Inloggen
voeg je verhaal toe

Verhalen

1896-1928

Boerenbedrog en realiteitszin

Men gaat wandelen, men dat is: de moeder, het kindje van twee jaar in het kinderwagentje, de tante en Kareltje. Kareltje is vijf jaar oud.

Het toeval, dat toevallig steeds een malheur pleegt te zijn, wil dat 'men' de dame-handelaarster in ballonnetjes ontmoet. Moeder wenkt. Het kindje in het kinderwagentje krijgt een ballon. 'O niet zo'n grote' zegt de moeder de handelaarster ad-rem, die de grootste uit de hoop wil halen terechtwijzend, 'Neen, maar zo'n kleine.'

Als alles nu in orde is, ontwaart moeder plots Kareltje. Deze blik brengt haar in een onaangename positie, zodat zij verplicht is te vragen: 'Wou jij er ook een Kareltje?'

Hier begaat Kareltje een fout. Hij is met zijn woorden niet snel genoeg zijn wens achterna, zodanig dat hij tante, die bevreesd is uit haar portemonnaie Kareltje de ballon te moeten spenderen, de tijd laat te zeggen: 'Neen, niet voor Kareltje.' En met een stem die een medelijden verraadt met die kleintjes die nog een plezier vinden in het ballonnetje-houden, zegt tante: 'Hij is daarvoor reeds te groot.'

Kareltje is overwonnen, daartegen is niets in te brengen. De krop in de keel, de tranen in de ogen en in het hart de wrok tegen tante blijven veroordeeld niet buiten het gebied te treden van de eenzijdige kamp die kinderen tegen volwassenen leveren, zonder ooit een antwoord te krijgen.

Indien de dichter niet oppast, gaat het hem precies zoals het Kareltje ging. Men ziet reeds het verband. De tante dat zijn, het spreekt vanzelf, de kritici. Na het verschijnen van Het sienjaal zeggen de heren kritici: 'Kareltje is een goed dichter, want hij heeft het geloof in de mensheid. Het geloof in de mensheid is het kenteken van de goede dichter. Nu Kareltje tot deze trap der kennis is opgeklommen, zal het hem wel niet meer invallen een ander verlangen te hebben dan dit verlangen dat wij hem, als horend bij goede dichters, zullen aanprijzen.'

Zoals tante voor Kareltje beslist, zo menen de critici voor de dichter te moeten beslissen. Maar de eigenwijsheid van tante heeft voor gevolg dat Kareltje, schuchter en bevreesd de twijfelachtige eer te verliezen, zich niet verzet tegen tantes eigenwijze mening.

De ware dichter, zoals een Kareltje dat reeds geleerd werd door menig voorval van dezelfde soort, doorziet dit boerenbedrog. De ware dichter is een Kareltje dat voor de eer bedankt een grote jongen te zijn, maar integendeel tegen de spreekwoordelijke mening der kritiekers in, zegt: geeft mij maar zo'n ballonnetje. De kritiekers zijn boos. Alsof zij niet beter wisten wat Kareltje past.

Schrijver: Paul van Ostaijen
Inzender: JM, 13 mei 2004


Geplaatst in de categorie: literatuur

3.4 met 20 stemmen 1.468



Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)