij me medicijnen voor die de ergste onrust temperden. Het lukte me weer te slapen en dankzij gesprekken met een psychiatrisch verpleegkundige wist ik me voldoende in het gareel te houden. De diagnose die werd gesteld was echter onomwonden: ernstige depressie, maar zonder psychotisch gedrag zodat ik niet opgenomen hoefde te worden. Hierop volgde een aanmelding bij de deeltijdbehandeling, die ik nu nog steeds volg maar binnen een aantal weken hoop af te ronden.

Eén van de belangrijkste wendingen in mijn bestaan is wel, dat ik weer aansluiting heb gevonden bij mensen, in de allereerste plaats medepatiënten, waardoor ik me veel minder geïsoleerd en vervreemd voelde, maar later ook bij anderen, nieuwe vrienden en mensen waarmee ik in contact ben gekomen (of hoop te komen). Ik ben stellig niet de enige die met problemen van neerslachtigheid en lusteloosheid en verdriet kampt, en ik mag me gelukkig prijzen dat ik nog de kracht heb me staande te kunnen houden, niet te lijden aan psychoses en persoonlijkheidsstoornissen die het bestaan nog veel meer belemmeren dan depressiviteit alleen. Ik hoef geen grote hoeveelheid medicijnen te slikken die allerlei akelige bijwerkingen hebben, zelfs in die mate dat je je afvraagt of het middel niet erger is dan de kwaal; ik slik wel 300 mg Anafranil als anti-depressivum en een bèta-blokker tegen hartkloppingen; de bijwerkingen zijn wel vervelend, maar niet zo belemmerend dat ik een hulpbehoevend of onzelfstandig bestaan moet leiden.
Wat mij het meest parten speelt is dat ik snel overweldigd blijf van allerlei indrukken en veel slaap nodig heb om niet letterlijk ervan om te vallen, iets wat het overigens wel heel lastig maakt om betaald werk te vinden dat bij me past dan wel voldoende oplevert om van te kunnen bestaan.

Boven alles echter is me het afgelopen jaar duidelijk geworden dat ik me niet te schamen heb voor wie ik ben. De onzekerheid die me parten speelt is een door mezelf opgelegd beeld dat niet wordt gestaafd door hoe anderen me zien. Dat ik veel dingen in twijfel trek is een manier om mezelf alert te houden en vooral open te blijven staan voor verandering en zo mogelijk verbetering, voor nieuwe ideeën en kennis, voor allerlei uitingen van kunst en cultuur. Zonder die twijfel zou ik me doodvervelen en alle interesse in de wereld en in mensen verliezen. De prijs die ik ervoor betaal is dat ik me niet volledig op iets storten kan en me nooit aan bepaalde overtuigingen vastklamp uit angst in onwetendheid te blijven aangaande de zin of onzin van het bestaan. Ik weet dat ik niet weet, maar ik vermoed wel dat dit de beste manier is om niet vast te roesten.

De neiging mezelf te isoleren bij enige tegenslag heb ik leren onderkennen als een veel bij mannen voorkomende manier om een gevoel van machteloosheid te verbergen. Mannen willen vaak situaties beheersen en controleren en kunnen ernstig in (psychische) nood komen indien ze geconfronteerd worden met omstandigheden waaraan niets te veranderen valt en die ze derhalve overvallen of waardoor ze overmeesterd worden. Toe te geven dat je niet bij machte bent, greep te houden op iets, is een aanslag op je gevoel van mannelijkheid, van potentie en vermogen. Zowel voor jezelf als voor je omgeving verlies je dan vaak elk zelfvertrouwen en om de voortdurende confrontatie met de nederlaag te verdoezelen ga je vluchten in de drank, drugs of een andere verslaving, werk niet uitgezonderd. Of je maakt er een eind aan. Het laatste wat je als man doet, is hulp te zoeken, toe te geven dat het bijzonder slecht met je gaat en dat je het zelf niet meer kunt bolwerken. Het is voor een man een heel gewaagde stap, toe te geven dat je ziek bent en moeite met het leven hebt. Vrouwen kunnen dit doorgaans veel makkelijker, en zien dit vragen om hulp niet als een erosie van hun aantrekkelijkheid, van hun vrouw-zijn of capaciteiten. Mannen mogen er wat mij betreft een voorbeeld aan nemen, en net als vrouwen zouden ze moeten proberen, aansluiting bij elkaar te vinden in geval het minder gaat en onderlinge steun geboden is.

De schijn op te houden van de almacht, van de macho die alles beheerst, weet en doet, isoleert mannen van elkaar en uiteindelijk van de wereld. Dan concurreren mannen elkaar dood. Dan verwatert de passie van de overgave aan het leven.

Zie ook http://www.depriman.nl

Schrijver: Anton van Amerongen, 14 mei 2004


Geplaatst in de categorie: ziekte

3.0 met 26 stemmen 2.203



Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
Quinten Jiskoot
Datum:
5 april 2005
Email:
quinten5xs4all.nl
Ik was weer eens een aantal artikelen van je aan het lezen. In het bijzonder doet het lezen van 'Aansluiting' me heel erg goed. Je bent heel open en juist daardaar zijn je stukken zo verhelderend. Bedankt hiervoor.

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)